Zwijgen is ook een gebaar – door Lody van de Kamp

Zwijgend zaten de drie Duitse predikanten tegen over mij. Voor deze jonge mensen was het de eerste keer dat zij een bezoek brachten aan Amsterdam. Net een paar jaar afgestudeerd en nu op een congres in onze hoofdstad. Na een bezoek aan het Anne Frankhuis wilden zij niet eerder naar huis gaan voordat zij hun ´excuses hadden aangeboden aan Joods Nederland voor wat hun volk ons had aangedaan´. Ik had hun uitgelegd dat zij om twee redenen bij mij aan het verkeerde adres waren. Als het om excuses ging, deze jonge geestelijke leiders hadden zelf geen aandeel aan de misdaden begaan door Nazi-Duitsland. Zij waren lang na de oorlog geboren. Zij dragen de last van het verleden met zich mee. Excuses gaan over schuld en zij dragen deze schuld niet. Dat was één reden. De andere reden is dat ik zelf ook van die na-oorlogse generatie. ben Zelf voel ik mij niet gemachtigd excuses te aanvaarden in de naam van hen die er niet meer zijn. In de naam van hen die er na afloop van de verschrikkingen niet meer waren.
Er klinkt een roep aan het adres van de Nederlandse overheid om excuses aan te bieden voor het feit dat de toenmalige regering in ballingschap tussen de jaren 1940 en 1945 nauwelijks of geen aandacht schonk aan de voortgaande vernietiging van haar Joodse burgers.
Excuses over het feit dat toen in Londen met geen woord werd gerept over de deportatie en de vernietiging van de 869 psychiatrische patiënten en hun begeleiders van het ´Apeldoornsche Bos´ hier in het bezette Nederland . Excuses dat de regering zich niet uitsprak over de grijze overvalwagens die avond aan avond de Amsterdamse rivierenbuurt in reden om Joden op te pakken. Excuses voor het stilzwijgen over de rol van de politie en andere overheidsdiensten hierin, die zij kort voor de overhaaste vlucht van regering naar het veilige Engeland zelf nog hadden aangestuurd. Excuses over de moord op de meer dan 100.000 Joodse burgers die geen plekje konden vinden op de agenda van de in Londen vergaderende ministerraad.
Onze regeringsvertegenwoordigers staan ook dit jaar weer bij dat monument vanwege de jaarlijkse Auswitch herdenking. Keurig het hoofd gebogen, nadat zij nog even de linten van de krans die zij net hebben gelegd glad hebben gestreken. Het zijn dezelfde regeringsvertegenwoordigers, die, behoudens enkelen, nog heel recent hebben gezwegen toen ons Parlement de elementaire rechten op godsdienstvrijheid van de Joodse gemeenschap dreigde te beknotten bij het debat over het ritueel slachten. Geen woord van zorg of compassie toen naar de Joodse gemeenschap. Deze zwijgende, kille, overheid zou dus nu haar mond moeten openen over het onrecht van toen?
De jongste van de drie theologen tegenover mij wiste zijn tranen. Gebogen onder de schuldenlast veroorzaakt mede door zijn grootouders ging hij weer naar huis. Wij gaven elkaar een hand. Excuses waren niet uitgesproken. Excuses konden niet aanvaard worden. Maar wij begrepen elkaar. Geen excuses. Alleen maar zwijgen weegt zwaarder. Dat is tenminste geen loos gebaar.
Laten wij dit zwijgen er maar toedoen.
—
Lody van de Kamp is rabbijn in Amsterdam. Binnenkort verschijnt zijn Dagboek van een verdoofd rabbijn (uitgave Uitgeverij Boekencentrum). Ook schreef hij de romans Alleen, Weeskinderen en Oorlogstranen.