Menu

None

Dienst: Bevrijdende woorden

Voorbereiding

Begroeting en mededelingen

Drempelgebed

Heer onze God,
Met de herinnering aan de afgelopen week komen we hier bij elkaar.
Er is zo veel dat ons in beslag neemt.
Beelden van geweld en onrecht dringen zich aan ons op.
Is er een tegenstem die ons aanspreekt?
Is er ruimte voor hoop en vreugde?

We komen bij U schuilen,
in het vertrouwen dat U onze Rots wilt zijn,
een God die niet loslaat het werk dat zijn hand is begonnen.

Aanvangslied: Psalm (NLB) 119:31 en 34

Bemoediging (de tekst kan ook door de voorganger alleen worden ge- sproken)

v: Onze hulp is in de naam van de Heer,
a: die hemel en aarde gemaakte heeft.

Kyriegebed

v: Heer, onze God,
Wij roepen tot U vanwege de nood in deze wereld.
Wij roepen met mensen mee die de hoop niet willen verliezen,
die de kracht ontvangen en behouden om vrede te stichten en recht te doen.
Wij roepen ook met al diegenen die zich krachteloos voelen, wanhopig en buitengesloten.

Zo roepen wij:
a: Heer, ontferm U.

Glorialied: NLB 117b

Dienst van de heilige Schrift

Groet

v: De Heer zal bij u zijn! a: De Heer zal u bewaren!

Gebed bij de lezing van de Schriften

v: Trouwe God, Barmhartige Vader in de hemel,

Geef dat we los kunnen laten wat ons in de weg zit om woorden van hoop en bevrijding te horen. Verlicht ons met uw Geest.

Beadem ons met uw woorden.
Open ons zo en maak ruimte in ons denken, in wat ons belemmert om te kunnen luisteren.
Door Jezus Christus onze Heer.

a: Amen.

Toralezing: Exodus 20:1-6

Zingen: Psalm (NLB) 138:3

Evangelielezing: Handelingen 20:23-34

Zingen: NLB 941 (= LB 484 )

Gesprek met de kinderen

Een mogelijkheid is het verhaal ‘Regels zijn regels?’ te vertellen. U treft het aan in Meester Versteegh, een boek met kindergesprekken voor de kerkdienst, geschreven door Inge Radstake-van Duin (pag. 8).

Lied bij het vertrek van de kinderen naar de nevendienst: NLB 285

Verkondiging

Zingen: NLB 283

Dienst van gebeden en gaven

Dankzegging en voorbeden

Hemelse Vader,
We brengen onze onmacht bij U,
we blijven soms in wrok omzien naar wat ons is aangedaan.
We zien vaak geen wegen tot herstel en verzoening.

Zonder uw liefde loopt ons leven vast.
U geeft ons woorden van bevrijding en hoop.
U spoort ons aan om ons om te keren van een heilloze weg.
Wij danken U dat U blijft omzien naar mensen,
in liefde en met zorg naar mensen die kwetsbaar zijn.

We zien ze voor ons: mensen die slachtoffer zijn
van geweld, mensen die langdurig ziek zijn,
mensen die het vertrouwen in hun medemensen hebben verloren.

Wees aanwezig met kracht en liefde in hun leven.
Wij dragen aan U op… [hier kunt u personen en situaties uit de actualiteit noemen]

Hoor ons aan, o God,
wanneer wij in stilte onze zorg en dank met U delen…

Hoor ons aan, o God,
als wij samen hardop uitspreken: ‘Onze Vader…
De kinderen komen terug uit de nevendienst Delen van de gaven

Wegzending en zegen

Slotlied: NLB 770 (= LB 41)

Wegzending

v: Laten wij heengaan in de vrede van de Heer.

