Menu

Premium

‘Basic structure’ en ‘moves’

Onderdeel van Horen naar de stem van God

Opbouw van de preek volgens de homiletische theorie van David Buttrick

A. Breng de oorspronkelijke ‘plot’ in kaart
De preektekst vertoont altijd een eigen beweging, die de ordening van het Bijbelgedeelte bepaalt volgens de intenties van de oorspronkelijke auteur. Leg de ‘plot’ daarvan vast in minimaal 4 tot maximaal 6 ‘statements’: enkelvoudige zinnen, die in zichzelf een te communiceren gedachte onder woorden brengen.

B. Analyseer de gevonden ‘plot’ homiletisch
In de bewerking van de gevonden ‘statements’ verzamel je het homiletisch materiaal voor de ‘moves’ van de preek. Kies daarbij in ieder geval deze invalshoeken:

1. ‘Theology’: bepaal de theologische betekenis van de geformuleerde gedachte. Ga na wat de inhoudelijke relevantie daarvan is voor de gemeente. Vraag je af in welke (traditionele of actuele) discussie je je hiermee bevindt en in hoeverre je daar aandacht aan wilt schenken in de preek.

2. ‘Analogies of experience’: vraag je af hoe de te communiceren gedachte zich verhoudt tot de concrete belevingswereld van de hoorders. Is die herkenbaar in hun ervaring? Wat is helpend om die gedachte concreet te tekenen in het geleefde geloof van de gemeente?

3. ‘Congegregational blocks’: welke weerstanden worden mogelijk opgeroepen door de geformuleerde gedachte? Denk daarbij niet alleen aan het verzet van het ‘vlees’ tegen de Geest, maar ook aan vervreemding die samenhangt met de actuele cultuur en aan theologische misverstanden.

C. Bepaal de nieuwe ‘plot’
Als je het materiaal verzameld hebt kies je de ‘plot’ voor de preek. Beslis hier in hoeverre je de verschillende gedachten moet herformuleren en ook herschikken (het ‘replotten’ van de structuur). Twee richtlijnen zijn daarvoor bepalend:

1. De homiletische analyse: de boodschap van de tekst is in de analyse op verschillende manieren rechtstreeks gerelateerd aan de hoorders. Dat levert aanwijzingen op voor de accenten die in de boodschap van de preek gelegd (moeten) worden. Hier neem je de beslissing over de ‘strategische intentie’ van de preek. De volgorde van de gedachten moet in haar opbouw en dynamiek daarop afgestemd worden.

2. Het verstaansveld van de gemeente: de verstaanshorizon van de gemeente verschilt vaak sterk van die van de tekst. De aan de tekst ontleende formulering moet daarom een op de gemeente gerichte formulering worden. Het kan ook om deze reden nodig zijn de volgorde van de gedachten te herschikken (NB: ‘replotten’ wil niet per definitie zeggen dat de oorspronkelijke plot veranderd moet worden).

De definitieve ‘basic structure’ moet een geheel vormen. Door het gebruik van voegwoorden wordt de inhoudelijke verbinding tussen de afzonderlijke gedachten tot stand gebracht. Zo ontstaat de makrostructuur van de preek die een ordening wil bieden als hulp bij het luisteren.

D. Werk de ‘moves’ uit
Besteed bij de uiteindelijke vormgeving van iedere ‘move’ aandacht aan de volgende drie componenten:

1. Opening: de eerste paar zinnen moeten ‘krachtig’ zijn; de taak van deze zinnen is viervoudig: (a) de hoorders richten op de te communiceren gedachte (‘focus’), (b) het verband met de vorige move aangeven (c) het perspectief aangeven (‘point-of-view’), (d) de toon zetten (sfeer).

2. Ontwikkeling: na de opening moeten de hoorders meegenomen worden in een proces, waarin zij zich de te communiceren gedachte eigen maken. Gebruik het middengedeelte van de ‘move’ om die gedachte te ontwikkelen. Door een spel van ‘licht en donker’ (met gebruikmaking van wat je vond bij ‘theology’, ‘analogies of experience’ en ‘congregational blocks’) moet langzamerhand een beeld gevormd worden, dat de hoorders kunnen ‘meemaken’.

3. Afsluiting: in enkele krachtig geformuleerde zinnen wordt de te communiceren gedachte hernomen, maar nu als concluderend resultaat van een gezamenlijke beweging van prediker en hoorders. Sluit zo veel mogelijk af met de (nagenoeg) letterlijke formulering die ook in de opening gebruikt werd.

Beoordeling van een preek in ‘moves’
A. De ‘basic structure’

1. Hoe verhoudt de ‘basic structure’ van de preek zich tot de oorspronkelijke ‘plot’ van de tekst?

2. Wordt in de afzonderlijke ‘moves’ adequaat materiaal verwerkt rond theologie, belevingswerkelijkheid en weerstanden?

3. Vertoont de ‘basic structure’, aansluitend bij het gebruikte materiaal, een

duidelijke strategische intentie?

B. De ‘moves’: vorm

1. Is de formulering van de te communiceren gedachte (‘statement’) scherp en adequaat?

2. Zijn opening en afsluiting to the point en helpend voor de hoorders om zich de gedachte eigen te maken?

3. Is de ontwikkeling van de ‘move’ zodanig dat de te communiceren gedachte werkelijk procesmatig tot ontplooiing komt?

C. De ‘moves’: inhoud

1. Theologie: Is de theologische doordenking van de move adequaat?

2. Weerstanden: Welke blokkades bij de hoorder komen ter sprake? Worden ze voldoende serieus genomen én beantwoord?

3. Werkelijkheid: Wordt de gedachte van de move herkenbaar in de werkelijkheid geplaatst?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken