Aan de slag met het themanummer over ‘herbergzaamheid’
Aan de slag
De kerstdrukte is voorbij, ook in de kerk. We hebben er hopelijk van genoten, en misschien toch ook nog tijd gevonden voor het themanummer van ons blad, over ‘Herbergzaamheid’. Met een heel nieuw jaar – en goede voornemens – vóór ons moesten we maar eens de tijd nemen er uitgebreider aandacht aan te geven. De problematiek is het waard!
Het decembernummer van Ouderlingenblad is helemaal gewijd aan herbergzaamheid. Het is verbonden met de Advents- en Kersttijd, en het past daar ook goed bij, maar ook in andere maanden van het jaar is het een boeiend gespreksonderwerp. Voor een gesprek in de kerkenraad, bij de opening van een vergadering, voor een gespreksgroep of een huiskameravond of -ochtend valt er veel te vinden. Dit nummer reikt handvatten aan, o.a. voor meerdere gesprekken over de volgende vragen: Wat betekenen voor jou woorden als ‘veilig onderdak zijn’, ‘gastvrijheid’, ‘schuilplaats’, ‘thuis’ en ‘welkom’? Welke ervaringen heb jij opgedaan in je leven met gastvrijheid, of met thuiskomen? Moeten niet juist de kerken onderdak bieden aan mensen die gevlucht zijn? Hoe ontvangen wij mensen in ons midden en heten we hen welkom?
Bij een aantal artikelen staan ook al enkele gespreksvragen genoemd. In deze ‘Aan de slag’ beschrijven we nog enkele andere werkvormen.
Gesprek over herbergzaamheid als kenmerk van de gemeente
Eerder heb ik wel eens aangegeven, dat het gesprek over de gemeente weinig in de gemeente wordt gevoerd. Waarin is de gemeente anders dan de vereniging, de cursusgroep, de leeskring? Wat is het onderscheidende kenmerk van de christelijke gemeente en hoe stempelt dat haar gastvrijheid en haar welkom? Het gaat er niet om, dat we voor alles Bijbelteksten of Bijbelse verhalen aanreiken, ofschoon deze in het artikel van Stefan van Dijk wel worden besproken. Wel gaat het erom, om de inspiratie, het gedreven zijn door de Heilige Geest, de Geest die ook Jezus inspireerde, te verbinden met het gastvrij zijn: waarom opent juist dit huis zich voor wie vermoeid en belast zijn?
Het themanummer over herbergzaamheid vraagt dan ook mogelijk van voorgangers om vaker aandacht te schenken aan de brieven van Paulus, Petrus, Johannes, Jacobus, en de Brief aan de Hebreeën en in elk geval iedere zondag ook uit een brief te lezen. Er is behoefte om met elkaar te spreken en samen te leren over wat de gemeente van Christus onderscheidend maakt in de wereld. In deze Aan de slag geven we mogelijkheden om ‘herbergzaamheid’ met elkaar te bespreken en, vooral, kritisch te kijken of en hoe de gemeente herbergzaam is.
Werkvormen: bijstaan in de ontreddering
In het artikel van Stefan van Dijk staan enkele Bijbelse verhalen over herbergzaamheid, waarbij opvalt dat het woord ‘herberg ’ zelf niet voorkomt. Wel ‘nachtverblijf’. Tegelijk, het scheppen van herbergzaamheid hoeft ook niet met een fysieke ruimte gepaard te gaan. Met het oog op de bekende gelijkenis schrijft Stefan van Dijk: ‘De Samaritaan vult het woord herbergzaamheid, met ontferming en barmhartigheid: hij stopt op een gevaarlijke weg, helpt een onbekende, gewonde man, betaalt voor zijn verzorging en staat garant voor toekomstige kosten.’
Ook in het portretje van het luchthavenpastoraat op Schiphol gaat het niet zozeer om de fysieke ruimte, al kan het stiltecentrum wel als een ruimte van vrede en rust dienen. Het gaat er echter vooral om in deze anonieme wereld naast en bij mensen te gaan zitten die ontheemd of ontredderd zijn. Barmhartigheid betrachten, je ontfermen over iemand. Bijvoorbeeld over de studente die intens verdrietig is.
- Laat in een kerkenraad of gespreksgroep iedereen naar de foto kijken of projecteer deze in het groot via een beamer. Vertel het verhaal over het luchthavenpastoraat op Schiphol en lees vervolgens de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan uit Lucas 10. Laat dan het schilderij zien van Vincent van Gogh hiernaast en geef de tijd om er met aandacht naar te kijken. Spreek gezamenlijk over de volgende twee vragen: Welke trefwoorden horen voor jou bij het schilderij van de barmhartige Samaritaan? En welke trefwoorden horen bij de foto?
Inventariseer zoveel mogelijk trefwoorden en schrijf deze op een flap-over of groot vel papier. Laat vervolgens iedereen in stilte opschrijven wanneer hij of zij de ervaring had dat er iemand naast hem of haar kwam zitten. Wanneer werd je door de ander goed verzorgd en/of geholpen? Is deze ervaring kort of lang geleden? Wat deed het met je? Wissel ervaringen uit. Dan omgekeerd. Wanneer heb jij iemand verzorgd of bijgestaan? Wat is er nodig om iemand te verzorgen of bij te staan? Schrijf ook op deze laatste tweeledige vraag een antwoord op papier. Geef eveneens aan wat het voor jou betekent om voor mensen te zorgen en hoe je van plan bent je daarin te oefenen. Welke rol kunnen de eerder geïnventariseerde trefwoorden hierbij spelen? Maak een rondje om hierover aan elkaar te vertellen.
Wat is het kenmerk van de christelijke gemeente en hoe stempelt dat haar gastvrijheid?
- In een gesprek over herbergzaamheid zal al gauw klinken dat het moet, dat het vanzelfsprekend is voor de kerk om gastvrij te zijn, en dat het juist in deze gure en donkere tijden nodig is dat er pleisterplaatsen zijn. Derk Stegeman stelt in zijn artikel de lastige, maar noodzakelijke vraag, of er ook grenzen aan herbergzaamheid zijn. Wat vergt herbergzaamheid van ons? Kunnen wij het aan, wat tijd betreft, maar ook als het gaat om energie en/of financiën? En moeten er ook niet prioriteiten worden gesteld? Het vreemde, of wie vreemd is, kan ons ook terughoudend maken. Niettemin, schrijft Stegeman, is gastvrijheid paradoxaal. Want gastvrijheid houdt per definitie in, dat anderen over onze grenzen gaan. De ander staat voor de deur, en wat doe je? Gastvrij zijn is, net als liefde, onbegrensd…
Bespreek in een kerkenraad of gespreksgroep de moeilijke vraag of er grenzen zijn aan herbergzaamheid. Respecteer een ieders reactie.
Vraag vervolgens, hoe we elkaar, met respect voor grenzen aan de herbergzaamheid, kunnen bijstaan en helpen om toch herbergzaam te kunnen zijn? - Het liedje van Claudia de Breij, ‘Mag ik dan bij jou?’, waarmee het artikel van Nelleke Plomp begint, is ontstaan vanuit een herinnering, dat zij wanneer het onweerde mocht slapen in de kamer van haar broer. In 2018 werd de zin ‘Mag ik dan bij jou’ opgenomen in de Dikke Van Dale. Het is een ontroerend, indringend lied, dat nog altijd veel wordt beluisterd, bij huwelijken, maar ook bij uitvaarten. In 2019 werd het opgenomen door het New Life Choir uit Groningen, met vluchtelingen uit Syrië. Als dank voor de gastvrije ontvangst in Groningen. Ze schrijven: ‘Een lied dat zoveel weergeeft van wat wij tegenkwamen op onze weg van vluchten en thuiskomen. Het is een lied geworden waarin we verbinding maken tussen culturen om samen mens te zijn. In de videoclip hebben we willen laten zien hoe we vanuit verschillende plaatsen komen en elkaar vinden in de muziek. Daar ontstaat een plaats om samen verder te gaan. We hebben elkaar nodig.’ Wat zegt het ons, dat dit lied door vluchtelingen wordt gezongen?
Welke trefwoorden horen bij het verhaal van de barmhartige Samaritaan?
Werkvormen: het kerkgebouw
Een aantal jaren geleden, lieten Sake Stoppels en ik zien dat bij de bloei van een aantal vrijzinnige geloofsgemeenschappen vooral het kerkgebouw een rol speelde. In het portret van de Groninger kerken, waarin o.a. wordt verteld over het Ziltepad, staat ook het kerkgebouw centraal. Ook in het artikel van Jeroen Jeroense staat het kerkgebouw – of aanpalende ruimte – ergens voor: een ontmoetingsplek, met een keuken en een huiskamer, een jeugdruimte, een atelier, een kapel en een tuin (met een baldakijn van druiven!). En er is een gevarieerd aanbod voor zinzoekers. Ook zijn er goede contacten gelegd met maatschappelijke en culturele organisaties.
- Kunnen we met de ogen van een toevallige passant, een bezoeker die het gebouw voor het eerst binnenkomt, opnieuw naar onze kerk kijken? Worden mensen er, op bepaalde tijden, verwelkomd voor een moment van rust, een kop koffie of een gesprek?
- De ervaring van een warm welkom maakt grote indruk en gaat jarenlang mee in de herinnering. Een koude kermis ook trouwens… Hoe vindt iemand de ingang van onze kerk? En hoe worden mensen na over de drempel te zijn gegaan, verwelkomd, ontvangen en, heel belangrijk, wegwijs gemaakt? Wat betekent het, bijvoorbeeld, dat er een gedachtenistafel is, en hoe ‘werkt’ het dan wanneer je daar een lichtje zou willen aansteken? Waar vind ik een Liedboek? Hoe worden mensen uitgenodigd om te blijven koffiedrinken en, nog belangrijker, is er bij het koffiedrinken iemand die op een ‘nieuwkomer’ afstapt? Het zijn vragen voor een bezinning in de kerkenraad, maar ook bijvoorbeeld bij een gemeenteberaad.
- In Groningen is de voorganger van de Martinikerk, een poosje geleden, begonnen met het aanbieden van gelegenheid om te biechten, in het ‘Boter-en-brood-huisje’, een minihuisje tegen de kerk aangebouwd. Buiten staat een bord, met daarop de tekst: ‘Lucht je hart…’ Op woensdagen kunnen mensen er terecht, voor een gesprek met de voorganger die een ambtsgeheim heeft. Op een aantal avonden in herfst, winter en voorjaar, wordt de Martinikerk bovendien opengesteld voor mensen om een waxinelichtje aan te steken. Ze worden neergezet in een ‘spoor’. Spoor van licht, heet het. Honderden mensen, of ze nu bij een kerk horen of niet, maken hiervan gebruik. Op de achtergrond klinkt zachtjes muziek, klassiek of uit Taizé, afgewisseld met stilte. Deze openstelling van de kerk is afgekeken van de Domkerk in Utrecht, waar het al een aantal jaren gebeurt. Op haar beurt heeft de Domkerk het afgekeken van een aantal Deense stadskerken.
Vraag aan kerkenraad en/of gemeente: Kunnen wij ons gebouw op een zodanige manier openstellen, dat mensen er terecht kunnen voor het aansteken van een kaarsje of waxinelichtje? En biedt onze kerk – en haar voorganger – ook een mogelijkheid voor mensen om hun hart te luchten van wat het hart bezwaart? - Hoe kan onze kerk, met haar mogelijkheden en beperkingen, een vernieuwende dorpsherberg worden? Wat is daarvoor nodig? Hoe kun je gastvrijheid verbinden met de roeping van de gemeente?
Een warm welkom gaat in de herinnering jaren mee… een koude kermis ook
Werkvormen: spiritueel en gastvrij
Theo Hettema schrijft in een boeiende terugblik op het kerkasiel in Den Haag over de betekenis en doorwerking ervan en ook over de ervaringen van de deelnemers. Verrassend is het om te lezen, dat het kerkasiel weliswaar vroeg om ‘een gigantische praktische organisatie’ en voortdurend om praktische afwegingen en dat het veel van mensen vroeg, maar dat het ‘gedragen werd door een diepe spiritualiteit van mensen herbergen en daarin Jezus ontvangen’. Bijbelse verzen, die soms zomaar door het dagelijkse leesrooster werden aangereikt, verdiepten de keuzes die werden gemaakt. Het kerkasiel verdiepte ook het geloof van mensen.
Hettema schrijft: ‘Ik spreek regelmatig mensen, ook na vijf jaar nog, die zeggen dat hun geloof is veranderd door het meedoen aan het kerkasiel, als vrijwilliger, als kerkganger. Voor een moment waren ze deel van een kerk die ergens voor stond, waar het echt over iets ging. Psalmen over beklemd zitten, een verhaal over vluchtelingen die geen plaats in de herberg vinden, een gebed om zegen voor bestuurders… allemaal werd het letterlijk waar in de biddende en vierende gemeenschap van de Bethelkapel.’
- Lees met elkaar hardop het artikel van Theo Hettema. Bespreek vervolgens de vraag: hoe kan onze gemeente een biddende en vierende kerk zijn die ergens voor staat en waar wat we zeggen te geloven wordt waargemaakt?
- Neem de tijd en ga in gedachten en verbeelding na wat het kerkasiel betekende en wat het mogelijk kán betekenen. Welk symbool of welke verbeelding komt er bij je op? Deel deze symbolen en verbeeldingen met elkaar.
- Kijk met een groep naar de film ‘The Old Oak’ (2023) van Ken Loach. The Old Oak is de laatste kroeg en verzamelplaats binnen een ooit bloeiende mijnbouwgemeenschap in Northumberland. De laatste drie decennia waren niet mals voor de inwoners. Ook voor de cafébaas zijn het moeilijke tijden. De situatie wordt nog zwaarder wanneer Syrische vluchtelingen onaangekondigd naar het dorp worden overgeplaatst. Een recensent schreef: ‘Toenadering zoeken tot elkaar blijkt moeilijk, maar is niet moeilijk als we beginnen met luisteren naar elkaar. En wat een krachtig einde.’ Bespreek deze film met elkaar.
Henk de Roest is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, Janskerkhof 12, Utrecht. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.