Zegen

v: De genade van Jezus Christus
en de liefde van God
en de kracht van de Geest is met ons allen.

a: Amen. (gezongen of uitgesproken)

Preek met als uitgangspunt Ex. 20:4-6

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

Eén ding moeten we goed onthouden. De Tien Woorden staan in het teken van God als bevrijder. ‘Ik ben de heer, jouw God, die jou uit het land Egypte, uit de slavernij, heb bevrijd.’ Voor deze bevrijde mensen geeft de heer zijn Tien Woorden. Te beginnen met Israël. Uiteindelijk bedoeld om wereldwijd een menselijke samenleving, zonder geweld en onderdrukking tot stand te brengen.

Hij is de Bevrijder!

We gaan vandaag naar het Tweede Woord kijken.

Dat begint met: maak geen afgodsbeelden. In de vorige vertaling stond nog: gesneden beelden. De vertaling afgodsbeeld geeft het duidelijker aan. Daarnaast komt het woord ‘afbeelding’ voor. Iets vervaardigen wat sterk lijkt op het origineel. Het gaat hier niet om het produceren van kunst, maar om voorwerpen die een plek krijgen in de afgodendienst. Een afgod is een andere god.

Wat van de heer, de God van Israël, de Schepper van Hemel en aarde, de bevrijder van mensen, gezegd kan worden, kan soms ook bij een afgod worden gezegd. Sommige afgoden presenteren zich ook als bevrijders. Bij andere vind je de zorg voor de zwangerschap en de bevalling. Een godin kan dan als een helper in nood worden gezien. Iemand die je aan- roept, iemand die je wilt dienen, iemand voor wie je op je knieën gaat, iemand van wie je de afbeelding in je slaapkamer neer wilt zetten als je geen kinderen kunt krijgen, of als je de ene miskraam na de andere hebt. Een tastbaar beeld. Iemand die je aan kunt roepen in je nood.

De godin Artemis, die we tegenkomen in Efeze, heeft ook die eigen- schappen. Er is veel meer over haar te vertellen. We komen haar ook te- gen als de maagdelijke godin van de jacht, die bij de Romeinen Diana heet. Ze is een echte natuurgodin. Tot die natuurgodin kunnen vrouwen en mannen zich richten als het om vruchtbaarheid, om nieuw leven gaat. Deze godin heeft niet alleen vriendelijke kanten. Ze is licht ontvlambaar. Wie haar te na komt, krijgt te maken met vernietiging.

Bij afgoderij past dat je op alle mogelijke manieren probeert om de god of godin te beïnvloeden. Dat zij of hij jou een bijzondere gunst geeft. Je gaat daarin heel ver. In de tijd van Paulus ging het daarbij ook om magie. Met magische en occulte middelen proberen de godheid te beïnvloeden, de werkelijkheid naar je hand te zetten, macht uitoefenen over je medemens en de natuur.

Het had weinig gescheeld of Paulus was gelyncht. Wat gaat er een geweldige kracht uit van een mensenmassa. Dat geweldige spreekkoor: ‘Groot is de Artemis van Efeze!’ Geen enkele emotie is zo groot, als de collectieve woede van mensen die denken dat de eer van hun god of godin is aangetast.

Kom niet aan onze godsdienst. Spot er niet mee. Blijf ervan af.

Afgoden brengen mensenmassa’s op de been. Er kan massahysterie ontstaan, veel geweld tegen buitenstaanders. Oncontroleerbaar, onbeheersbaar geweld. Met redelijke argumenten red je het niet. Afgoden maken mensen weer afhankelijk. Ze beloven vruchtbaarheid, welvaart, rijkdom, eer en succes. Ze zijn vaak de god of godin van één stad of van één land. Het ‘wij’-gevoel wordt erdoor versterkt. In Efeze was een hele maand gewijd aan de godin Artemis, een hele maand.

Een afgod eist mensen op, vraagt een totale toewijding. Met een afgod kun je een haat-liefdeverhouding ontwikkelen. De eerlijkheid gebiedt, dat dat met de God van Israël ook kan gebeuren. Je kunt deze God ook misbruiken als afgod. Mensen misbruiken de naam van God. Dat komt tot uiting in het Derde Woord van de Tien Woorden.

Als je voorspoed najaagt, als je je belangen wilt laten dienen, als je veiligheid wilt, zelfs als je kinderen wilt krijgen, ben je aangewezen op de gunst van de goden. Van de ‘andere’ goden. Afbeeldingen van die goden vind je in hun tempel. En kopieën daarvan zijn beschikbaar voor pel- grims en gelovigen. Het kan zelfs een hele handel worden.

Afgoderij is dus ook misbruik van godsdienst.
De afbeeldingen kunnen op een magische manier worden gebruikt. Afgoderij leidt tot nieuwe verslavingen. Aan geld, aan seks, aan status, aan alles waar je maar aan verslaafd kan raken. En de Here God is juist de bevrijder!

In de Nieuwe Bijbelvertaling is iets veranderd. Er staat: Ik, de heer, uw God, duld geen andere goden naast mij. Wie de vertaling van 1951 in gedachten heeft, komt daar tegen, ‘want Ik, de Here, uw God, ben een na-ijverig God’. Soms werd dat uitgelegd als jaloers. Maar het betekent: een God vol passie. Inderdaad, het klopt, Hij duldt geen andere goden naast zich. Maar dat heeft niets te maken met jaloezie, dat heeft te ma- ken met zijn passie voor de bevrijding van mensen. Jij maakt mensen vrij en anderen maken ze opnieuw tot slaven. Jij maakt mensen vrij en je moet toezien, hoe ze opnieuw in de ban komen van onderdrukkende machten, dat ze dat zelfs vrijwillig doen, of dat mensen zich laten manipuleren.

De God van Israël is terughoudend in zijn beloften. En als Hij zijn beloften nakomt, dan geeft Hij een land waar zijn Woorden gestalte mo- gen krijgen, als bevrijdende woorden. Als Hij geeft, dan doet Hij dat niet om onze verantwoordelijkheid uit handen te nemen, integendeel. Hij geeft de mensen de mogelijkheid om op eigen benen te staan, om zelf te denken en zelf te handelen. Inderdaad, het liefst volgens de lijnen die Hij heeft uitgezet. Een heleboel poespas valt bij Hem weg. Magie, occult geloof, het bewust opzoeken van contact met overledenen, het past niet bij deze God. Je moet heel veel zelf doen. Heel veel zelf uitdenken. Je moet heel veel zelf verwerken. Je moet elkaar ook troosten. Dat in eerste instantie. Je kunt Hem aanroepen in je gebeden, maar Hij laat zich niet dwingen of manipuleren. Dan kom je al snel in de sfeer van de afgoderij. Van Hem mag je ook geen beelden maken. En de afbeeldingen die van Hem gemaakt zijn, helpen je niet echt. De middeleeuwse beelden van de God op leeftijd met de baard, die ons soms streng aankijkt, roepen soms meer angst op dan vertrouwen. Deze God liefhebben? Kan dat van- uit een gevoel van angst?

Het speelt allemaal een rol in dit Tweede Woord van de Tien Woorden. De plaats die God aan mensen geeft. De vrijheid die Hij hun geeft, het afwijzen van alle onrecht, waardoor mensen opnieuw onvrij of slaaf wor- den. De verantwoordelijkheid die Hij van mensen verwacht, in gewone dingen, niet in buitengewone, buitenissige en wonderlijke zaken. Nee, het gewone leven. Met beide benen op de grond. Wij zouden misschien onder de indruk zijn van de geweldige devotie van mensen die een afgod dienen. Wat lijken ze toegewijd! Elke vorm van twijfel ontbreekt. Wat hebben ze er veel voor over!

De godsdienst van Israël lijkt dan kaal. Zonder beelden. Zonder magie. Zonder al te veel wonderen. Op mensen gericht. Op hun welzijn. Op vrede en gerechtigheid. Niet op eer en status.

