Menu

Premium

Zo hoog, zo ver

Bij Lucas 24,49-53 en Handelingen 1,1-14

Josje is vertrokken naar Afrika. Zijn vader gaat daar werken in een ziekenhuis, om mensen beter te maken. Ze zijn Josje kwijt. Af en toe lukt het om een sms-je te sturen. Niet altijd. Josje schreef: ‘Mooi weer hier, gisteren regen. Ik zag een regenboog. Weet je nog?’ Cootje schreef terug: ‘Ik weet het nog, toen het regende en de zon scheen tegelijk. Was het dezelfde regenboog?’ ‘Onzin,’ zei Pieter, die zulke dingen weet, ‘iedere regenboog is anders.’ ‘Ik geloof het niet,’ zegt Cootje, ‘het is dezelfde.’

Ze liggen in het gras, op een mooie dag, en kijken naar de wolken. ‘Ik zie een groot beest,’ zegt Cootje, ‘daar, nog een en nog twee. Die ene lijkt wel een reus.’ Dan gaat er een wolk voor de zon en ze zien het licht eromheen stralen. Ze ziet een klein lichtje dat voorbijglijdt. ‘Een satelliet,’ zegt Pieter, ‘die kan ons zien!’ ‘Kan die ook Afrika zien?’ vraagt Cootje, ‘en Josje?’ ‘Ik denk het,’ zegt Pieter, ‘ze gaan over de hele aarde.’ ‘Ze gaan door de hemel,’ droomt Cootje.

Mama komt naar buiten in haar witte zomerjurk. ‘Wat liggen jullie te kijken,’ vraagt ze. ‘Ik zag een wolk als een man,’ vertelt Cootje, ‘maar hij is alweer weg. Hij is naar Afrika om Josje de groeten te doen.’

Pieter vindt het maar kinderachtig. Mama niet, ze vindt het een mooie gedachte. ‘We hebben toch dezelfde hemel en dezelfde zon, hier en in Afrika?’ Cootje wilde wel dat ze een regenboog zag. Maar dan kun je lang wachten.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken