Menu

Basis

Bezinning tijdens de overgang van studie naar werk

Een spirituele reis voor hbo’ers

Jonge professionals kunnen in hun laatste studiejaar monastieke inspiratie opdoen in de minor ‘Expeditie Benedictus’. Ook maken ze kennis met meditatietechnieken. Na afloop beschrijven ze hun spirituele reis en geven ze aan wat deze in gang heeft gezet. Ze doen dat in de vorm van een ‘persoonlijke levensregel’. Hun docenten over wat er gebeurt: ‘Ze zijn niet meer thuis maar ook nog niet aangekomen in het nieuwe gebied.’

In de minor ‘Expeditie Benedictus’ verkent een groep studenten vanuit verschillende hbo-opleidingen de betekenis van de monastieke spiritualiteit voor hun beroepspraktijk. Aankomende leraren, verpleegkundigen, sociaal werkers, theologen, journalisten en andere professionals hebben ingeschreven op deze minor, die de Christelijke Hogeschool Ede aanbiedt.

In Expeditie Benedictus worden de studenten ingewijd in verschillende kloostertradities: die van de trappisten, benedictijnen, franciscanen, clarissen, augustinessen en jezuïeten. Ze verkennen hoe in deze tradities vorm wordt gegeven aan contemplatie en actie. De minor krijgt in de toekomst wellicht een andere naam, Expeditie Benedictus was een knipoog naar een populair tv-programma en verwijst naar de vader van het westerse monnikendom. Ze duidt evenzeer op de innerlijke reis die studenten maken wanneer zij deze minor volgen: ze verkennen hun eigen spirituele weg en worden uitgenodigd die te expliciteren met het oog op hun toekomstige beroep.

Naast de kloosterbezoeken biedt het programma onder meer diverse vormen van christelijke meditatie en lessen in christelijke spiritualiteit. Een persoonlijke retraite in een contemplatief of actief klooster of christelijke leefgemeenschap vormt het slotstuk van hun reis. Als afronding beschrijven ze in een persoonlijke levensregel de waarden waarop zij zich willen richten, de manier waarop zij hun (beroeps)leven willen inrichten en wat hen daarin inspireert.

Uitsparing

De deelnemers aan de minor bevinden zich in het vierde studiejaar, de eindfase van hun studie. Ze hebben in uitgebreide stages hun basale beroepsvorming gehad en hun laatste studiejaar biedt ruimte voor reflectie en verdieping in de transitie van studie naar werk. Expeditie Benedictus staat buiten hun directe beroepsvorming. Deze minor biedt een gelegenheid voor persoonlijke bezinning en voor het ontwerpen van een eigen koers, met het oog op hun toekomstig beroep. De minor is zo een uitsparing, een ruimte in een beroepsgerichte opleiding.

De studenten maken een overgang naar persoonlijke en maatschappelijke zelfstandigheid. Zij komen uit verschillende, veelal christelijke, tradities. En ieder staat weer in een eigen relatie tot die traditie. Sommigen volgen het vertrouwde geloofsspoor waarin ze zijn opgegroeid. Anderen zijn tijdens hun studie en stage juist vervreemd van hun traditie. De confrontatie met het lijden en de pijn van mensen, tijdens hun stage, schudt aan de fundamenten van zingeving.

‘Dit wil ik, dit heb ik nodig’

Sommigen hebben bewust afstand genomen van hun geloofstraditie en zijn in een religieus niemandsland terechtgekomen. In deze levensfase staan jonge mensen voor de taak om een eigen levensontwerp te maken.

Er ontstaat meer distantie tot hun afkomst. Ze onderzoeken wat voor hun leven waarde heeft, waar zij zich aan willen verbinden en wat betekenis heeft voor hun toekomstige plaats in de maatschappij. Daarvoor is een grondhouding nodig van verwondering, twijfel en nieuwsgierigheid. Studenten worden uitgenodigd om hierop te reflecteren. Waar stuiten zij op grenzen, waar gaan zij eigen grenzen over, durven ze te experimenteren, wat is hun voorlopige levensontwerp waarmee ze de wijde wereld in gaan?

Vrede

Expeditie Benedictus is vooral een innerlijke reis voor de studenten. Het vertrekpunt is voor iedereen anders. Sommige studenten zijn vooral nieuwsgierig hoe kloosterlingen gestalte geven aan een leven van afzondering, van gebed en stilte. Andere zijn op zoek naar rust en hopen daarvoor inspiratie te vinden in het klooster. Studie, vrienden en de druk van sociale media hebben hen te veel in hun greep gekregen. Johan beschrijft dat hij benieuwd is wat stilte en bezinning met hem zullen doen. Sommige studenten ervaren vervreemding van God en geloof en hebben het verlangen om in deze minor de eigen bezieling terug te vinden.

Hanna vertelt: ‘Ik merkte tijdens mijn hbo theologiestudie dat mijn persoonlijke spiritualiteit niet levendiger werd, maar eerder dor. Als theoloog werken vraagt om een persoonlijke bezieling, dacht ik, anders kun je niets voor mensen betekenen. Toen ik de aankondiging van de minor Expeditie Benedictus las, wist ik: dit wil ik, dit heb ik nodig. Ontdekken en leren hoe kloosterlingen zich laten bezielen.’

De volstrekt andere wereld van het klooster raakt veel studenten intens op hun weg naar God. Een abdij blijkt een ‘thin place’ te zijn waar zij in de stilte, in de gastvrijheid, in de getijden en in de eucharistie persoonlijk de aanraking van God ervaren. Rick vertelt dat hij in de stilte geconfronteerd werd met zijn spoken van angst en zelfafwijzing, hij werd er fysiek misselijk van. In de kerk voelde hij de rust over zich komen, waar hij naar verlangde. De zingende stemmen van de broeders kwamen binnen, de teksten en gebeden drongen door en de langdurige meditatieve stilte veranderde in een ontmoeting met God.

Tot in het diepste van zijn ziel ervoer hij vrede. Alles is goed zoals het is.Hijzelf is goed zoals hij is.

Stilte is voor velen een nieuwe en intense ervaring. Nathalie beschrijft hoe ze moest wennen aan de stilte in Abdij Koningshoeven en hoe ze na drie dagen weer moest wennen aan de herrie in de wereld. De stilte contrasteert in een leven van overprikkeling en irrelevante ruis.

Een abdij blijkt een ‘thin place’ te zijn

De augustijnse spiritualiteit in de Hilversumse kloostergemeenschap Casella stelt het verlangen centraal en nodigde de studenten uit de weg ‘naar binnen’ te gaan. ‘Verlangen bidt altijd’, zo ving Elma op van Augustinus. In de gezamenlijke stilte van de kapel en in de eenzame stilte van de hooiberg, de stilteplek van Casella, werd bidden voor haar een intense manier van ontvangen. Dat stond genadig haaks op haar streven naar perfectie, waarin ze zich gevangen voelde en waardoor ze opgejaagd werd. Leven bij deze bron werd voor haar een bron voor haar werk: haar God en Vader is ook de God van de verslaafden, criminelen, daklozen, de uit de wereld gestoten mensen die zichzelf soms zelfs hebben opgegeven.

Blijvende troost

Bij de ignatiaanse spiritualiteit lag de focus op het kunnen ‘onderscheiden van de geesten’. Wat geeft werkelijke troost, blijvende troost? Lieke beschrijft dat ze aan het einde van haar dag een korte tijd wil inplannen voor een terugblik op die dag om te onderzoeken waar ze vreugde of droefheid voelt, waar ze vergeving voor wil vragen en waar ze voor wil danken en bidden. De blijvende troost is voor haar een waardevol kompas geworden.

Veel studenten werden geraakt door de bezitsloosheid van de monniken en monialen. Bij de franciscanen en clarissen kwam dat het meest naar voren. Hun keuze voor armoede riep respect op, maar schuurde tegelijkertijd bij de groep: ‘Zo zou ik niet kunnen leven…’ Toch zette het ook aan tot nadenken.

De uitspraak van broeder Ronald ‘Je koopt niet iets, maar je koopt van iemand’, maakte Elbert bewust van zijn keuzes: er zit altijd een gezicht achter een product. Ook de waarde van de natuur en de zorg voor de schepping, die de franciscaanse traditie benadrukt, beschreven veel studenten als een essentieel onderdeel van hun spiritualiteit.

‘We werden tochtgenoten’

Schuren deed het ook bij broeder Thomas Quartier van de Willibrordusabdij: ‘Als de plek waar je bent je niet naar je binnenste toe leidt en vervolgens naar God, dan heb je er niets te zoeken.’ Hij vertelde over zijn persoonlijke ruimte in de omgang met de Regel van Benedictus en de Bijbel. Voor Lieske, die opgegroeid is in een reformatorische traditie, botste dat met haar overtuigingen. Voor haar heeft de Bijbel absoluut gezag omdat God via zijn Woord tot mensen spreekt. Later reflecteert ze: ‘Ik vind het moeilijk om mijn eigen traditie aan de kant te zetten en mijn oordeel uit te stellen.’ Om in haar ervaring God te bemerken, is nieuw voor haar, maar het bood haar een nieuw spoor.

Voor Janke geeft de ontmoeting met gastenbroeder David van Abdij Koningshoeven een nieuw perspectief. Hij vertelt met Brabantse lichtheid over zijn eigen weg en raakt existentiële vragen over lijden en onrecht aan, die ook haar bezig houden en die ze maar niet kan rijmen met God en geloof.

Bidden werd een intense manier van ontvangen

De ontmoetingen met de vertegenwoordigers van de verschillende monastieke tradities, de beoefening van verschillende vormen van christelijke meditatie (zoals de Lectio Divina en de labyrintwandeling) en zoveel andere ervaringen betekenen voor de minorgroep veel meer dan een kennismaking. Ze worden geraakt en komen dichter bij wat voor hen werkelijk belangrijk is.

Bezieling

Als voltooiing van deze expeditie schrijven de studenten een persoonlijke levensregel als een reflectie op de vele en intense ervaringen die zij in de minor hebben opgedaan.

De drieslag van de franciscaan Theo Zweerman (1931-2005) om het veld van de spiritualiteit te beschrijven – levensrichting, levensinrichting en levenselan – vormt veelal het grondpatroon van hun document. Het gaat dan achtereenvolgens om de bron, waaruit zij het water putten dat hun vitaliteit schenkt, de waardeoriëntatie in hun leven en werk en de manier waarop zij daaraan praktisch vorm willen geven. Het is een proces van wikken en wegen en vervolgens van verwoorden. Ze beschrijven wat van waarde is voor hen persoonlijk en voor hun beroepsleven.

Hanna schrijft: ‘Uit al die momenten heb ik ervaringen opgedaan en lessen opgehaald die ik aan het eind kon verwerken in een persoonlijke levensregel. (…) Je kunt je eigen stempel gaan drukken op je werk als je weet vanuit welke bezieling en met welke drijfveren je je werk wilt doen. (…) Voor mij is dat: open staan, de ander zien en liefhebben, tegelijk ook mezelf begrenzen. Voor alles een tijd en een maat.’

In de creatieve presentatie in de leer-werkgroepen krijgt hun levensregel adem en stem en worden hun keuzes levend en werkelijk. Met verschillende intensiteit en diepgang volgen studenten deze minor. Vaak raken zij een existentiële laag in hun verhaal en dat raakt de andere studenten en ons als begeleiders. Dat zijn de kostbare momenten waarop we ons getuige weten, tochtgenoot.

‘Ze gingen een drempel over en kwamen in een overgangsgebied’

Expeditie Benedictus is een vrucht van onze eigen geestelijke weg, waarin de monastieke spiritualiteit voor ieder van ons betekenis heeft gekregen. Kloosters zijn voor ons vinden zoekplaatsen geworden van God. Zo gaan wij mee met onze studenten op weg. Hun ervaringen van twijfel, van weerstand, dorheid en vervreemding zijn ons niet vreemd. In hun vragen en dilemma’s herkennen wij onze eigen vragen. Hun verwondering raakt ons en de momenten waarin we mogen delen in hun zielservaringen, zijn voor ons kostbare parels. Zo zijn we samen op weg naar God.

Grenzen

Jonge professionals op de drempel van hun werkzame leven ontdekken in Expeditie Benedictus wat waardevol is voor hun eigen spiritualiteit en hoe ze dat vorm willen geven in hun beroep. Op deze reis proeven ze van monastieke spiritualiteit. Ze ontdekken nieuwe vormen van contemplatie en actie. Daarbij worden de eigen overtuigingen beproefd. Door de opgedane ervaringen worden eigen grenzen helder maar verleggen ze die grenzen ook. Studenten vertrekken uit bekend gebied, gaan een drempel over en komen zo in een overgangsgebied (vergelijk de rites de passages, beschreven door de etnoloog Arnold van Gennep (1873-1957)). Ze zijn niet meer thuis maar ook nog niet aangekomen in het nieuwe gebied.

Dit geldt voor de transitie van student naar professional in de samenleving maar heeft evenzeer betrekking op de verandering in hun spiritualiteit.

Evelien Gardebroek is docent en supervisor aan de opleiding Social Work van de Christelijke Hogeschool Ede en is geestelijk begeleider en geestelijk verzorger in de Geestelijke Gezondheidszorg.

Kees Verduijn is docent en supervisor aan de Master Contextuele Benadering van de Christelijke Hogeschool Ede, is contextueel therapeut en is als oblaat verbonden aan de Sint-Willibrordsabdij te Doetinchem.

Literatuur

Theo Zweerman, Wondbaar en vrijmoedig. Verkenningen in het licht van de spiritualiteit van Franciscus van Assisi, Valkhof Pers, Nijmegen, 2001, p. 100, 101.

Arnold van Gennep, The rites of passage, University of Chicago Press, Chicago, 1961.

De namen van de studenten zijn gefingeerd.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken