Menu

Premium

Ceder

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

De ceders van de Libanon zijn wereldberoemd. Elke bijbellezer(es) kent ze. Grote altijd groene bomen die tot de familie der pijnbomen behoren. De takken zijn laagsgewijs gerangschikt en kunnen een aanzienlijke omvang bereiken.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord ‘èrèz (ceder) komt in het Oude Testament niet minder dan 70x voor. Dit opmerkelijke aantal kan als een bewijs worden gezien van het feit dat de ceders van de Libanon veel indruk op het volk Israël hebben gemaakt (o.a. Num. 24:6; 2 Sam. 5:11; 1 Kon. 4:33; 5:10; 2 Kon. 14:9; 19:23; 2 Kron. 25:18; Ezra 3:7; Ps. 29:5; 80:11; 92:12; Jes. 2:13). Cederhout werd gebruikt bij zowel de bouw van het heiligdom in de woestijn (Lev. 14:4,6,49,51-52; Num. 19:6) als van de tempel in Jeruzalem (1 Kon. 5-7).

Het Griekse woord kedros (ceder) komt in het Nieuwe Testament niet voor. Enkele handschriften lezen in Joh. 18:1 niet toon kedroon (de beek Kidron), maar tou kedrou (de ceder-beek).

Letterlijk en concreet

Het merendeel van de bevolking van het landIsraël kende de ceder niet uit eigen waarneming, maar uit de verhalen die over deze majestueuze bomen werden verteld. In Israël kwamen ze niet voor, in de heuvels van de Libanon zoveel te meer. Het hout van de ceders was kostbaar. In de oudtestamentische periode werd het gebruikt voor de bouw van de tempel van Salomo (1 Kon. 5:6) en van de tweede tempel (Ezra 3:7). Daarnaast was het geschikt om er masten van te maken (Ez. 27:5), maar ook afgodsbeelden (Jes. 44:14).

Beeldspraak en symboliek

a.Als gevolg van het gebrek aan concrete voorstellingen krijgen de ceders van de Libanon in de bijbelse verhalen mythische afmetingen. De profeet Ezechiël geeft daarvan een prachtig voorbeeld. Of hij ooit een ceder van Libanon heeft gezien, is twijfelachtig. Hij behoorde tot de eerste groepen ballingen die al enige jaren voor de verwoesting van Jeruzalem en de tempel naar Babylonië werden weggevoerd. Het beeld dat hij schetst, is dan ook meer droom dan werkelijkheid. De profeet krijgt van God de opdracht de farao van Egypte de volgende retorische vraag voor te leggen: ‘Waarmee is uw grootheid te vergelijken? Met een pijnboom, een ceder van de Libanon, met mooie takken, met schaduwrijk gebladerte en een rijzige stam; tot in de wolken reikt zijn top. Het water liet hem groeien; het grondwater liet hem groot worden. Het stroomde rondom de plaats waar hij geplant stond en vanuit daar vloeide het in beken naar alle bomen in de vlakte. Dankzij het overvloedige water tierde hij welig; zijn stam stak boven alle bomen in de vlakte uit, zijn takken waren talrijk en zijn twijgen lang. In zijn takken nestelden de vogels van de hemel, onder zijn twijgen wierpen de wilde dieren hun jongen, in zijn schaduw woonden machtige volken. Omdat zijn wortel door overvloedig water gevoed werd, was het een prachtboom met zijn hoogte en zijn lange takken. Zelfs de ceders in de tuin van God waren niet zo hoog als hij. De cipressen hadden niet zulke mooie takken en de platanen hadden niet zulke twijgen; geen boom in de tuin van God evenaarde zijn schoonheid’ (Ez. 31:3-8).

b.De ceders van de Libanon symboliseren zowel kracht als schoonheid. Hoewel de bomen in het land Israël niet te vinden waren, spreken psalmisten desondanks over ‘arze-‘el (Ps. 80:11; NBG-1951 vertaalt met ‘ceders Gods’ en Willibrord met ‘reuzeceders’) en over ‘ceders van de Heer die Hij zelf zou hebben geplant’ (Ps. 104:16). Betekent dit dat alleen God de ceders kan vellen? ‘De Heer met zijn machtige stem, de Heer met zijn ontzagwekkende stem. De stem van de Heer verbrijzelt de ceders, de Heer verbrijzelt de ceders van de Libanon’ (Ps. 29:4-5). Sanherib, de koning der Assyriërs, beroemt zich erop de statige ceders van de Libanon te hebben omgehakt (2 Kon. 19:23). Is hij aan God gelijk? Korte tijd later moet hij onverrichterzake het beleg voor Jeruzalem opbreken: ‘Die nacht trok de engel van de Heer uit en hij doodde in de legerplaats van koning van Assur honderdvijf-entachtigduizend man: ‘s ochtends vroeg lagen er niets dan lijken. Sanherib, de koning van Assur, brak het beleg op, keerde naar zijn land terug en bleef te Ninevé’ (2 Kon. 19:35-36).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 29; 92; 104; Gezang 30; Gezegend: 268; Psalmschrift: Psalm 29.

b.Poëzie:

Michel Coune, Bruidszangen bij het Hooglied, Averbode/Kampen 1992, blz. 37: ‘Ons rustbed is het frisse groen’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 517: ‘Het verlaat’. Pé Hawinkels, Verzamelde gedichten, Nijmegen 1988, blz. 100: ‘De populieren’. Ankie Peypers, Letters van een naam, Baarn 1985, blz. 35: ‘Populieren. Elly de Waard, Eenzang, Amsterdam 1992, blz. 28: ‘het hoge naaldhout’.

c.Verwerking:

In de christelijke traditie heeft de ceder een waardige plaats. Mede naar aanleiding van (de typologie van) Hooglied 5:15 symboliseert de statig en groenblijvende boom Christus; ook fungeert hij als attribuut van de heilige Maagd. Zijn blijvende groene kleur heeft wel associaties met het eeuwige leven opgeroepen. We kunnen dit gebruik naar voren brengen en zo mogelijk met beelden visualiseren, om van daaruit naar de bijbelse teksten te gaan. De imposante ceder reikt ons de volgende thema’s aan: macht van God en van koningen, levenskracht, grootheid(swaanzin), duurzaamheid, onvergankelijkheid en schoonheid.

Verwijzing

De betekenis van de ceder brengt ons naar andere bijbelse woorden, zoals ‘boom‘ en ‘toren‘.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken