Menu

Basis

De wolf van gubbio: onderweg in umbrië

Het is een warme dag. We staan aan de rand van Gubbio, een stadje op de steile hellingen van de Monte Ingino in Umbrië, Italië. De rugzakken op, met vermoeide lijven door de wandel-tocht. Meer dan 1600 km hebben we inmiddels te voet afgelegd. In etappes weliswaar en vandaag niet zo’n lange afstand, maar toch. Dit is de negende en we zullen Rome bereiken. Maar eerst Gubbio. Het is feest en er zijn veel mensen op de been, het oogt uitnodigend. Een standbeeld aan de rand van het stadje houdt ons echter staande. Het verbeeldt Franciscus met de wolf. De wolf van Gubbio.

Krachtig en nederig

Fier rechtop staat hij, Franciscus, de middeleeuwse troubadour van God. Het beeld straalt kracht uit, maar is niet triomferend. Het treft me vanwege zijn ontvangende houding. De ene arm van het beeld strekt zich uit naar de hemel, met de hand geopend. De andere hand rust vol vertrouwen op de nek van de wolf, die zich vredig aan zijn voeten heeft genesteld. Het geeft precies weer hoe Franciscus, wiens gebed één grote lofprijzing was, mens en dier tegemoet trad. Hoe hij in het leven stond: open en vol vertrouwen. Krachtig en nederig.

Voor Franciscus was alles een be-groeting waard. In alles weerspiegelt zich immers het beeld van God. Ook in dood en duisternis. Dat leefde hij voor aan zijn medebroeders. Dat liet hij, volgens de overlevering, zien aan de inwoners van Gubbio. En aan de wolf, die hij niet benaderde vanuit angst, maar ontving met respect en openheid. De wolf die hij zijn broeder noemt en daarmee bijna tot mede-mens wordt.

Alles verwelkomen

Het geloof van Franciscus heeft primair de gestalte van lofprijzing. In het Zonnelied, zijn ‘Lofzang van de schepselen’, geeft hij daar woorden aan. Zijn geloven betuigt zich in loven, waarbij hij alle gaven van God – al zingend – teruggeeft. Deze beweging van dienend en dankend ontvangen en teruggeven, vind je ook terug in de legende van de wolf van Gubbio.

Franciscus begroet en verwelkomt de wolf. Hij gaat, vertrouwend op God, het gesprek met hem aan. Alles wat de wolf representeert mag er zijn, alle agressie en geweld. In de ontmoeting ligt het accent op ontvangen en op de dialoog. Negatieve krachten die een dialoog in de weg staan, worden omgevormd. Franciscus voert aan wat het dier allemaal teweeg heeft gebracht onder dieren en mensen van die streek en komt met een vredes-voorstel. Ook maakt hij de op het marktplein toegestroomde mensen duidelijk dat zij evenmin vrijuit gaan. Hij vraagt hen te boeten voor hun zonden en zich te richten op God. Zij beloven dat ze de wolf iedere dag zullen geven wat hij nodig heeft. De bekeerde wolf wordt als een lam, de mensen waren angstig en ontregeld, maar worden zich van hun eigen zonden bewust en krijgen oog voor de behoeftes van de wolf.

Alles wat de wolf representeert mag er zijn, alle agressie en geweld

De legende van de wolf van Gubbio

‘ In de tijd dat Franciscus in de stad Gubbio verbleef, dook daar in de omgeving een grote, woeste en bloeddorstige wolf op, die niet alleen dieren maar ook mensen verslond. En omdat hij zich dikwijls dicht bij de stad vertoonde, leefden de inwoners in grote angst, en was iedereen die de stad uitging gewapend alsof het oorlog was. Toch kon iemand die alleen was en hem tegenkwam niets tegen hem beginnen. Het werd zelfs zo erg, dat niemand de stad meer durfde te verlaten uit angst voor die wolf. Franciscus had erg met de inwoners van de stad te doen en wilde de wolf opzoeken, hoewel zij het hem sterk afraadden. Hij sloeg een kruis en trok met zijn gezellen de stad uit, geheel en al vertrouwend op God. Op het punt waar de anderen niet verder durfden, sloeg Franciscus de weg in naar de plek waar de wolf leefde. Daar gebeurde het, zoals de vele burgers zagen die naar dit wonder waren komen kijken, dat toen de wolf met opengesperde muil op Franciscus afkwam, Franciscus naar hem toeliep, een kruis over hem maakte en hem bij zich riep: “Kom hier, broeder wolf, ik gebied je namens Christus mij noch anderen kwaad te doen.” Een wonder geschiedde! Onmiddellijk nadat Franciscus het kruis had gemaakt, liet de geduchte wolf zijn bek dichtvallen en hield hij in. En zodra hij het gebod hoorde, kwam hij mak als een lammetje naar hem toe en ging voor zijn voeten op de grond liggen……’ (uit: Fioretti, verhalen uit het leven van Franciscus, hoofdstuk XXI).

Dood en duisternis

Het is een mooi verhaal, maar het roept wel wat op. Je zal de wolf, letterlijk of figuurlijk, maar tegen komen op je pad. Op mijn netvlies staan beelden waar we via de media bijna dagelijks mee worden gecon-fronteerd. Mensen die op afschu-welijke wijze het leven laten. Zoals vluchtelingen of slachtoffers van terroristische aanslagen. Ook galmt in mij nog na waar wij zelf de vorige avond getuige van waren in Casa-morcia, de plaats waar we rustten en overnachtten, toen voor onze ogen een motorrijder werd doodgereden. Vanmorgen vervolgden we onze tocht langs de lege stille plek op het asfalt, langs de bloemen op de stoep. Onze rugzakken voelden zwaar. Alsof we de dood meesleepten.

Franciscus was niet naïef. Ook hij wist van lijden en van dood. In zijn tijd waren er epidemieën, kruis-tochten, vervolging van andersdenkenden. En we weten hoe intens hij betrokken was bij de melaatse medemens. Kijkend naar het beeld met de beschermende hand van Franciscus die de wolf getemd heeft, zie ik in gedachten weer de hand van gisteravond, waarmee een kleed van tafel werd getrokken om over het slachtoffer te leggen. Een liefdevol en wanhopig gebaar. Hij lag daar, als een dode vogel op het hete asfalt. De zwarte motorhelm glanzend op zijn hoofd in de zon.

Verzoening

Hoewel Franciscus volgens de over-levering in sommige situaties wel zijn kwaadheid toont, wordt hij in deze legende bijna zelf als een lam neergezet. Toch is het niet slechts een verhaal om een heilige nog heiliger te maken. Franciscus’ houding van dienend en dankend ontvangen en teruggeven brengt verzoening tot stand.

Hij verwelkomde niet alleen het goede, maar ontving ook de pijn en kwetsbaarheid van het leven. Zelfs dood en duisternis. Er zijn veel verhalen over zijn verzoeningsge-zindheid. Zijn bezoek aan de sultan, tegen de krijgshaftigheid van de kruistochten in. Zijn ontmoeting met de melaatse en de ontmoeting met rovers. Ze beginnen steeds bij de gebrekkigheid, bij het tekort, bij het afstotende soms van datgene wat ontmoet wordt. Bij datgene ‘wat de Heer mij geeft’, zei Franciscus. In alles ontving hij God. Juist in datgene waarin de gebrokenheid van het bestaan weerspiegeld wordt. Zijn ont-vangende, nederige en barmhartige houding werd tot het fundament van zijn leven. Zo diende hij God. Hij, die volgens Franciscus de nederigheid en barmhartigheid zelf is. Maar vandaag is het feest in Gubbio. Het Corsa dei Ceri, de ‘Race van de kaarsen’, is in volle gang. Hierbij worden drie heiligenbeelden op enorme houten kandelaars door groepjes sterke mannen in hoog tempo bergopwaarts gedragen naar de basiliek van Sint Ubaldo. Het is een eeuwenoude traditie, het hele stadje staat op zijn kop. Ik laat mijn overpeinzingen achter bij Franciscus en stort mij in het feestgedruis. Het leven mag gevierd worden. Voor dit moment is de wolf getemd.

Literatuur

Hans van Munster o.f.m., De mystiek van Franciscus – De macht van barmhartigheid, Franciscaanse Beweging en uitgeverij Gottmer/ Becht, Haarlem, 2002.

Theo Zweerman o.f.m., Wondbaar en vrijmoedig – Verkenningen in het licht van de spiritualiteit van Franciscus van Assisi, uitgeverij Valkhof Pers, Nijmegen, 2001.

De Fioretti – verhalen over Franciscus, Linda Pennings(vertaling ). Gottmer, Haarlem, 1999.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken