Menu

Premium

Draak

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

zeemonster, slang

Draken bestaan niet, zal menigeen geneigd zijn te denken wanneer hij/zij dit opschrift leest. Het is waar: in de natuur komen geen draken voor. Ze zijn ontstaan in de hoofden van mensen. Het zijn fabeldieren. De menselijke fantasie is creatief. Met als gevolg dat de ene draak nog afschrikwekkender is dan de andere: een gevleugelde vuurspuwende slang of een geschubd dier met een kam, twee of vier klauwen, een spitse tong en een lange staart. Het beest is een toonbeeld van lelijkheid. Als iets of iemand een draak wordt genoemd dan is dat niet positief: een draak van een toneelstuk of een draak van een jurk. Wie zoiets zegt, heeft weinig of geen waardering voor wat hij/zij hoorde of zag.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord tanniem of tannien krijgt in het Oude Testament verschillende betekenissen: zeemonster (Gen. 1:21; Ps. 148:7); zeedraak of draak (Job 7:12; Ps. 74:13; Jes. 27:1; 51:9; Jer. 51:34; Ez. 29:3; 32:3); en slang (Ex. 7:9,12; Deut. 32:33; Ps. 91:13). Ter vermijding van misverstanden: de slang die in het Genesis-verhaal over de hof van Eden een belangrijke rol speelt, is géén draak en wordt in het Hebreeuws dan ook niet tanniem genoemd, maar nachasj (Gen. 3:1-15). In het Nieuwe Testament komt het Griekse woord drakoon uitsluitend in het laatste bijbelboek voor (Op. 12:1-18: de perikoop over de vrouw en de draak; 13:2,4.11: het beest uit de zee; 16:13; 20:2).

Letterlijk en concreet

Niet alleen in onze moderne wereld komen geen draken voor. Hetzelfde geldt ook voor het land Israël in bijbelse tijden. Draken leven niet in het wild, maar worden gecreëerd in de hoofden van mensen. Bij die denkbeeldige creatie werd uitgegaan van bekende en herkenbare voorstellingen. Afschrikwekkende beesten, zoals slangen en allerlei roofdieren, boden de fantasie de mogelijkheid een nog angstaanjagender draak te bedenken.

Beeldspraak en symboliek

a.Ook in de bijbelse verhalen wordt niet gerept over ontmoetingen die mensen met draken zouden hebben gehad. Toch wordt het bestaan van draken niet categorisch ontkend. Zij waren er in de oertijd en de apocalypticus is ervan overtuigd dat ze aan het eind der tijden opnieuw zullen verschijnen.

b.Draken symboliseren de chaos die er was voorhet begin der schepping. In die toestand, die in de bijbel als ‘woest en leeg’ wordt getypeerd (Gen. 1:2), schiep God orde en regelmaat. Hij bracht licht in de duisternis (Gen. 1:3). Het verschil tussen dag en nacht werd zichtbaar (Gen. 1:5). Vervolgens maakte God scheiding tussen het droge land en de zee (Gen. 1:10). In een der Psalmen wordt dit gebeuren als volgt in mythologische taal uitgebeeld: ‘U hebt in uw macht de zee gekloofd, op het water de schedels van de draak verpletterd. De koppen van Leviatan hebt U vermorzeld en aan de haaien tot voedsel gegeven’ (Ps. 74:13). In een profetische tekst komt een vergelijkbare voorstelling van zaken voor: ‘Ontwaak, ontwaak, bekleed u met kracht, arm van de Heer, ontwaak als in vroegere dagen, in de tijd van voorbije geslachten; bent u het niet geweest, die Rahab heeft gekliefd, en de draak heeft doorboord? Bent u het niet geweest, die de zee heeft drooggelegd…?’ (Jes. 51:9-10).

c.De verschillende beelden beïnvloeden elkaar en zijn daardoor niet meer scherp te onderscheiden. Leviatan, Rahab – in vroeg-joodse literatuur wordt ook gesproken over Behemot – zijn mythologische oermonsters (Ps. 87:4; 104:26) die zich gemakkelijk met draken laten vergelijken. De indrukwekkende rivier van Egypte, de Nijl, heeft ertoe geleid dat de farao ook als een zeemonster kan worden uitgebeeld: ‘Ik (God) keer Mij tegen u, farao, koning van Egypte, u groot monster dat daar in de Nijl ligt. U hebt gezegd: De Nijl is van mij; ik heb hem voor mij gemaakt… ‘ (Ez. 29:3; vgl. 32:2-3).

d.Wie zich een beeld vormt van het verre verleden, zal dat ook van de toekomst willen doen. Denken over oertijd en over eindtijd beïnvloeden elkaar. Dat gebeurt in de bijbel ook. Profetische visioenen herinneren aan de sjalom van het paradijs (Jes. 11:6-10). Als de apocalyptici de verschrikkingen schilderen die vooraf zullen gaan aan de ondergang van hemel en aarde, en de komst van een nieuwe hemel en aarde (Op. 21-22), dan grijpen zij terug op verhalen over de oertijd. De draak die overwonnen scheen, bedreigt de vrouw die op het punt staat een koninklijk, messiaans kind te baren (Op. 12:1-6). Deze ‘herboren’, apocalyptische draak lijkt nog afschrikwekkender dan zijn voorganger uit de oertijd: ‘een grote, vuurrode draak. Hij had zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven diademen. Zijn staart vaagde een derde deel van de sterren aan de hemel weg en wierp ze op de aarde’ (Op. 12:3). Het is die draak die in de hemel strijdt met de engel Michaël. Hij verliest dat gevecht en wordt samen met zijn trawant – ‘de oude slang, die Duivel en Satan heet en de hele wereld misleidt’ – op de aarde geworpen (Op. 12:9). Aan het einde van de wereldgeschiedenis zal tenslotte ook die draak samen met zijn trawanten worden overwonnen (Op. 20:2).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 58; 74; 91; 104; 148; Gezang 109; 305; Alles III: 30; Gezangen: 287 (versie van Psalm 148); Zingend I-II: 59; III: 1; IV: 13; 25; 75a; 75b; V: 22; VI: 46; 61; Zlicht: 32.

b.Poëzie:

Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 398: ‘De dagloonster’. Muus Jacobse, Het oneindige verlangen, Nijkerk 1982, blz. 107:

‘Het teken van het Beest’; 143: ‘Het laatste oordeel’.

c.Verwerking:

In Chinese restaurants zien we dikwijls draken afgebeeld. Draken nemen in de Chinese cultuur een grote plaats in. Zij symboliseren het goede en de goede krachten; elke Chinees wil graag met een draak worden vergeleken. Hoe anders is dat in onze cultuur! De draak is bij ons symbool van de Boze en het kwaad in het algemeen. Duidelijk komt dat naar voren bij sommigen van de christelijke heiligen die strijden tegen de draak: Margaretha van Antiochië trapt op een draak; op tal van kunstvoorwerpen zien we dat de aartsengel Michaël de strijd met hem aanbindt; Bernardus van Clairvaux voert in afbeeldingen een geketende draak mee; de heilige maagd Maria vertrapt een draak; op afbeeldingen van Christus’ kruisiging zien we wel eens onder aan het kruis de draak en slang weergeven. Prachtig is de legende van de heilige Joris, die uit de muil van de draak de koningsdochter redt waardoor de draak wordt gekleineerd en uiteindelijk sneuvelt. Telkens gaat het erom dat het kwaad wordt overwonnen. Van hieruit komen we bij de bijbelse draaksymboliek, waarin we volgende de thema’s ontwaren: strijd tussen goed en kwaad èn verlangen naar vrede en heelheid.

Verwijzing

Ook bij de bespreking van ‘zee‘ en ‘dier‘ stellen we de negatieve monsters aan de orde. Zie ook ‘slang‘. Verder verwijzen we naar ‘oorlog‘.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken