Wie is Van Ruler?
Arnold Albert van Ruler (1908 – 1970)[1]
Als kerkelijk hoogleraar in o.a. de dogmatiek aan de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit in Utrecht maakte Van Ruler naam als origineel en sprankelend denker. Een kenmerkende trek in zijn theologie is de positieve waardering van de schepping. De schepping was alleen maar goed en de mens is daarin geplaatst om zijn Schepper lofzeggend te dienen.
Schepping en verlossing
Een christen is hecht in de aarde geworteld, omdat hij beseft dat hij hier gesteld is door zijn Schepper. Daarom is het aardse leven heilig. “Dat is het meest radicale materialisme dat denkbaar is. […] de stoffelijke wereld is de tegenpool van God, de eigenlijke werkelijkheid, door de Schepper gewild en in het aanzijn geroepen en van een blijvende goedheid.”[2] De kerk is slechts een tussenstadium in het werk van God. Niet de kerk, maar de schepping is bestemd om verheerlijkt te worden.
Verlossing is niet voltooiing van de schepping, maar herstel van de oorspronkelijke schepping.
De bril van de Schrift, Gods openbaring, is nodig om de schepping scherp te kunnen zien. Maar ook de geschapen werkelijkheid als zodanig is in niet mindere mate Woord van God.
De zonde is er later bij gekomen, maar behoort niet tot het geschapene als zodanig. Ze maakt verlossing nodig. Verlossing is niet voltooiing van de schepping, maar herstel van de oorspronkelijke schepping.
Christus en het Koninkrijk
De verlossing is niet alleen verzoening van de schuld, maar daardoor wordt de totale geschapen werkelijkheid bevrijd van alle vormen van het verderf. “De verzoening van de schuld is de kern, waar alles om draait. […] Maar gáát daar alles ook om? Of gáát het om de verloste schepping, om het rijk van de heerlijkheid?”[5] De menswording van Christus was niet meer dan een noodmaatregel, en de Zoon zal eens het Koninkrijk aan zijn Vader teruggeven en dan zijn menselijke natuur afleggen.
God handelt hier en nu met de hele wereld als geschapen werkelijkheid.
De komst van Christus was het middel, maar het Koninkrijk van God is het doel van Gods handelen met deze wereld. Het doel van de verzoening is de vestiging van het Koninkrijk van God door de Heilige Geest.
Het Koninkrijk van God is niet beperkt tot de kerk, maar wordt gerealiseerd in de cultuur, de staat, de kunst en alle plaatsen waar het gemeenschappelijk mens-zijn bloeit. Ook de staat is opgenomen in het rijk van God en staat daarin op één niveau met de kerk.
Eschaton en Gods wereld volgens Van Ruler
Met deze aandacht voor de concrete vormen van Gods handelen in de geschiedenis keerde Van Ruler zich tegen de liberale theologie van zijn dagen, die Gods regering beperkte tot het ethische en religieuze leven van individuele personen. Als het Koninkrijk van God opgaat in het morele handelen van de mens, verliest de aardse kant van de geschapen werkelijkheid haar godsdienstige betekenis.
Daar stelde Van Ruler tegenover dat de stof heilig is en hij verbond daaraan een positieve waardering van de menselijke lichamelijkheid en seksualiteit, tot en met voetbalwedstrijden en zijn sigaar. Van Ruler wilde niets weten van een piëtistische terugtrekking van christenen uit de wereld. God handelt hier en nu met de hele wereld als geschapen werkelijkheid.[7]
Volgens Van Ruler is de grondstructuur van het christelijk geloof eschatologisch van aard, dat wil zeggen: gericht op de eindtijd.
Immink vat het aldus samen:
In grote eenheid, als in een huwelijk, moeten overheid en kerk samen het volk kerstenen en regeren, waarbij natie en kerkvolk ten principale samenvallen.
Het gaat in de bijbelse toekomstverwachting om de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont. Dit sociale ideaal wordt door gericht, ondergang, verlossing en verheerlijking heen gerealiseerd.
Heiliging en theocratie volgens Van Ruler
Het rijk van God opent het uitzicht op de broederschap van alle mensen. En die zal alleen bereikt worden in de belijdenis van de ene Naam.
Die toekomstverwachting is een impuls tot en een positieve kracht in ons handelen. Het Koninkrijk van God is het visioen, de droom, waaruit we leven, het model, het patroon, waarnaar we trachten te handelen. Ons hele bestaan wordt erdoor gestroomlijnd.
“We bouwen ook het rijk van God. Althans: wij bouwen eraan. Op z’n minst: wij bouwen met het oog op het rijk. Doet God ooit iets zonder de bemiddeling van z’n schepselen? Dat alles tezamen is de heiliging.”[12]
Deze bijbelse toekomstverwachting is voor Van Ruler een fundament voor de theocratie. Theocratie is een centraal thema in Van Rulers theologie. Hij gebruikte dit begrip in politieke, theologische en wijsgerige zin. Ten eerste als politieke vormgeving van het leven en dan gedacht als ordening van de wereld van de kerk uit, zó dat het leven eruit komt te zien als een ellips met de twee brandpunten kerk en staat, of: avondmaal en burgerlijk wetboek.
Het theocratisch ideaal stond zo centraal in zijn denken, dat hij zijn publicaties, over welk onderwerp ook, dit thema telkens weer ter sprake brengt.
Men kan de theocratie opvatten als structuur van theologisch denken; theologie is dan theologie van het Woord, over de hele linie; zij verkondigt alleen en constateert niets. Men kan de theocratie ook opvatten als alomvattend levensbesef en daarbij denken aan een geheel eigen, bijbels-christelijke kijk op het menselijk bestaan, dat duidelijk te onderscheiden is van alle filosofisch-heidense visies op het menselijk bestaan, en zo diep gaat dat er niets overblijft dat niet door de bijbelse leer wordt gestempeld.[13]
Natie en kerkvolk
De eerste betekenis komt het meest aan de orde in Van Rulers publicaties. Theocratie gaat er dan volgens hem om ‘dat het licht waarbij de overheid wandelt, het rechte licht is, opdat het volksleven door het regiment van deze overheid geleid wordt in het recht en de waarheid!’ Hij vervolgt:
In grote eenheid, als in een huwelijk, moeten overheid en kerk samen het volk kerstenen en regeren, waarbij natie en kerkvolk ten principale samenvallen. Jegens andersdenkende burgers wilde Van Ruler geen dwang, maar op principiële gronden een grote mate van tolerantie. Vanuit de vereenzelviging van kerkvolk en natie had Van Ruler moeite met de figuur van christelijke organisaties, maar om praktische redenen koos hij in de gegeven omstandigheden toch voor een christelijke politieke partij en een christelijke basisschool. Op de achtergrond blijft echter het ideaal van de ene natie die eendrachtig God dient, in zijn denken steeds aanwezig.
Het theocratisch ideaal stond zo centraal in zijn denken, dat hij zijn publicaties, over welk onderwerp ook, dit thema telkens weer ter sprake brengt.[15] Hij bracht het ook in bij de opstelling van de Hervormde Kerkorde van 1951, waar artikel 8.4 zijn stempel draagt: “De Kerk […] blijft in al haar geledingen strijden voor het reformatorisch karakter van staat en volk en wendt zich, in de verwachting van het Koninkrijk Gods, in de arbeid der kerstening tot overheid en volk, om het leven naar Gods beloften en geboden te richten.”
Noten
[1] Deze bijdrage is grotendeels een uittreksel van hoofdstukken 2.6 en 3.7 uit Een theocratisch visioen – De verhouding van religie en politiek volgens A.A. van Ruler (Zoetermeer: Boekencentrum, 2011).
[2] Van Ruler, Verzameld Werk III, Zoetermeer 2009, 121.
[3] Van Ruler, Verzameld Werk II, Zoetermeer 2008, 327.
[4] Van Ruler, Verzameld Werk III, 482.
[5] Van Ruler, Verzameld Werk III, 118.
[6] Van Ruler, Verzameld Werk VI B, Zoetermeer 2016, 189 (uit het Duits vertaald).
[7] L.J. van den Brom, s.v. A.A. van Ruler in Biografisch Lexicon voor de Geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme VI, Kampen 2006, 262.
[8] Van Ruler, Verzameld Werk V C, Utrecht 2023, 902.
[9] F.G. Immink, ‘A.A. van Ruler: systematicus met hoofd en hart’ in Ellen M.L. Kempers, Inventaris van het archief van prof. dr. Arnold Albert van Ruler (1908-1970), Utrecht 1997, xix.
[10] Van Ruler, Verzameld Werk V C, 920.
[11] Van Ruler, Verzameld Werk VI B, 699v.
[12] Van Ruler, Verzameld Werk V C, 928.
[13] Van Ruler, Verzameld Werk VI A, Zoetermeer 2016, 94.
[14] A.w., 180, 282.
[15] D. van Keulen, ‘Inleiding’ in Van Ruler, Verzameld Werk I, Zoetermeer 2007, 55.Arnold Albert van Ruler (1908 – 1970)[1]