3. De Drie-enige en de preek (1)
Onderdeel van Horen naar de stem van God
De leer der Drie-eenheid kunnen wij niet preken, evenmin als enig ander dogma. Ze is een regel voor onze toespraak. Ze zet de verkondiger van het evangelie midden in de bijbel, tussen profeten en apostelen en onder kerkvaders of reformatoren, en zegt dan tot hem: spreek nu maar zoals gij wilt.
O.Noordmans
O. Noordmans
God is de sprekende God. Zo hebben de mensen op aarde Hem leren kennen. In het verleden heeft hij op veel verschillende manieren met mensen gesproken. Hij sprak in de avondkoelte met Adam en Mannine. Hij sprak tot mensen in dromen en visioenen. Hij richtte zich tot Abraham en Mozes. Hij sprak door zieners, zangers, wijzen en profeten. Maar bij het ten einde lopen van de tijd heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon (Hebreeën 1:1). Hoe betrouwbaar Gods spreken is bleek in de komst van Jezus Christus. Hij is het Woord dat mens werd. De belichaming van al Gods beloften, Hij heeft de goedheid en de waarheid van Gods spreken gebracht (Johannes 1:14,18). En als Christus weer naar de hemel gaat maakt Hij plaats voor de Geest die spreekt tot de gemeente en zorgt dat het evangelie gehoord wordt (Johannes 3:8; 15:26; 16:13-15).
In zijn spreken laat God zich zo kennen als de Drie-enige. Sprekend communiceert Hij met ons, mensen. God kennen als de Drie-enige is daarmee wel het krachtigste motief om te preken. Het is daarom de moeite waard de preek en de visie op de preek te doordenken in het licht van de leer van Gods Drie-eenheid.
Dit hoofdstuk biedt een poging daartoe. Daarvoor is een korte verkenning in de theologische discussies op dat punt onmisbaar. Maar een omweg hoeft dat niet te betekenen. De recente theologiegeschiedenis leert dat de homiletiek te winnen heeft bij de bezinning op de triniteitsleer. Om die reden kies ik als start van dit hoofdstuk het denken van Karl Barth
Barth en verder
Het is niet toevallig dat een belangrijke impuls voor de homiletiek samenvalt met de herontdekking van de leer van Gods Drie-eenheid. Het was Karl Barth
Karl Barth
Hij is de God die sprekend zich tot de mens wendt en zo God-met-ons wil zijn. Wie Jezus Christus kent als God die zich openbaart in het vlees, staat voor de ontdekking dat God drie-enig is. Barth
Johannes Calvijn
en de Heidelbergse Catechismus. Trinitarische theologie wil recht doen aan het feit dat Jezus God is, geopenbaard in het vlees.
Voor de homiletiek en de prediking van de kerk is Barths
Een soortgelijke christologische wending speelde zich enkele decennia later af, waar de Kamper homileticus C. Veenhof
Prediking die daar niet dienstbaar aan is, mag die naam niet dragen. Trinitaire doordenking blijkt een kern te zijn in de vitaliteit van preek en preekvisie.
Karl Barth
In het spoor van die herontdekking ontvouwt Barth
Barth
De volgorde brengt zorgvuldig in beeld welke weg God wilde afleggen om zich aan ons bekend te maken. Alleen al daaruit blijkt hoe zeer het Barths
Die volgorde is tegelijkertijd is een rangorde. Alleen God is het subject van zijn openbaring. Daarom begint het altijd bij die eerste stap. Schrift en preek kunnen en mogen uit die weg niet geïsoleerd worden. God spreekt daarom nooit op voorhand in de Schrift. Alleen wanneer het Hem behaagt. En dat geldt al helemaal voor de preek. Voor Barth
In het verlengde van deze visie formuleerde Barth
‘Die Predigt ist Gottes Wort, gesprochen von ihm selbst unter Inanspruchnahme des Dienstes der in freier Rede stattfindenden, Menschen der Gegenwart angehenden Erklärung eins biblischen Textes durch einen in der ihrem Auftrag gehorzsamen Kirchen darzu Berufenen’.
‘Die Predigt ist der der Kirche befohlene Versuch, dem Worte Gottes selbst durch einen dazu Berufenen so zu dienen, dass ein biblischer Text Menschen der Gegenwart als gerade sie angehend in freier Rede erklärt wird als Ankündigung dessen, was sie von Gotte selbst zu hören haben.’
Barth
Beide leden van de definitie laat hij bewust naast elkaar staan. Enerzijds benoemt hij dus de preek als Woord van God, door Hemzelf gesproken met gebruikmaking van het spreken van de dienaar. Anderzijds is de preek de poging van de kerk om in haar spreken het Woord te dienen. Hoewel de beide leden complementair bedoeld zijn, blijft de verbinding tussen die twee het geheim dat aan God is voorbehouden. Voor ons blijft het met twee woorden spreken.
De kracht van deze dubbele benadering is de nadruk op het onderscheid tussen het eigen spreken van God en de wijze waarop de mens van God spreekt. Woorden, door mensen gesproken mogen nooit een eigen leven gaan leiden. Ze moeten gesproken worden om het Woord te dienen. Maar het is aan Hem of Hij van onze woorden gebruik wil maken.
Als zwakte van deze insteek is vaak benoemd dat de nabijheid van God door zijn Woord niet echt uitdrukking krijgt. Dat is het paradoxale van Barths
De formulering is ontleend aan A. Baars
Het laat zich denken dat in het spoor van Barths
Maar er was ook een achterkant aan deze ontwikkeling. De vraag kwam op hoeveel ruimte er voor de praktische homiletiek bleef. Want nu ging de dogmatiek de leer van de preek vormen. Dat er gepreekt wordt was daarbij belangrijker dan hoe er gepreekt wordt. Daardoor lag het voor de hand dat er homiletisch maar weinig aandacht besteed werd aan het concrete preekgebeuren waarin mensen tot horen geroepen worden.
Het is geen wonder dat op deze manier de dialectische homiletiek langzamerhand ging leiden aan een pneumatologisch gemis. Dat moest wel een keer zijn tol gaan eisen. De spanning tussen Barths
Van christologie naar pneumatologie
Praktisch homiletisch markeert de genoemde discussie een sterke wending naar de hoorder toe. Ernst Lange
Zie vooral Ernst Lange
In breder verband is die wending ook wel te duiden als een empirische wending. Acute problemen rond het fungeren van de kerkelijke gemeente riepen de vraag op naar aandacht voor de menselijke processen in het kerkelijk handelen. Voor zover die empirische wending theologisch geduid werd lijkt er vooral sprake te zijn van een paradigmawisseling van christologische concentratie naar een sterk pneumatologische oriëntatie. Opvallend daarbij is, dat die wending zich over een zeer breed spectrum voltrekt. Het theologisch landschap vanaf de zestiger jaren is zo divers, dat nauwelijks van algemene tendensen sprake is. Toch blijkt zelfs in tamelijk uiteenlopende concepten de oriëntatie op het werk van de Heilige Geest een gemeenschappelijke factor te zijn.
Elders heb ik laten zien dat een min of meer parallelle ontwikkeling zichtbaar wordt in de vrijgemaakte preekvisie. Zie C.J. de Ruijter
Zo valt het op, dat Rudolf Bohren
Rudolf Bohren
. G.D.J. Dingemans
G.D.J. Dingemans
De kracht van deze nieuwe insteek is, zoals gezegd, dat in het gepreekte Woord ook praktisch homiletisch tot uitdrukking kan komen dat God in zijn heilrijk handelen dichtbij komt. Op dat punt wordt soms tegelijkertijd de zwakte zichtbaar. Daar waar de focus eenzijdig gericht wordt op de aan te spreken hoorder kan het verkondigend gehalte van de preek sterk onder druk komen te staan.
Zie voor een compact overzicht van het debat rond de hoorder van de preek H.W. Dannowski
Het is al met al duidelijk dat de homiletiek van de twintigste eeuw een golfbeweging vertoont. De Barthiaanse wending naar een kerygmatische preekvisie wordt afgelost door een empirische wending naar een hoordergerichte preekvisie. Welke factoren daar verder ook een rol bij gespeeld hebben, in ieder geval wordt duidelijk dat hier mede sprake is van een golfbeweging van een vooral christologische naar een meer pneumatologische oriëntatie. Uiteraard voltrekt die ontwikkeling zich sterk in rapport met het bredere algemene theologische klimaat. De christologische concentratie, die na de liberale theologie van de negentiende eeuw nieuw perspectief bood op een krachtig inhoudelijk theologisch discours, was in zijn uitwerking zoveel eenzijdigheden gaan vertonen, dat gesproken kon worden van een zekere Geistvergessenheit. De inhaalslag die daarna volgde had uiteraard opnieuw de valkuil van eenzijdigheid in zich.
Toch is het te gemakkelijk de genoemde ontwikkeling slechts te typeren als een pendelbeweging van christologie naar pneumatologie. Daarvoor is de inzet bij de triniteit te fundamenteel in het denken van Barth
Het valt op, dat Nierop
Maar de samenhang die Barth
Een vroege trinitarische aanzet
Intussen was elders al vroeg in de twintigste eeuw een elementaire aanzet gegeven voor de trinitarische doordenking van de preek. O. Noordmans
De verwijzing naar Noordmans
die de betekenis van het dogma voor de prediking intensief heeft doordacht, concentreert zich daarbij op het dogma van de triniteit, dat voor hem het oerdogma vormt.
O. Noordmans
Theologisch vertoont zijn werk veel verwantschap met de lijn van Karl Barth
De erkenning van Noordmans
Dat geeft hem ruimte om de werkelijkheid van deze wereld theologisch te thematiseren en daarbij de actuele vragen van mens en cultuur binnen die werkelijkheid voluit in zijn blikveld te betrekken. Ook in zijn specifieke gerichtheid op het werk van de Geest blijft hij consequent trinitarisch denken
‘Het werk des Heiligen Geestes is de voortzetting van de vleeswording. Maar het Evangelie wordt natuurlijk niet afgelost. Het is één trinitarisch werk. Zoals de creatie niet als iets normaals, buiten de incarnatie om, verstaan kan worden, maar als christelijk begrip moet worden genomen (d.w.z. de schepping valt niet samen met de ons bekende werkelijkheid, maar pas in Christus zien we de betekenis daarvan, cjdr), zo kunnen wij de heilsfeiten ook niet door historisch-grammatische uitlegging vruchtbaar maken in de toespraak. Zij moeten worden ondergedompeld in de Pinkstergeest.’ Herschepping 146 v.
.
In dit verband is opvallend dat Noordmans
O. Noordmans
Op deze manier geformuleerd wordt het dogma spreekregel voor de preek. Dat dit niet een toevallige metafoor is blijkt uit de brede analogie met de retorica die hij op dit punt uitwerkt. Er is reden genoeg om de regels van de welsprekendheid te vergelijken met de spreekregels van de kerk. Dat impliceert dat niet het dogma zelf als korte samenvatting van de waarheid in de preek ontvouwd moet worden. Een spreekregel fungeert immers juist op de achtergrond, in het verborgen.
Herschepping, 24 v.
In dit verband moet dan ook Noordmans
Het is daarom niet terecht dat het homiletisch onderzoek naar de relatie tussen Triniteitsleer en homiletiek zich vaak concentreert op het trinitarisch dogma als inhoudelijk preekthema. Zie bijvoorbeeld: Margaret Shuster
Toegepast op het dogma van de triniteit betekent dit voor de preek dat de stem van de levende God er in moet doorklinken. ‘Het komt er immers op aan het ééne gebeuren te grijpen, niet te begrijpen, dat openbaring, schrift, geloof tot een éénheid verbindt, en dat in iedere preek die aan de eischen van het dogma voldoet, zich moet herhalen.’
Het kerkelijk dogma, 114.
Daarbij legt Noordmans
Herschepping, 16.
Het is intussen veelzeggend dat Noordmans
Herschepping, 179, 184.
De kracht van Noordmans
Daarbij rijzen gemakkelijk vragen bij de betekenis van zijn leer over de schepping. Zie voor een verhelderend opstel op dit punt: A. van der Kooi
Het valt op, dat hij de prediker beschrijft in termen van participatie aan de Drie-enige gemeenschap van God. Anders gezegd: Noordmans
Met Gods oeconomische triniteit wordt doorgaans bedoeld dat God zich openbaart aan ons mensen openbaart in zijn werken. Vgl. hoe HC 8 spreekt over God de Vader en onze Schepping, God de Zoon en onze verlossing God de Heilige Geest en onze heiligmaking. Met de immanente triniteit wordt aangeduid wie God is in de eeuwige relaties van Vader, Zoon en Heilige Geest.
Daarbij wijst hij aan dat God het spreken van de mens gebruiken wil en metterdaad gebruikt om de kracht van zijn werken te tonen.
Trinitarische renaissance en stimulans
Met die laatste formuleringen bevinden we ons intussen in het centrum van de nieuwere discussies rond de triniteitsleer zoals die aan het eind van de twintigste eeuw tot ontwikkeling kwamen (en waar Noordmans
Het is o.m. bekend dat Calvijn
Maar in een nauwe verbinding van die beide kan duidelijk worden hoe relevant het is om te spreken over God als de Drie-enige. In de geschiedenis van het heil heeft de verheven God getoond hoe Hij metterdaad mensen delen laat in zijn gemeenschap.
Een andere centrale trek in de genoemde trinitarische renaissance is de grote aandacht voor de immanente triniteit, opgevat als relationaliteit. De eeuwige gemeenschap tussen de Vader, de Zoon en de Geest is eigen aan het wezen van God. Het is dus typerend voor God om gemeenschap te zoeken. Die gemeenschap is er in God Zelf, maar ook daar waar Hij in zijn werken naar buiten treedt. Maar dan zal dat ook terug te vinden zijn in de mens, zoals die geschapen is door God en in de samenleving zoals die in Gods schepping structuur kreeg. Voor wie met de kennis van de Drie-enige God naar de werkelijkheid kijkt valt er dus een trinitarische grammatica (Noordmans
Hoewel Noordmans
Het is op dit punt dat de homiletiek aan de actuele trinitarische renaissance zou kunnen ontlenen voor een nadere doordenking van preek en het preekgebeuren. De triniteit drukt niet alleen inhoudelijk zijn stempel op de preek, als spreekregel voor de te communiceren boodschap (Noordmans
Wat met dat laatste bedoeld wordt kan duidelijk worden aan de hand van een suggestie die gedaan is door Colin Gunton
Opvallend is de nadrukkelijke aandacht voor de context waarbinnen Gunton
Om de relatie tussen God en deze wereld onder woorden te brengen, gebruikt hij het begrip echo. In deze geschapen werkelijkheid worden echo’s hoorbaar, waarin we iets kunnen terug horen van het wezen van de Drie-enige God.
Zie bijvoorbeeld The One, the Three and the Many, 211 v.v.
Bij Gunton
Hans Schaeffer
Een belangrijk voorbeeld van zo’n echo ziet hij in de schepping van de mens naar (of in) het beeld van God!
C.E. Gunton
De uitdrukking brengt treffend onder woorden dat in de mens zoals God hem schiep trekken te vinden zijn die terugwijzen naar zijn schepper. Een bezwaar dat bij het begrip echo te noemen valt is wel dat er een instrumentele connotatie aan verbonden is. Een echte echo heeft nauwelijks een eigen identiteit. Strikt genomen kan het beeld dan suggereren dat de menselijke verantwoordelijkheid sterk wordt weggedrukt of althans met een zekere passiviteit geladen is.
Vgl. op dit punt J. Firet
Toch is dat allerminst Gunton
Vanuit de schepping van de mens naar Gods beeld blijkt hoe treffend Geertsema
Kortom: in het bovenstaande is de triniteitsleer benoemd als het tot een spreekregel geformuleerde verhaal van de gemeenschap in God. Dan is het betrouwbaar communiceren van de ene mens met de ander te typeren als de echo, de weerklank van Gods gemeenschap. Toegepast op de homiletiek betekent dat een krachtige stimulans om de preek te bezien in trinitarisch licht. Het vervolg van dit hoofdstuk biedt daarvan een korte schets als nadere uitwerking.