Menu

Basis

De gemeente als diaconale zorggemeenschap

In de samenleving gaat het vaak over zorgverleners en zorgafhankelijken. Kijken we binnen de gemeente zo ook naar elkaar? Hoort diaconaat dan bij zorgverlening? Hier een veel ruimere, en vooral gelijkwaardiger visie op ons ‘dienstbaar zijn’.

Wilma is een vrouw van 27 jaar. Ze is getrouwd en sinds 4 maanden de trotse moeder van Merel. Maar ze leeft bepaald niet op een roze wolk. Het is een pittige tijd. Ze is net weer begonnen met werken, maar door slaapgebrek valt haar dat niet mee. Wilma en haar man hebben de zorgtaken redelijk eerlijk verdeeld. Omdat Wilma zich lichtelijk schuldig voelt dat ze Merel naar de kinderopvang brengt, wil ze als ze thuis is maximaal beschikbaar zijn voor haar dochter.

Maar wat het leven extra zwaar maakt, is dat haar moeder onlangs een hersenbloeding heeft gehad. Haar moeder krijgt hulp van de thuiszorg, maar haar vader moet veel bijspringen. Hij is van de ene op de andere dag mantelzorger geworden. Om haar vader een beetje te ontlasten, gaat Wilma praktisch iedere dag even bij haar ouders langs om te kijken of ze iets kan betekenen. Door al deze ontwikkelingen heeft ze haar werk als diaken in de kerk tijdelijk op pauze gezet. Het kan er gewoon niet meer bij. Bezorgde vrienden en collega’s zien het ook. ‘Zorg goed voor jezelf!’, zeggen ze dan. ‘Doe ik hoor!’, roept ze dan terug, maar ondertussen denkt ze:

‘Makkelijk gezegd…’ Het leven weegt Wilma zwaar op dit moment, te zwaar.

Het verhaal staat bol van zorg. De lichamelijke en emotionele verzorging van Wilma en haar man voor Merel. De zorg van Wilma voor haar vader en haar moeder. Wilma’s zorg voor haar man en zijn zorg voor haar. De goedbedoelde adviezen voor Wilma, van vrienden en collega’s. Wilma’s vader die als mantelzorger voor haar moeder zorgt. En dan is er de professionele zorg: de kinderopvang en de thuiszorg. En ja, Wilma moet ook nog aan zelfzorg doen.

Zonder zorg geen bloei

Al deze vormen van zorg zijn in de kern met elkaar verbonden. Ze maken deel uit van het web van zorg, waar onze samenleving van gemaakt is. Zonder al deze verschillende vormen van zorg zou er geen samenleven kunnen bestaan. Ieder mens leeft van zorg. Baby’s hebben eten, drinken, verschoning, warmte en liefde nodig van hun opvoeders. Opgroeiende kinderen hebben mensen nodig die hun leren hoe zij voor bepaalde zaken zelf kunnen zorgen. Zonder anderen die hen waarderen en corrigeren, wordt het niks.

Pubers hebben ruimte nodig om te ontdekken wie ze zijn en waar ze voor staan, maar die ruimte moet hun wel met zorg geboden worden. Ze willen ruimte, maar óók aandacht. Van veel volwassenen wordt gezegd dat ze niet zorgafhankelijk zijn omdat ze, zoals dat heet, een zelfstandig leven leiden. Maar ook zij kunnen niet zonder zorg. Ook zij verlangen naar waardering, aandacht en liefde. Ze onderhouden banden met vrienden, familieleden of collega’s, om zich geborgen te voelen. Op hen kunnen ze terugvallen, wanneer het een keer wat minder lekker loopt.

Diaconaat is: dienstbaar zijn aan de komst van het koninkrijk van de hemel

Oudere mensen krijgen vroeger of later te maken met beperkingen in hun leven. Zij hebben meestal voldoende levenservaring om zich daaraan aan te passen. Maar ze prijzen zich gelukkig als ze mensen hebben die naar hen omkijken, aan wie ze hulp kunnen vragen als het nodig is. Alle mensen zijn dus, zonder uitzondering, afhankelijk van zorg; zonder zorg zouden we nergens zijn, sterker nog: zorg laat mensen tot bloei komen.

Aspecten van zorg

Goede zorg kenmerkt zich door diverse aspecten. Als eerste: zorg is relationeel van karakter. Zorg verbindt mensen met elkaar en wil de zorg geslaagd zijn, dan moet die zorg ook bijdragen aan het in stand houden van die relatie. Als tweede: zorg staat en valt met aandacht voor de ander. Om aan te kunnen sluiten bij wat nodig is, moet je zorgvuldig luisteren en kijken. Het derde is dat er ook daadwerkelijk iets gedaan moet worden.

Het advies van de collega’s: ‘zorg goed voor jezelf’ doet denken aan een passage uit de brief van Jakobus: ‘Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, en je zegt:

“Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!” zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin?’ (Jakobus 2:15-16). Het vierde aspect is dat de zorg moet bijdragen aan wat voor de ander van betekenis is. Zorgen mag niet betuttelend worden en het is het mooiste als de zorgrelatie ruimte maakt voor wederkerigheid. Anders maak je de ander met zorg kleiner in plaats van dat je haar of hem erkent als een medemens, die net als jij afhankelijk is van zorg. Het mag duidelijk zijn dat alles in zorg draait om relaties, om goede verhoudingen als mensen met elkaar.

Diaconaat

Deze inzichten over zorg, zijn van belang voor het diaconaat. Diaconaat is afgeleid van het Griekse woord diakonein, wat dienen betekent. Primair is diaconaat: dienstbaar zijn aan de komst van het koninkrijk van de hemel, Gods nieuwe wereld waar we naar verlangen. Die nieuwe wereld is er een van gerechtigheid en vrede, waar geweld, jaloezie, hebzucht en zelfzucht plaatsmaken voor liefde, vertrouwen, generositeit en waardering. Een wereld waarin mensen elkaar aanvaarden als zussen en broers. In een wereld waar geweld en uitsluiting aan de orde van de dag zijn, is het soms moeilijk te geloven dat dat koninkrijk er echt aan komt.

En toch. Telkens als iets van die vrede, liefde, respect en aanvaarding in de praktijk gestalte krijgt, dan mogen we dat zien als een teken van het koninkrijk dat komt. Dienstbaar zijn aan de komst van Gods koninkrijk is dus dienstbaar zijn aan andere mensen. Net als zorg draait diaconaat om de verhoudingen tussen mensen, dat die rechtvaardig en vreedzaam zijn, om een gemeenschap waarin mensen voor elkaar zorgen zodat ieder tot haar of zijn recht komt.

Diaconale kanttekeningen

Vanuit deze opvatting van diaconaat wil ik een paar kanttekeningen maken bij een aantal traditionele beelden van het diaconaat. In de eerste plaats is het diaconaat niet beperkt tot de praktische poot van de kerk. Alsof de geestelijke kant een zaak voor predikanten of ouderlingen is, en de praktische voor diakenen. Niet dus.

Het onderscheid tussen pastorale en diaconale zorg zegt vooral iets over het deurtje waardoor je binnen komt. Maar in zowel het pastoraat als het diaconaat gaat het om relaties. Vandaar dat alle aspecten van zorg, emotionele, praktische en geestelijke, bij beide aan bod komen.

Zonder zorg zouden we nergens zijn, sterker: zorg laat mensen tot bloei komen!

In de tweede plaats zou ik willen beklemtonen om terughoudend te zijn met de uitdrukking ‘zorgafhankelijke mensen’, in onderscheid van mensen die zogenaamd niet van zorg afhankelijk zijn. Alle mensen leven immers bij de gratie van de onderlinge zorg. Ik begrijp de achtergrond van die aanduiding wel: met zorgafhankelijke mensen bedoelen we de groep mensen die aangewezen zijn op meer intensieve vormen van zorgverlening, zoals professionele zorg of mantelzorg.

Maar vanuit diaconaal oogpunt gaat het hier hoogstens om een gradueel verschil. Als mensen die een ander helpen zichzelf ook zien of leren zien als zorgafhankelijk, dan kan dat de gelijkwaardigheid tussen mensen bevorderen. Het biedt bovendien de mogelijkheid om uit de vaste rollen van helper en ontvanger te komen, zodat degene die zorg verleent ook zorg kan ontvangen en andersom. Dit is voor het diaconaat geen bijzaak!

Voor het diaconaat is de gelijkwaardigheid van ieder mens essentieel. Om het plechtig te zeggen: “In Christus is er geen sprake meer van Joden of Grieken, van werknemers of werkgevers, van mannelijk of vrouwelijk” (Galaten 3:28). En ik zou eraan willen toevoegen, ook niet van ziek of gezond of van beperkt of onbeperkt. Niet dat achtergrond, maatschappelijke positie, gender of fysieke of psychische conditie er niet toe doen. Integendeel, die tekenen wie we zijn, maar ze spelen geen rol als het gaat over de vraag wie wel of niet tot het

lichaam van Christus hoort en welke positie het belangrijkste is. Misschien is dat wel de meest belangrijke bijdrage van het diaconaat aan de kerk als zorggemeenschap: dat we elkaar leren zien als zusters en broers, die voor elkaar willen zorgen omdat we van elkaar houden.

Een diaconale zorggemeenschap

Wat heeft Wilma aan deze inzichten? Kan de kerk waar ze lid van is, als diaconale zorggemeenschap iets voor haar betekenen? Vanuit wat we hierboven gezegd hebben, is het van belang om eerst de zorg te waarderen die er is. De zorg die Wilma en haar man hebben voor hun dochter. De zorg van de vader van Wilma voor haar moeder, de zorg van Wilma voor haar ouders. Het laat zien hoe waardevol deze relaties zijn.

De gelijkwaardigheid van ieder mens is essentieel voor het diaconaat

Tegelijk is het duidelijk dat Wilma zelf ook zorg nodig heeft. Ze is immers niet alleen een helper, maar net als iedereen ook afhankelijk van zorg. Wie ziet haar? Wie hoort haar? Moet ze dit in haar eentje oplossen, of kan ze bij iemand terecht? Durft ze om hulp te vragen? Als Wilma (of haar man, of beiden) die vraag zouden stellen, kan er vaak wel wat geregeld worden.

Voor een diaconie, zo die hier betrokken bij zou zijn, is de match tussen vraag en aanbod niet het voornaamste als het gaat om de diaconale zorggemeenschap. Voor een diaconie is het vooral van belang om te reflecteren op wat voor soort gemeenschap de lokale kerk is. Is er voldoende ruimte voor ontmoeting, om elkaar te leren kennen, te waarderen? Dat we elkaar zien staan en soms zelfs zien zitten? Is er een klimaat waarin we om hulp durven vragen? Denken we in schema’s van ‘helpers’ en ‘zorgafhankelijke mensen’ of kunnen we die schema’s relativeren? Deze tip is misschien minder praktisch dan je van een diaconale bijdrage zou verwachten, maar als de gevoeligheid voor deze vragen er is, komt het met de praktijk van het diaconaat wel goed.

Thijs (dr. T.) Tromp is bijzonder hoogleraar diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit en directeur van Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken