Menu

Premium

18. Preken naar aanleiding van het Oude Testament – noodzaak en mogelijkheden

Karakteristieken

Op een keer vroeg de rabbi van Rizhyn aan de wijzen die rond de tafel zaten: ‘Waarom zijn de mensen zo tegen onze leraar Mozes ben Maimon (Maimonides)?’

Een andere rabbi antwoordde: ‘Omdat hij ergens beweert dat Aristoteles meer wist van de dingen in de hemel dan Ezechiel. Dan is het toch niet zo vreemd dat we tegen hem zijn?’ De rabbi van Rizhyn zei: ‘Het is precies zoals onze leraar Mozes ben Maimon heeft gezegd. Twee mensen gingen eens het paleis van een koning binnen. De één nam een heleboel tijd voor elke kamer. Hij bekeek nauwkeurig de schitterende voorwerpen en schatten met de ogen van een expert en kon er niet genoeg van krijgen. De ander liep de gangen door en wist maar van één ding: dit is het paleis van de koning en dit is het gewaad van de koning. Nog maar een paar passen en dan zal ik Hem zelf zien, mijn Heer, mijn Koning.’[1]In deze chassidische vertelling is een belangrijke karakteristiek van mijn hermeneutische model uitgedrukt. Het model wil op zoek gaan naar de Koning die woont in de teksten. Elk onderzoek naar de ‘schitterende voorwerpen’ van Mozes en de profeten, moet dienstbaar zijn om die ontmoeting mogelijk te maken. Dat geeft zowel het belang als de relativiteit aan van de exegetische exercities.

De gelaagdheid van het model is een tweede karakteristiek van dit voorstel. Die gelaagdheid heb ik aan het begin van mijn zoektocht aangetroffen in de oudtestamentische citaten in het Nieuwe Testament. Die ontdekking staat aan de wieg van de ontwikkeling van dit model. De kennismaking met de hermeneutiek van de kerkvaders en de Middeleeuwen gaf structuur aan die ontdekking. En de ontmoeting met de theologie na Auschwitz heeft de vulling van dat model beïnvloed. Van meet af aan bleek dit model bruikbaar in mijn eigenpraktijk van de prediking. Door die praktische toetsing en het verdere onderzoek is het model ontwikkeld zoals ik dat hier presenteer.

Toen ik eenmaal op het spoor zat van de hermeneutische gelaagdheid, bleek dat elke afzonderlijke laag ook weer nieuwe horizonten opende. Dat bracht mij bij het beeld van de sleutelbos: voor het openen van de binnenkant van oudtestamentische teksten is één enkele sleutel onvoldoende. Dat doet onrecht aan de dynamiek en de veelkleurigheid van de teksten.

Een volgende karakteristiek heeft te maken met de beweeglijkheid van het model. Elke laag staat niet op zichzelf maar roept de andere perspectieven op. En eenmaal in zo’n andere laag aangekomen, kan de weg terug ook weer bewandeld worden, zonder in dezelfde kamer uit te komen. Wanneer we op deze wijze teksten openen in het proces van preekvoorbereiding, lopen verschillende lijnen naast en door elkaar heen. Ze stuiteren, echoën van de ene kant naar de andere. Soms hebben deze elementen elkaar nodig, dan weer lijken zij elkaar uit te sluiten. Deze dynamische wederkerigheid heeft mijn eigen preekpraktijk inspirerende impulsen gegeven.

Tot slot noem ik de ankerplek van dit model. In alle dynamiek is de oudtestamentische tekst zelf de plek waar dit model telkens naar verwijst en bij terugkomt. Zo worden annexatie en absorptie voorkomen en wordt recht gedaan aan het reformatorische Sola Scriptura.

Praktijk van de prediking

In meerdere preken ben ik aanzetten tegengekomen van een gelaagde hermeneutische benadering. In zekere zin zouden we kunnen zeggen dat dergelijke preken reeds impliciet gebruik hebben gemaakt van het hier geboden model. Zo brengt een voorganger in een preek naar aanleiding van Job 16 Jezus Christus ter sprake om direct daarna weer naar Job te gaan. En ook dat is niet het laatste want dan gaat het weer naar de hoorders.[2] Zo golft het heen en weer en krijgen de verschillende dimensies op een natuurlijke wijze hun plek in deze preek.

Zo even, bij de voorlezing uit het boek Job hebben we misschien bij onszelf gedacht: niet bepaald bemoedigend voor mensen die veel lijden moeten doormaken om al die klachten en harde verwijten van Job aan te horen. Het kan je zelfs erg terneerdrukken in plaats van je op te beuren.

Maar tegelijkertijd kan het je ook goed doen wanneer je er iets van je eigen lijden in herkent. De gedachte: wat mij overkomt staat niet op zichzelf. Anderen vóór mij hebben het ook gekend en het tot op de bodem gepeild.

Als gelovigen uit de volkeren herkennen we het lijden van Job in die ene Ander, in wiens lijden de pijn en het verdriet van die talloos vele mensen volle werkelijkheid is geworden. Het is een bevrijdende gewaarwording te ontdekken, dat het lijden van Christus niet ver af is geschied, maar midden in de harde werkelijkheid van onze wereld en van ons eigen leven heeft plaats gegrepen. Ook Jezus heeft geweten wat het is om God als Tegenstander tegenover zich te zien. En toch heeft Hij eraan vastgehouden dat de Tegenstander door alles heen zijn God en Vader zou zijn. Het is inderdaad een bevrijdende ontdekking te geloven, dat Hij het bestaan heeft om tégen God óp God Zélf zich te beroepen. Onze troost in het lijden is zijn vaste overtuiging: mijn Tegenstander moet – hoe dan ook – tegelijkertijd mijn Medestander zijn. Dat zelfde besef breekt door bij Job. (…) Zo mag het ook in ons eigen leven zijn: bidden in angst én overgave, in wanhoop en vertrouwen. Dus inderdaad: een zich óp God tégen God beroepen.

Het oudtestamentische polaire spreken krijgt hier zijn plek om het getuigenis van de Schrift heilzaam te verbinden met ervaringen van de hoorders.[3]

In een preek naar aanleiding van Psalm 139: 19-24 treedt eveneens een gelaagde uitleg aan de oppervlakte.[4]

Dit is de noodkreet van David, die ten onrechte wordt vervolgd en opgejaagd; en dit is een schreeuw, die geschreeuwd is bij het zien van de berg kinderschoenen van Auschwitz, bij de brandstapels van de zestiende eeuw, bij de vervolging van de eerste christengemeenten.

Deze kreet is geslaakt bij de overval op Tsjecho-Slowakije, bij de volkerenmoord in Latijns-Amerika, tegen de waanzinnige terreur in Noord-Ierland.

Het is de schreeuw uit de mond van mensen, die geen uitzicht en geen toekomst hebben, die hun hele leven zullen moeten zuchten onder onrecht en bezetting, zonder dat er een helper komt opdagen, van mensen, die machteloos rinkelen met hun boeien, en die dan de enige kans, die ze nog hebben, aangrijpen; die dan God aangrijpen. Dit gebed van David en zoveel anderen. Dit is de hoogspanning van de liefde, waardoor dit gebed gedreven wordt.

De betekenis van deze woorden voor David, voor de Joden in onze eigen tijd en de ervaringen van de hoorders, liggen in elkaars verlengde en leggen elkaar uit zonder achter elkaar schuil te gaan.

In een preek naar aanleiding van Ezechiël 47:9 vinden we een gelaagde visie op de vervulling van de profetische woorden: ‘Overal waar de beek komt, zal alles leven.’[5]

‘Overal waar die beek komt Wäär komt die? Wanneer? () Voor het eerst begon het visioen in vervulling te gaan, toen Ju-da uit Babel terug mocht keren naar Israël; toen de tempel herbouwd werd en het land begon te herleven.

Later grijpt Jezus terug op dit visioen, als Hij op de laatste dag van het Loofhuttenfeest, als de priesters water uitgieten over het altaar – symbool van de heilstijd die komt ‘Water zult gij scheppen uit de bronnen van heil’- als Jezus dan uitroept: ‘Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke.’

Jezus heeft door zijn lijden en sterven de weg naar Gods hart geopend. Het voorhangsel voor het Heilige der Heilige scheurde en vanaf dat moment is die rivier van leven definitief en onstuitbaar gaan stromen: Gods Geest van liefde en leven.

De vroegchristelijke kerk zag in de onstuimige groei van de kerk de vervulling van Ezechiëls profetie: de beek stromen.

Om recht te doen aan de sensus israeliticus had de voorganger enkele zinnen kunnen wijden aan de betekenis van deze woorden voor het Israël van nu. Dat neemt niet weg dat de preek de beweeglijkheid vande tekst recht wil doen. De profetische woorden zoeken steeds naar een nieuwe vulling. De hoorder wordt uitgenodigd zich bij die karavaan aan te sluiten. De voorganger verbindt de tekst wel met Jezus Christus maar laat deze daar niet in opgaan. De vervulling begint al in Israël zelf. Daarna openen zich voor de volkeren niet alleen christologische maar ook pneumatologische perspectieven.

Praktijk van de preekvoorbereiding

Het hier gepresenteerde model wil geen standaard bottenstructuur tekenen voor een preek. Alsof het om een ‘vier punten preek’ zou gaan met de genoemde lagen als opeenvolgende punten. Dat levert op den duur zeer voorspelbare preken op. Dergelijke producten hebben bovendien meer het karakter van een lezing dan dat zij preken zijn. Dit model wil in het proces van preekvoorbereiding wel dienen om oog te krijgen voor de gelaagdheid en de verschillende dimensies die een tekst te bieden heeft. De voorganger kan er tijdens de voorbereiding voor kiezen om zich op één dimensie te concentreren of juist beredeneerd één dimensie weg te laten. Een dergelijke keuze kan gemaakt worden omwille van de tijd, vanwege de dispositie van de voorganger zelf of vanwege de situatie in de gemeente.

En ook al komen alle dimensies in de preekvoorbereiding aan de orde, dan nog kan de voorganger ervoor kiezen om die niet allemaal een plek te geven in de uiteindelijke preek. Dat kan samenhangen met de gekozen compositie of de opbouw van een preek. Het kan ook te maken hebben met het voorkomen van theologische overbelasting. Al de getekende stappen hoeven dus niet per se een plek te krijgen, niet tijdens de voorbereiding van de preek en niet tijdens het uitspreken daarvan. Maar het is wel van belang dat de voorganger zich tijdens de voorbereiding bewust is van de genoemde dimensies zodat de woordkeus van dat wat wel wordt gezegd, in elk geval impliciet een ruimte uitspaart voor dat wat niet aan de orde kan komen.

Tijdens het proces van preekvoorbereiding gaat de voorganger niet als archeoloog te werk om de tekst laag voor laag af te graven. Dit model heeft een heuristische functie en stelt de voorganger in de gelegenheid om zicht te krijgen op het veelvormige landschapvan de tekst. In de preek doet de voorganger vervolgens verslag van dat wat hij in dat landschap heeft gehoord en gezien (Lucas 2:20; 7:22; Handelingen 4:4).

In dat landschap van de tekst ontmoeten verscheidene theologische disciplines elkaar. Aan de ene kant begeleiden deze elkaar kritisch en anderzijds inspireren en stimuleren ze elkaar. De regelmatig terugkomende taak van de preekvoorbereiding is een smeltkroes waar in elk geval exegese, bijbelse theologie, systematische theologie, pastorale theologie en psychologie bij elkaar komen. Wanneer een gemeentepredikant zich op al die terreinen beweegt, is daar een zekere mate van dilettantisme niet vreemd aan.[6] Op al die terreinen is immers een eigen expertise nodig. Om die reden begint een predikant met een bezwaard gemoed of zelfs een kwaad geweten aan de ontdekkingstocht in de Schrift. Aan de andere kant wandelen voorgangers met een zekere onbekommerde vrolijkheid door al deze gespecialiseerde velden heen.

De wording van een preek heeft uiteraard ook te maken met de persoon van de voorganger, met gaven en talenten, beperkingen en tekortkomingen, interesses en blinde vlekken. Daarbij is de één meer verteller en een ander is meer poëtisch, de één werkt systematisch en een ander meer associatief. Met behulp van dit model kan een voorganger vanuit zijn eigen dispositie op weg gaan en gebruik maken van de hermeneutische sleutelbos.

Wellicht ook interessant

Boek Jeremia van Pieter L. de Jong
Boek Jeremia van Pieter L. de Jong
None

Jeremia. Profeet in de stad – Pieter L. de Jong

In deze toegankelijke, haast meditatieve biografie, brengt Pieter L. de Jong de bijbelse boodschap van Jeremia verfrissend dichtbij. Jeremia is een van de vier grote profeten uit het Oude Testament en een intrigerend mens, met uiteenlopende emoties en een groot hart voor God en zijn volk. Afkomstig uit een klein dorp maakt hij in Jeruzalem de totale ineenstorting van de stad mee. Jeruzalem was daaraan voorafgaand sterk vervreemd van het geloof in God en Jeremia probeerde de mensen en bestuurders tot omkeer te bewegen. In die zin heeft hij ons vandaag veel te zeggen.

Boek Durf moedig te zijn van Mariann Budde
Boek Durf moedig te zijn van Mariann Budde
None

Mariann Budde – Durf moedig te zijn op beslissende momenten

Mariann Budde haalde wereldwijd de media door haar moedige confrontaties met president Trump en zijn beleid. Ze nam een standpunt in en wees openlijk op de tekortkomingen van zijn leiderschap. Budde is bisschop van het Episcopaalse bisdom Washington. Met een diepgaande betrokkenheid bij zowel kerkelijke als maatschappelijke kwesties heeft Budde haar leven gewijd aan het bevorderen van mededogen, gerechtigheid en gelijkheid. Ze is een voorvechter van inclusiviteit en streeft naar en samenleving waarin iedereen, ongeacht achtergrond of overtuiging, zich gewaardeerd voelt.

Nieuwe boeken