16.4. Totdat Hij komt
Zie ook
Heidelbergse Catechismus
Vraag 77: Waar heeft Christus ons beloofd dat Hij de gelovigen even zeker met Zijn lichaam en bloed wil voeden en laven als zij van dit gebroken brood eten en uit deze beker drinken?
Antwoord: Bij de instelling van het avondmaal, die aldus luidt: Onze Here Jezus nam in de nacht waarin Hij werd verraden het brood, en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neemt, eet, dit is Mijn lichaam dat voor u gebroken wordt, doet dit tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de beker, na het avondmaal en zei: Deze beker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed; doet dit, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten en deze beker zult drinken, zult gij de dood des Heren verkondigen, totdat Hij komt (1 Kor. 11:23-26). Deze belofte wordt herhaald door de heilige Paulus, waar hij zegt: De beker der dankzegging, waarmee wij dankzeggen, is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus? Want het is één brood, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam, omdat wij immers allen deelhebben aan één brood (1 Kor. 10:16-17).
Relatie van het thema tot hoofdthema
Het hoofdthema gaat over het Heilig Avondmaal. De krachtige uitspraken in vraag en antwoord 75 en 76 over de zekerheid van het heil in de gemeenschap met Christus, worden in vraag en antwoord 77 onderbouwd met een uitvoerig Schriftbewijs. De stellige beloften die zo-even gedaan zijn, gelden alleen wanneer het avondmaal niet een door mensen ingestelde kerkelijke handeling is, maar rust op de belofte en het bevel van Christus Zelf.
In deze schets concentreren we ons vooral op het eschatologische karakter van het avondmaal, zoals dit verwoord wordt in de korte frase ‘… totdat Hij komt’. Het is een aspect dat in de catechismus weinig aandacht krijgt.
De leefwereld van de hoorder
In een tijd waarin de toekomst onzekerder is geworden, lijkt een besef te groeien van het ‘einde der tijden’. Het ‘Hoelang nog, Here?’ is een diep bijbels verlangen. Voeden echter alleen angst en onzekerheid de verwachting van de wederkomst? Juist het avondmaal wil het verlangen levend houden, ook in tijden van vrede en welvaart, opdat we Hem zullen zien die ons tevoren zo uitnemend heeft liefgehad. Met en in Christus zullen de laatste dingen in vervulling gaan. Doorgaans lijkt er meer aandacht te zijn voor de ‘dingen’ dan voor Christus. Daarnaast leeft ook een oprechte huiver voor het eindoordeel. De wederkomst van Christus vervult dan meer met schrik, hetzij voor het eigen bestaan, hetzij voor verwanten en anderen.
Met het oog op de tieners
Onder tieners en jongvolwassenen tref je soms een sombere, depressieve levenshouding aan. Ver naar voren kijken heeft naar hun idee weinig zin. De toekomst is voor hen volstrekt onzeker. Niets is blijvend. Tieners leven erg in het hier en nu. Dingen goed plannen is moeilijk (bijvoorbeeld het huiswerk). Aan de andere kant kunnen tieners (vooral meiden) ook wegdromen in een soort ideale wereld. De komst van een nieuwe hemel en aarde ligt voor tieners ver weg.
Met het oog op de kinderen
Voor kinderen is iets wat in de toekomst zal gebeuren een spannend gebeuren. ‘Ik zit op het puntje van mijn stoel, ga op mijn tenen staan, ik ben verlangend…’, zingen Elly en Rikkert. Voor de kinderen klinkt het als een vrolijk verlangen. En waarom niet? Waarom zouden we niet worden als de kinderen? Toch is dit verlangen vooral op het aardse leven gericht. ‘Later als ik groot ben…’
Uitleg
De Reformatie heeft benadrukt dat in de verkondiging en in de sacramenten Christus Zich tot óns wendt en ons naar Hém toe beweegt. De verkondiging vindt zijn concentratie in het ‘Woord van het kruis’. Schrift en Tafel horen als twee brandpunten van een ellips bijeen. Participatie van het heil vindt plaats door een proces van wederzijdse communicatie (G. Immink, Het heilige gebeurt, p. 47).
Met de twee bijbelcitaten van 1 Korinthe 11:23-26 en 1 Korinthe 10:16-17 onderstreept de catechismus de koinonia, als de innige vorm van gemeenschap met Christus en met elkaar. Door het Woord worden we op Christus betrokken en worden we leden van Zijn lichaam.
Avondmaal vieren is het verkondigen van de dood des Heren. Daarmee zeggen we niet alleen dat Hij ooit gestorven is, maar dat Hij door Zijn dood de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer, namelijk de zonde, heeft weggenomen (aldus het klassieke avondmaalformulier). De viering van het sacrament is daarmee ook verkondiging.
J.P. Versteeg heeft in Bij brood en beker (p. 60-64) uiteengezet hoe verleden, heden en toekomst aspecten zijn van de avondmaalsviering. En hij legt iets preciezer uit dat het ‘verkondigen’ in 1 Korinthe 11:26, dat plaatsvindt in het heden, zowel een constatering als ook een bevel kan zijn. Als constatering valt het verkondigen samen met het eten en drinken van brood en wijn. De viering als zodanig is dan een verkondiging, waarmee we belijden dat we het in ons leven verwachten van het heilsgebeuren van het kruis. Gaat het om een bevel, dan betekent het dat het verkondigen het eten en drinken begeleidt. Het valt er niet mee samen, hoewel het er onlosmakelijk mee verbonden is. Volgens Versteeg bedoelt Paulus het als een bevel, omdat ‘verkondigen’ in het Nieuwe Testament altijd gebruikt wordt voor de verbale bekendmaking van het heil. Daarmee worden we bij de viering van het avondmaal gedrongen om van de dood van Christus te spreken. De avondmaalsviering is niet compleet zonder deze verkondiging.
Bij de instelling van het avondmaal is door Jezus toegevoegd dat Hij niet meer van de vrucht van de wijnstok zou drinken tot Hij haar met de Zijnen nieuw zou drinken in het Koninkrijk van Zijn Vader (Mat. 26:29, Mark. 14:25, Luk. 22:16, 18). Het avondmaal is de voorsmaak van het grote feestmaal in het vervulde Koninkrijk van God. De toekomst is niet meer onzeker, maar is aan Christus. In Hem is de toekomst al heden geworden. Tegelijk beseffen we dat de voleinding nog niet gekomen is en zien we uit naar wat komen zal. Nergens is die toekomst méér nabij dan in de viering van het avondmaal. Daar klinkt het ‘Maranatha!’ (1 Kor. 16:21, Op. 22:20) als een bede om de wederkomst.
G. van den Brink en C. van der Kooi (CD, p. 549-551) benadrukken dat Jezus de maaltijd kwalificeert als communie, gemeenschap met Hemzelf, en als deelname aan het nieuwe verbond. De reële tegenwoordigheid van Christus is essentieel. Het avondmaal dat wij vieren, is een maaltijd onderweg. De eschatologische spanning (Hij is en Hij komt), is kenmerkend voor de gereformeerde avondmaalsviering.
Relevantie van het thema
In een leefklimaat waar de transcendentie uit het publieke domein is verdrongen, wordt de gemeente van Christus op de proef gesteld. Als gelovigen hebben we als ieder ander de neiging ons volledig te richten op het hier en nu. Het is een grote inspanning om met hart en hoofd daar bovenuit te komen. Om werkelijk onze harten omhoog te heffen!
We zullen, juist bij de viering van het avondmaal, de betekenis van het gedenken weer moeten ontdekken. Nog al te vaak ziet men het als een herdenken en krijgt het hele gebeuren een cerebraal karakter. Gedenken, in de zin van het actualiseren en personaliseren van wat was, is en komt, zal als een bijbels kernwoord steeds opnieuw aan de gemeente moeten worden uitgelegd.
Rond de viering van het avondmaal vindt de verkondiging plaats. Ook de viering zelf is verkondiging. Niet alleen verbaal, in de woorden die erbij gesproken worden, ook liturgisch, in de handelingen die we samen verrichten. Door het delen en doorgeven van brood en beker. Door de vredegroet die we elkaar bij de tafel geven, als teken van de koinonia, en als bewijs dat we – naar het woord van de apostel – op elkaar gewacht hebben. In deze tijd, waarin er meer gevoel ontstaat voor symboliek, doen we er goed aan hier aandacht aan te geven. Zodat we met al onze zintuigen participeren.
In de viering van het avondmaal oefenen we ons, hier en nu, in wat komen gaat. We komen in de nabijheid van Jezus. Hijzelf is bij ons, door Zijn Geest, naar Zijn belofte. Maar wanneer zullen we Hem met onze ogen zien? Deze maaltijd voedt het verlangen naar de realisering van wat we nu al in Hem ontvangen: bevrijding, verlossing, verzoening – ook al wacht dit nog op de tastbare vervulling. Daarom is deze maaltijd niet nu al identiek met de maaltijd van het Lam. We zijn nog onderweg. We zijn er nog niet. Maar we vergissen ons niet, omdat deze maaltijd ons verlangen naar Jezus wekt en voedt.
Met het oog op de tieners
Voor de tieners komt het erop aan dat de vorm hen helpt om bij de inhoud te komen, en bij het besef dat het ook om hun toekomst gaat. Laat voor hen duidelijk worden dat avondmaal vieren ons nog meer met Jezus verbindt, zodat ook bij de tieners een verlangen gaat leven aan deze maaltijd deel te nemen en naar Hem uit te zien. Elke avondmaalsviering brengt ons dichter bij Jezus, in tijd, maar ook in de relatie met Hem.
Met het oog op de kinderen
Dat Jezus er was, er is en komen zal, is iets waar kleine kinderen vrolijk over kunnen zingen. Toch treedt al steeds vroeger bij hen de kritische vraag op naar het bestaan van God. De zogenaamde mythische fase, met de eigen voorstellingswereld, is bij sommigen al snel voorbij. Een vroege twijfel kan al intreden. Juist de viering van het avondmaal kan aanleiding zijn om de kinderen al vroeg te laten weten dat we er de Here Jezus in ontmoeten en we ernaar uitzien dat Hij echt komt.
Relevante bijbelgedeelten
-
Jesaja 25: de komende, overvloedige maaltijd voor alle volken.
-
Mattheüs 26:29, Markus 14:25, Lukas 22:16 en 18: wijn drinken in het Koninkrijk van de Vader.
-
Johannes 15 en 17: wijnstok, ranken, Hogepriesterlijk gebed.
-
1 Korinthe 10:16-17: brood en beker maken ons één met lichaam en bloed van Christus.
-
1 Korinthe 11:23-26: de inzettingswoorden.
-
Openbaring 19:6-10: de bruiloft van het Lam.
Aanwijzingen voor de leerdienst
Doelstelling
Na de dienst zijn de hoorders zich ervan bewust dat avondmaal vieren ook met de toekomst te maken heeft. Dat de komst van Jezus eindelijk de werkelijkheid van het nieuwe Koninkrijk laat zien. Duidelijk is geworden dat het vieren van het avondmaal Jezus’ opdracht is (‘doet dit’), opnieuw een belijdenis is (‘zo verkondigt u’) en een versterking is van de relatie met Jezus (‘totdat Hij komt’).
Homiletische aanwijzingen
Wanneer de leerdienst gehouden wordt op de laatste zondag van het kerkelijk jaar (met de gedachtenis van de overledenen) of in de periode van advent, worden elementen als voleinding en verwachting al snel aangevoeld.
De preek kan beginnen met de uitroep: ‘Volgend jaar in Jeruzalem.’ Die zin is een deel van het gebed dat de joden elk jaar uitspreken op de viering van de Grote Verzoendag en het Pesach. Het drukt het eeuwenoude verlangen uit om te vertrekken uit de diaspora en terug te keren naar het land dat God hun heeft beloofd.
Hoe vieren wij het avondmaal? Wat doen we daar? Het gaat in het vieren om verleden, heden en toekomst. Dat laatste mogen we ons sterker realiseren. Ook Jezus was Zich daarvan bewust, omdat Hij pas van de vrucht van de wijnstok zou drinken bij de komst van Gods Koninkrijk. Ook de profeten kennen die verwachting, als gesproken wordt over het grote feestmaal voor de volken.
Waar zien wij naar uit? Laat ook ons geloof naar de toekomst gericht zijn. Niet voor niets bidden we (in het klassieke avondmaalformulier) dat ons de genade verleend wordt met opgeheven hoofd onze Here Jezus Christus uit de hemel te verwachten. Met een opgeheven hoofd! Dus niet naar beneden gericht, gevangen in wat ons hier en nu zo bezighoudt of in de bange vrees of we het oordeel wel zullen doorstaan. Wij kijken verder. Er staat nog zo veel te gebeuren. Wat en hoe dat precies zijn zal, daar kunnen we uitgebreid over mijmeren – maar het voornaamste is dat Jezus komt. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde.
Wie dat vandaag gelooft, wordt op de proef gesteld, omdat er zo bitter weinig van te zien is en omdat het al zo lang duurt. We kunnen er sceptisch door worden. Maar we halen onze schouders er niet over op. Wanneer wij avondmaal vieren, verkondigen wij tegen alles in dat Jezus, onze Redder, bezig is te komen.
Wat bedoelen we als we in de viering van het avondmaal de dood des Heren gedenken? Het is niet een herdenking van iemands dood, maar het wil zeggen dat we ons samen ‘insluiten’ bij wie Hij was, is en zijn zal. Bij wat Hij deed, doet en doen zal. Het maakt het heil actueel, verbindt ons met de levende Heiland en overtuigt ons van de realiteit van Jezus’ aanwezigheid. Dat alles vult ons nu al met het verlangen dat Zijn komst de doorbraak zal zijn van het Koninkrijk van God.
Zo verkondigen wij de dood des Heren. Door om de tafel samen te komen, elkaar met de vredegroet een hand te geven, brood en beker te ontvangen en aan elkaar door te geven. We zingen en er worden woorden gesproken over het heilswerk van God in Christus. Samen met de prediking is de viering de verkondiging van de unieke betekenis van Jezus’ dood en opstanding. Zo wordt de verbondenheid met Christus en met elkaar al zichtbaar als de gemeenschap, de koinonia die we samen beoefenen. We gaan daar met heel de kerk mee door, totdat Hij komt. Tegen alle scepsis, twijfel en aanvechting in.
We zijn nog onderweg. Hoelang nog? ‘Hoe lang moet ik met mijn gepieker nog doorgaan, dag na dag verdrietig? (…) Maar Heer, ik reken op uw liefde, uw redding is het enige dat telt. Het hamert in mijn hart: Hij hielp me en ik zing van Hem: als één mij goed doet, dan is Hij het wel’ (aldus Ria Borkent in Psalm 13c, Liedboek 2013).
Met het oog op de tieners
Laten de tieners bij de viering van het avondmaal getriggerd worden door de vraag wat daar in die stilte gebeurt. Als hier iets valt te vieren, wat dan? Laat het hun duidelijk worden dat het een soort sit-in protest is. We gaan demonstratief iets doen wat niemand anders doet. We geven elkaar een schouderduw, kijken elkaar aan en kijken omhoog: ‘Weet je, Jezus komt!’
Met het oog op de kinderen
Wanneer hebben kinderen een speciale maaltijd? Bij een verjaardag, een trouwerij, een feest van opa en oma. Er valt iets te vieren, van wat was of wat komt. Bij sommige maaltijden eet men ook speciale dingen. Taart als het feest is, beschuit met muisjes bij een geboorte, oliebollen bij Oud en Nieuw. Die dingen herinneren ons aan een gebeurtenis. Zo horen brood en wijn bij het avondmaal. Zij herinneren ons aan de Here Jezus en aan de toekomst met Hem.
Wie onderweg is, met vakantie lang moet rijden, moet af en toe stoppen om te eten –zomaar langs de weg, tot je eindelijk op je bestemming bent. Hoe langer de reis, hoe vaker je moet stoppen om te eten en te drinken. Maar bij iedere maaltijd weet je: we komen steeds dichterbij het eindpunt. Zo zien de mensen aan het avondmaal uit naar de maaltijd in de hemel. Ieder keer komen ze een stukje dichterbij.
Pastorale aanwijzingen
Het ‘komen’ van Christus heeft in de Bijbel ook de betekenis van ‘oordelen’. De vrees daarvoor, juist rond de viering van het avondmaal, kan sterker zijn dan de vreugde van de aanstaande verlossing. Wuif dit onderliggende besef niet weg. Maar zet, waar nodig, centraal dat voor wie in Christus Jezus is, er geen veroordeling meer is.
De voorbereiding op de viering van het avondmaal schiet er vaak bij in. Des te belangrijker is dan de focus op de kern, dat het om de ontmoeting met Jezus gaat. Hij is, meer dan wij, bereid te komen. Zijn komst maakt ons heil vol.
Met het oog op de tieners
Laat de tieners nadenken over de vraag wanneer ze gaan meedoen. Zie daarvoor ook schets 16.3.
Natuurlijk zijn jongeren ook bezig met hun toekomst. Ze vinden die ingewikkeld. En ze zijn onzeker, bang dat ze mislukken. We gaan met vallen en opstaan door het leven, maar we zijn niet moedeloos. We hoeven niet eerst een perfect christen te zijn om aan te gaan. Avondmaal vieren is onderweg zijn. We hebben hoop. Er komt een bright new day, waarop iedereen zal zien dat Jezus Koning is.
Met het oog op de kinderen
De leerdienst kan ook voor kinderen een goed moment zijn om hun uit te leggen dat er in de kerk af en toe bijzondere momenten zijn, en dat die steeds terugkeren. We moeten, net als thuis, elke keer weer eten om verder te kunnen. We moeten dan steeds aan tafel komen. We wachten nog op iemand die met ons zal mee-eten wanneer het Zijn grote feestdag is: Jezus.
Liturgische aanwijzingen
-
Psalmen: 13, 42, 43, 63 (verlangen, hoelang nog?), 67, 98 (Hij komt), 118 (gezegend die komt), 130. Uit Liedboek (2013) ook 13c, 130a, 130c.
-
Gezangen uit Liedboek voor de Kerken (tussen haakjes het overeenkomende nummer in Liedboek 2013): 51 (840), 63 (751), 279 (748), 280 (1008), 288 (747), 294 (756), 296, 300 (769).
Helpende vormen
Het kan goed zijn om voor of na deze leerdienst (ook als dienst van voorbereiding) de gemeente een leesrooster aan te reiken met een dagelijkse bijbeltekst, een gedicht en een gebed – als handreiking voor de eigen meditatie.
Met het oog op de tieners
Ook rond deze dienst kunnen tieners van tevoren gevraagd worden te reageren op het thema van de leerdienst. Laat ze bijvoorbeeld reageren op een stelling als: ‘Avondmaal vieren saai? Spannend!’ De reacties kunnen meegenomen worden in de preek.
Met het oog op de kinderen
Vraag een van de diakenen het avondmaalsgerei klaar te zetten en ga met de kinderen een keer voor in de kerk zitten aan de avondmaalstafel. Leg hun uit wat er gebeurt en wat de betekenis is van de viering.
Als luisteropdracht bij de preek kunnen kinderen proberen te tellen hoe vaak het woord ‘toekomst’ wordt genoemd. Als het goed is heel vaak, want het avondmaal richt ons op de toekomst samen met de Here Jezus.
Literatuur
-
J.H. van de Bank e.a. (red.), Kennen en vertrouwen. Handreiking bij de prediking van de Heidelbergse Catechismus. Zoetermeer, 1993, p. 260-266.
-
G. van den Brink en C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding. Zoetermeer, 2012, p. 549-551. (CD)
-
G. Immink, Het heilige gebeurt. Utrecht, 2011, p. 47.
-
J.P. Versteeg, ‘Het avondmaal volgens het Nieuwe Testament’, in: W. van ’t Spijker e.a., Bij brood en beker. Leer en gebruik van het Heilig Avondmaal in het Nieuwe Testament en in de geschiedenis van de westerse kerk. Kampen, 1980, p. 9-64.