Bij het Tweede Woord staat nog een moeilijk te begrijpen gedeelte.

In de Nieuwe Bijbelvertaling staat:

‘Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.’

Je moet goed lezen. Je moet goed vertalen en dat valt hier niet mee. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten. Dan volgt er een komma. Het verhaal is dus niet klaar. Alleen in het geval dat kinderen, klein- en achterkleinkinderen God blijven haten, God door en door blij- ven afwijzen, alleen in dat geval zal Hij hen laten boeten. Zo ver kan een geschiedenis van haat kennelijk gaan. Vier geslachten ver kan het door- werken. En God laat het er niet bij zitten. Zo zou je het kunnen uitleggen.

Dat ‘boeten’ is een vertaling die al heel lang meegaat.
De Hebreeuwse tekst geeft ook een andere mogelijkheid.

De na-ijverige God is geen jaloerse God, maar een door en door op mensen betrokken God. Vol passie. En voor het ‘bezoeken’ uit de vorige vertalingen, wat maar al te dreigend klonk, wordt in het Hebreeuws een woord gebruikt, dat in eerste instantie betekent: vol aandacht, ja zelfs vol zorg, letten op. Vol aandacht, tot en met betrokken zijn op mensen. Dan gaat het dus iets anders betekenen. Niet: God laat het er niet bij zitten. Nee, God geeft het niet op. Hij wil erdoorheen breken, met al zijn passie en liefde, om ook deze mensen te brengen op zijn weg van bevrijding. En uiteindelijk bewijst Hij zijn liefde tot in het duizendste geslacht. Liefde staat er in de Nieuwe Bijbelvertaling. Toch gaat de voor- keur uit naar de vertaling ‘barmhartigheid’. In het Hebreeuws is dat woord verwant aan baarmoeder. We komen op het spoor van de bijzondere band tussen moeder en kind. Zo geborgen en zo veilig, zo in liefde met Hem verbonden, mogen mensen Hem leren kennen.

In Jezus krijgt de bevrijdende beweging van God vlees en bloed, handen en voeten. Samen vormen mensen die in die beweging mee willen gaan, een beweging die sterker is dan de macht van angst en schuldbesef. Pau- lus noemt die mensen samen het lichaam van Christus.

Lichaam van Christus. Geen kunstig gemaakte afbeelding van Christus.
Nee, mensen van vlees en bloed, met handen en voeten, met hun hoofd en met hun hart, met alle vezels van hun bestaan, lichaam van Christus. Met anderen verbonden. Op elkaar aangewezen, aan elkaar gegeven. Zo is Christus aan ons gegeven.

Geen beeltenis van God.
Een mens van vlees en bloed die Gods liefde en barmhartigheid belichaamt. In Jezus: God met ons. God in ons en God voor ons. God voor ons uit, als een bevrijdende God. Dat blijft een spannend verhaal.

Het is zo gemakkelijk om je zekerheden ergens anders vandaan te halen. Bovendien kun je je afvragen of de God van Israël zo op zekerheden is gesteld. Bij de afgoden is dat beter geregeld. Op het eerste gezicht.

Een minimum aan zekerheden, in het Tweede Woord van de Tien.
Een maximum aan betrokkenheid van Gods kant, om ons leven tot bloei te brengen, om de goede kanten in ons bestaan tot zijn recht te laten komen. Laat je niet manipuleren. Laat je niet bedreigen. Laat je geen angst aanpraten. Vertrouw op de God die meegaat, die het er niet bij laat zitten, zelfs niet als jij uit eigen schuld de weg kwijtraakt. Hij blijft je zoeken, vol aandacht en zorg. En of jij je laat vinden? Met hoeveel passie Hij jou ook zoekt, Hij zal je niet dwingen. Zoals je God ook niet kunt dwingen om te doen wat jij wilt.

Amen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken