Abel en Zwijntje
Bij Lucas 15:11-32
Omdat Luuk veel alleen thuis was, leek het zijn moeder verstandig hem op zijn verjaardag twee jonge katten geven. Luuk vond dat wel oké. Maar het was ook een heel werk om ze te verzorgen, met het eten en de kattenbak en zo. Ook was hij bezorgd dat ze zouden weglopen, zolang ze nog te jong waren om het huis terug te vinden. Abel, de oudste kat, was schrikkerig. Het liefst lag hij achter de bank bij het raam. Alleen Luuk vertrouwde hij. Hij kwam soms bij hem op schoot en probeerde dan onder zijn T-shirt weg te kruipen. Dan moest Luuk lachen. ‘Hou op, gek beest, dat kriebelt!’ Als er bezoek kwam schoot Abel weg, de trap op, onder het bed van Luuk.
Zwijntje, de jongste kat, was juist niet verlegen. Die sprong bij het bezoek op schoot of gaf kopjes tegen de benen. En nieuwsgierig snuffelde hij langs de plinten en verkende het hele huis. Al snel werd het huis hem te klein en een keer zag hij kans om te ontsnappen. Dat was niet best. Sylvana hielp Luuk om een poster op te stellen en te printen met Poes vermist. Daaronder een foto van Zwijntje met zijn lichtbruin gestreept vachtje. En natuurlijk het telefoonnummer van Luuk thuis. Op elke boom en lantaarnpaal in de buurt plakten ze er een. ’s Avonds kwam Zwijntje weer gewoon aanlopen. Hij had zeker honger gekregen. Je snapt dat Luuk blij en opgelucht was. Hij gaf Zwijntje een bakje kattenbrokken. Gauw riep hij Sylvana en de buren om te komen kijken. Het werd een feest. Maar waar was Abel? Onder het bed! Luuk trok hem er voorzichtig onder vandaan en stopte hem onder zijn T-shirt. Met een bobbel onder zijn T-shirt kwam hij de kamer in. ‘Nu heb ik ze allebei weer!’