Appels stelen
Het verhaal over Adam en Eva is zo’n bekend verhaal. Toch spreekt het nog altijd de lezer en de hoorder aan. Waar ben je?
De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan. Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren.
Genesis 3:6–7a
In de gevangenis bezoekt een gemêleerd gezelschap op zondagochtend de kerkdienst. De een komt om een kaarsje aan te steken, de tweede komt voor het Woord van God. Weer een ander wil een uurtje van cel af. Wie op de kerklijst staat, is welkom op zondagochtend in de dienst. Daar gaat de bijbel open, net zoals in de kerk. Oude verhalen komen tot leven voor mensen van nu, ook in die bijzondere context van een penitentiaire inrichting.
Over het verhaal van Adam en Eva, het verhaal over de zondeval, wordt later nagepraat. In het eerste hoofdstuk van de bijbel lezen we het scheppingsverhaal. God zag dat góed was, wat hij schiep. Helaas blijft dat niet lang zo.
Het is fascinerend hoe snel (vijf hoofdstukken later) er staat dat God spijt heeft dat Hij mensen heeft gemaakt. Daar begint het verhaal over de ark van Noach en over God die aards geweld met geweld beantwoordt, maar Noach en de zijnen bewaart. Weer later heeft God weer spijt dat hij spijt had. Maar toch.
Onschuldig…
Het verhaal van Adam en Eva die zelf gaan bepalen wat goed en wat kwaad is, eindigt ermee dat ze het paradijs moeten verlaten. Hun nakomeling Kaïn slaat zijn eigen broer Abel dood. En Kaïn krijgt kinderen die zich ontpoppen als criminele rovers.
Je wordt niet vrolijk van die verhalen en zeker niet als je beseft dat het over ons gaat. Er is een paradijs, een plaats waar mensen in verbinding leven met elkaar en met de schepping om hen heen. Alles mag en kan daar, behalve eten van de boom van goed en kwaad. Maar Eva wordt verleid door de slang en eet toch van de boom. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Eva, zeggen sommigen. De vrouw is de schuldige. Zij plukt tenslotte de vrucht van de boom. Anderen zeggen dat er verzachtende omstandigheden zijn. De slang verleidt haar. Zij laat Eva geloven dat het zo erg niet is als je de regels overtreedt: je gaat helemaal niet sterven! En Eva kiest om een soort Russische roulette te spelen. Je kent de consequenties maar probeert of je ermee weg kunt komen.
Als je iemand vraagt hoe die in de drugswereld terecht is gekomen, begint het verhaal bijna onschuldig. Het gaat van speelgoed ruilen met een buurjongetje tot het verkopen van de eerste joint op school. Het gaat van kwaad tot erger en het einde is zoek. Waarin verschilt de kleine van de grote zonde? En hoezo, zo erg is het toch niet? Moet toch kunnen?
Je probeert of je ermee weg kunt komen
Wat maakt dat Eva toch de vrucht plukt? Is het de schoonheid van de vrucht? Is het de begeerte haar te hebben? Want wat je niet mag hebben, wordt nóg aantrekkelijker.
Ook het gedrag van Adam is herkenbaar. Eva plukt de vrucht en geeft wat aan haar man. En dan staat er alleen: ook hij at ervan. Hij stelt geen vraag als: Eva, wat doe je nou? Of: waar heb je die appels vandaan? Of: laat me met rust, jij overtreedt de regels. Niks. Als een soort onvolwassen onschuld staat hij daar. Ik kon er ook niks aan doen. Geen idee. Ik weet ook niet hoe de drugs in mijn koffer zijn beland.
De ander heeft het gedaan
En dan komt het grote verstoppen. De schuld, de schaamte. Alsof je naakt bent. Mens, waar ben je? Ontroerende zin eigenlijk. Waar ben je? Jij was geroepen om mens zijn, te leven in dat paradijs, in verbinding met God en met de ander. Waar ben je? Je verstopt je uit schaamte omdat je naakt bent. Maar God zegt: hoe weet je dat je naakt bent?
Het betekent volgens mij dat de ogen van Adam en Eva wel waren opengegaan, maar dat ze nog niet bewust waren, bewust genoeg waren, om de betekenis en de consequenties van hun handelen te doorgronden. Er wordt gevraagd wat ze hebben gedaan: heb je soms gegeten van de boom van goed en kwaad?
Waarom zet God dan zo’n boom in het paradijs?
En in het antwoord wordt de ander als de schuldige aangewezen, in plaats van dat we naar onszelf kijken. En we benadrukken vaak ook dat we er zelf toch maar weinig aan konden doen. ‘Het was Eva, die gaf me de appel.’ En Eva? Natuurlijk: ‘het was de slang die me verleidde.’
Bij onszelf te rade
Tijdens het groepsgesprek met de gedetineerden kwam een vraag aan bod die ook in het rijtje past: ‘Ja maar dominee, als het een paradijs is, waarom zet God er dan zo’n boom neer waar je niet van mag eten?’ We klagen God aan terwijl mensen er een potje van maken. Het had niet hoeven gebeuren. En toch gebeurt het.
Adam en Eva zijn in het boek Genesis de eerste mensen. De bijbelschrijver vertelt niet of Eva vaker grensoverschrijdend gedrag vertoond heeft. We kunnen haar niet naar de psycholoog sturen. We kunnen niet kijken naar de dynamiek tussen Adam en Eva. Contextuele benadering kan ons niet de antwoorden geven waardoor we het waarom op het spoor komen.
We kunnen wel bij onszelf te rade gaan. Wat is dat in ons dat we soms over grenzen gaan terwijl we weten dat die er zijn? Het was het niet onze bedoeling – maar we deden het toch. We kunnen wel een gevoel van compassie ontwikkelen, ook voor Eva. Er zijn omstandigheden die een goede keuze, om te leven zoals God dat voor ogen had met het paradijs, moeilijker maken. We kunnen wel ons afvragen of er een Adam in ons zit. Lopen we sullig mee, verliezen we de betrokkenheid bij elkaar, nemen we geen verantwoordelijkheid voor ons eigen handelen?
Het is zo menselijk. Het is zo moeilijk ook. Gelukkig eindigt de Bijbel niet bij dit verhaal. God laat zich steeds opnieuw in de geschiedenis kennen als een God die leven geeft, leven deelt en leven heelt. Door alle gebrokenheid van deze wereld heen heeft God de mens op het oog.
Hanneke Allewijn