Armoedebestrijding in en door de kerken

Ruim één op de tien Nederlanders leeft op of onder de armoedegrens. Meer dan 3% leeft al langer dan 4 jaar op dat lage inkomen. Eén op de acht kinderen groeit op in armoede. Het aantal huishoudens met problematische schulden groeit explosief. Het aantal daklozen blijft groeien.
Armoede wordt vaak uitgedrukt in cijfers: hoeveel geld hebben mensen te besteden en hoeveel geld komen zij tekort. Het is de kunst om achter deze cijfers te kijken en te zien wat armoede betekent voor mensen: het niet volop mee kunnen doen in de samenleving, het tekort aan inkomen, de uitzichtloosheid en het verlies aan toekomstperspectief. Armoede heeft grote invloed op het dagelijks leven van mensen, de relaties die zij kunnen aangaan, en hun zelfbeeld. Dit geldt vooral voor mensen die al jarenlang onder de beleidsmatige armoedegrens leven.
Armoedeonderzoek 2016
De kerken hebben een eeuwenlange traditie in de aandacht voor mensen die in de eigen samenleving in de knel komen. Met de invoering van de Bijstandswet in 1965 veranderde de rol van de kerken en werd het bieden van een bestaansbodem meer een overheidstaak. Sinds de jaren tachtig zijn de kerken echter weer in toenemende mate betrokken bij de ondersteuning van mensen in armoede. Barmhartigheid en gerechtigheid zijn daarin sleutelwoorden. Maar om hoeveel hulpvragen gaat het nu eigenlijk? Hoe komen diaconie en caritas in contact met mensen die in de knel zijn geraakt? Wie zijn de mensen die zij tegenkomen en met welke problemen hebben zij te kampen? Hoe bieden kerken hulp en welke bedragen gaan daar in om? Met wie werken kerken samen in de hulpverlening? Welke boodschappen hebben zij voor politiek en samenleving?
Om deze en andere vragen te beantwoorden is er een groot onderzoek uitgevoerd onder de plaatselijke diaconale organisaties van een groot aantal kerkgenootschappen in Nederland. Het is het zevende onderzoek in een reeks die begon in 2002. De onderzoeken zijn belangrijk om de kerkelijke inzet zichtbaar te maken, het eigen kerkelijk beleid te verbeteren en aanbevelingen aan overheden en instanties te doen.
Barmhartigheid en gerechtigheid zijn sleutelwoorden
Groei hulpvragen, meer inzet
Meer mensen in financiële nood kloppen op de deur van de kerk. De bijdrage van kerken aan armoedebestrijding neemt fors toe. Dit blijkt uit het Armoedeonderzoek 2016 onder een groot aantal kerken en geloofsgemeenschappen in Nederland. Kerken droegen in 2015 meer dan 36 miljoen euro in hulp en meer dan 1,25 miljoen uren aan vrijwilligerswerk bij aan armoedebestrijding. In veel gevallen gaat het om broodnood en noodhulp om te voorkomen dat mensen uit hun huis worden gezet of nutsvoorzieningen worden afgesloten. Kerken helpen zonder onderscheid van personen en vooral in urgente situaties waarbij het gaat om eerste levensbehoeften zoals wonen en voeding. Het totaal aantal hulpvragen is gestegen van circa 40.000 in 2012 naar 50.000 in 2015. De individuele hulp bestaat uit financiële giften, hulp in natura of leningen. Daarnaast doen kerken veel aan collectieve hulp via de voedselbank, inloophuizen, projecten rond armoedebestrijding en projecten die specifiek gericht zijn op kinderen in armoede. Minder diaconale organisaties leveren ondanks de krimp van eigen middelen, een aanzienlijk grotere financiële bijdrage aan het bestrijden van armoede in vergelijking met drie jaar geleden.
Armoede heeft grote invloed op het dagelijks leven
Armoede geen taboe meer binnen de kerken
De kracht van plaatselijke geloofsgemeenschappen is dat zij mensen in hun waardigheid bevestigen. In de relatie met mensen is er oor en oog voor het achterliggende verhaal. Materiële en financiële ondersteuning is breder is dan het diaconaat. Het is van belang om aan bewustwording te (blijven) werken binnen kerken en in de samenleving van wat het betekent om in armoede te leven. Dit kan binnen de gemeente via het kerkblad of de zondagsbrief, gemeenteavonden, toelichting bij collectes en inzamelingsacties voor de voedselbank. Maar ook buiten de kerken dient aan bewustwording gewerkt te worden. Te denken valt aan de lokale en regionale kranten en omroep, aan debatavonden, tentoonstellingen van door betrokkenen gemaakte schilderijen en/of tekeningen enzovoort.
Diaconale antenne binnen de kerken
Van belang is ook dat pastoraat en diaconaat op elkaar betrokken worden. Gaan pastorale bezoekers op pad met een ‘diaconale antenne’? Pakken zij signalen op? Wordt er doorgevraagd bij de zogenaamde risicogroepen, zoals mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt, langdurig ziek zijn, hun partner zijn verloren of alleenstaand ouder zijn? Is er naast geestelijke en emotionele steun, ook aandacht voor de praktische kant en voor wat deze situatie voor financiële gevolgen heeft? Is er aandacht in jeugdwerk en catechese voor kinderen en jongeren die mogelijk niet mee kunnen doen? Wordt er aan bewustwording gewerkt over wat armoede in Nederland inhoudt? Zijn alle activiteiten voor iedereen toegankelijk? Wordt er in de kerkdiensten aandacht besteed aan mensen die in armoede leven, zodat zij ervaren dat er ook aandacht is voor hun situatie?
Werk samen met anderen
Steeds meer kerken werken onderling samen in hun betrokkenheid bij de voedselbank, het opzetten van een noodfonds, of het opzetten van SchuldHulpMaatje.
De meeste kerken zijn betrokken bij een voedselbank door de inzet van vrijwilligers, het inzamelen van voedsel en het beschikbaar stellen van het kerkgebouw. Kledingwinkels en ruilwinkels zijn in opkomst, net zoals maatjesprojecten om mensen met financiële problemen te ondersteunen. Een (interkerkelijk) noodfonds biedt laagdrempelige hulp, zodat mensen in armoede op korte termijn snel worden geholpen, en op langere termijn goed worden ondersteund en begeleid. Kracht van deze aanpak is dat je als kerken onderling samenwerkt, elkaars sterke kanten versterkt: de één heeft meer vrijwilligers, de ander heeft een netwerk, de volgende heeft vooral financiële middelen. Ook voorkom je hiermee dat hulpvragers bij meerdere kerken tegelijk aankloppen. Door actief samen te werken met hulpverleningsorganisaties kun je van elkaar leren, tijdig signaleren en goed naar elkaar doorverwijzen. SchuldHulpMaatje werkt met vrijwilligers die een tijdje oplopen met mensen in schulden, zodat zij leren zelf weer regie te nemen over hun financiële situatie. Door zowel in te zetten op voedselbank, noodfonds als SchuldHulpMaatje, kun je als kerk breed werken aan armoedebestrijding, samenwerken met andere organisaties zoals wijkteams, maatschappelijk werk, sociale diensten en de schuldhulpverlening, en gezamenlijk het gemeentelijk armoedebeleid volgen en voorstellen voor verbetering doen in de gesprekken met de lokale overheid.
Van belang is dat pastoraat en diaconaat op elkaar betrokken worden
Ga in gesprek met de overheid
De overheid kan meer doen aan het voorkomen van armoede, blijkt uit het onderzoek. Bijvoorbeeld door zeer kwetsbare groepen meer en gerichter te ondersteunen en minder bureaucratisch te werken. Kerken bieden hulp omdat de overheid niet voldoende garanties biedt op het voorkomen van armoede. Veel lokale kerken zijn heel alert in hun relaties met mensen die ondersteuning behoeven, en gespitst op knelpunten in het armoedebeleid. Zij bespreken deze knelpunten met wethouders, ambtenaren en lokale politici. Ook doen zij concrete suggesties om het armoedebeleid aan te passen. Kerken kunnen niet alleen meedenken over mogelijke oplossingen, maar ook duidelijk maken welke (on)mogelijkheden zij zelf hebben. Kerken kunnen op het spoor komen van deze knelpunten doordat zij directe contacten hebben met mensen in de knel en aandacht hebben voor de levensverhalen van mensen. Invloed op het lokale armoedebeleid gebeurt in de praktijk vaak via een kerkelijk noodfonds of een diaconaal platform.
Mw. M.E. Floor is projectmanager bij ‘Kerk in Actie’ en specialist op het terrein van armoede in Nederland.