Als het onverwachte je roept

Het jawoord van Maria, de moeder van Jezus, is een volmondig en doordacht ja. Een ja dat eigen plannen en toekomstverwachtingen doorkruist. Het jawoord van Maria wijst ons op ruimte voor het verrassend nieuwe.
Vaak wordt Maria voorgesteld als een gehoorzame vrouw, die gedwee ‘ja’ zegt. Niets is echter minder waar. Het verhaal waarin de engel Gabriël Maria vertelt dat zij zwanger zal worden en een zoon zal baren (Lucas 1) begint immers niet bij Maria zelf of bij wat als droom over haar leven uit haar binnenste opborrelt. Maria wordt aangesproken door een ‘engel’, letterlijk ‘boodschapper’ vanwege God, de heel Andere. Ondanks haarzelf wordt Maria geroepen.
Schrik en ongemak
Dat het woord van de Ander uitdrukking geeft aan het onverwachte dat in Maria’s bestaan binnenbreekt, blijkt uit hoe zij reageert. Op het persoonlijke ‘Gegroet, gezegende onder de vrouwen’, reageert ze niet met applaus, maar met ongemak. ‘Ze schrok hevig van dat woord’, staat er letterlijk. En haar ongemak groeit nog, wanneer ze hoort welke zending ze te volbrengen krijgt. Het betreft de onverwachte zending een kind ter wereld te brengen dat de ‘Zoon van de Allerhoogste’ zal genoemd worden. Dat Maria het een onmogelijke opdracht vindt, blijkt uit haar kritische vraag aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’
Hoe dan?
Jezus is geen resultaat van actieve geboorteplanning, maar een zoon van de belofte. Dit doet denken aan de belofte door een vreemdeling tijdens het bezoek aan Abraham (Genesis 18). Wanneer de gasten – drie engelen – vertrekken, belooft hun leider aan Abraham dat de hoogbejaarde Sara een zoon zal krijgen. En Sara, die het al lang niet meer gaat naar de wijze der vrouwen, begint te lachen. Ze is niet alleen verwonderd, maar ook verbaasd en sceptisch, want haar wordt het onmogelijke toegezegd! ‘Hoe kan dat gebeuren?’, reageert ze, net zoals Maria op de vreemde roeping en zending reageert.
Een doordacht ja
Deze woorden tonen dat Maria geen doetje is die alles zomaar over zich heen laat gaan. Ze is wakker en stelt vragen. En dat openbaart haar mondigheid. Het openbaart ook de kracht van haar jawoord. Ze zegt niet zomaar ja, vanuit blinde overgave, zonder te weten wat ze doet. Ondanks zichzelf wordt ze geroepen, maar dankzij zichzelf geeft ze antwoord! Het ‘ja’ van Maria is volmondig, jazeker, met heel haar wezen, heel haar lichaam. Maar het is tegelijk een doordacht ja. Ze is geen kind, maar een mondige vrouw die ja zegt, zonder ervoor terug te deinzen eerst vragen te stellen. Door haar vragen beseft Maria des te meer hoe zij ja zegt op het onverwachte, het onmogelijke, het nieuwe!
Roger Burggraeve is Bijbelfilosoof en verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, België.