Menu

Basis

Geweldloos communiceren als weg van liefde en vrede

Iedereen heeft behoefte aan liefde. Maar liefde geven en ontvangen in het dagelijks leven kent veel uitdagingen. Mensen zijn verschillend in hun voorkeuren, gevoeligheden en achtergrond en daarmee ook in wat zij als liefde herkennen en waarderen. Ambities, behoeften en belangen van personen komen niet altijd overeen en soms ook maar moeilijk bij elkaar. Mensen hebben zo hun blinde vlekken. Wonden uit het verle-den kunnen leiden tot een verdoving in het gevoelscontact. De brug vinden die ook dan iets uitdrukt van dat kernwoord ‘liefde’, vraagt soms heel wat volharding, toewijding, creativiteit en vernuft, of blijft pijnlijk genoeg een onbereikbaar vergezicht. We hebben het nogal eens uit te houden met onbegrip, verwijdering, afwijzing en conflicten. Toch blijkt veel mogelijk als we geweldloos leren communiceren.

In een gelovige levenspraktijk is het een belangrijk streven om vanuit liefde te leven. ‘Komen alle geboden niet samen in deze twee: heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf’ (Mattheüs 22:27-29). Liefde en vrede gaan samen. Wanneer liefde waargemaakt en ervaren wordt, ligt vrede daarin besloten. In godsdienst wordt ons aangereikt dat we dit als onvolmaakte mensen niet zomaar kunnen leveren: de Ene vormt hiervoor een onuitputtelijke bron. Dat nodigt ons uit om, alleen en samen met anderen, steeds de ‘lijn’ naar deze liefdesbron te vinden en te onderhouden. Vanuit ontvangen kunnen we geven.

Verbindende communicatie

De Amerikaanse klinisch psycholoog Marshall B. Rosenberg (1934-2015) zocht jarenlang naar de essentie van verbondenheid en vreedzame samenwerking tussen mensen. Hij ontwikkelde uitdrukkingsvormen en dynamische communicatievaardigheden voor Non-violent Communication. In het Nederlands is zijn benadering bekend onder de termen Geweldloze Communicatie of Verbindende Communicatie – het woord ‘geweldloos’ in dezelfde betekenis die Gandhi eraan geeft in zijn effectieve tactiek van ‘geweldloze weerbaarheid’. Het gaat erom dat we de gevoelens en de levensbehoeften van de ander en onszelf in een gegeven situatie actief verwoorden, en dat in een gelijkwaardige relatie zonder claims of machtsoverwicht.

Ook welk concreet gedrag al dan niet aansluit bij de gevoelens en behoeften in die situatie, zal verduidelijkt moeten worden. Als we op deze manier met elkaar praten, wekken en voeden we het gevoel van onderlinge verbondenheid. En als er verbondenheid is, is er ook bereidheid en creativiteit voor oplossingen. De inzichten van Rosenberg hebben hun waarde inmiddels ruimschoots aangetoond, zowel in de privésfeer als op de werkplek, de school en in de politiek. Onenigheid lost erdoor op, beginnende conflicten transformeren tot opbouwende dialogen en de basisvoorwaarden zijn aanwezig om tot vreugdevolle relaties te komen met gezin, vrienden en mensen in het algemeen.

‘Zou jij je sokken in de wasmand willen leggen?’

Gewoontepatronen

De uitgangspunten van Geweldloze Communicatie en de bijbehorende methodische stappen zijn eenvoudig te begrijpen. We kunnen ze ons eigen maken door ermee te oefenen. Toch is veel ‘werk’ nodig om deze weg daadwerkelijk in de praktijk te kun-nen bewandelen. Het is een uitdaging om ons spreken hierop te richten en te disciplineren. Willen we ons actief en expliciet kunnen uitdrukken in deze sfeer, zullen we ons taalvermogen moeten uitbreiden. En soms is moed nodig om ons bewust te worden van allerlei gewoontepatronen in ons denken en onze communicatie met anderen én om deze te willen doorbreken. Bij geweldloze communicatie letten we op wat we verbaal en non-verbaal communiceren. We beperken onze uitingen consequent tot de volgdende vier elementen:

Waarneming

We beginnen met de waarneming van het feitelijke gedrag binnen een situ-atie. Wat zegt of doet de ander dat ons leven al dan niet verrijkt? Daarbij is het essentieel dat we duidelijk en neutraal onder woorden brengen wat we waarnemen, zonder te oordelen of te veroordelen. Dus we verwoor-den uitsluitend wat mensen doen, of we dat nu als positief ervaren of niet.

Gevoel

Vervolgens verwoorden we hoe we ons bij die waarneming voelen. Voelen we ons gekwetst, bang, blij, geamuseerd, geïrriteerd, enzovoorts?

Behoefte

Ten derde verwoorden we welke van onze behoeften verband houden met die gevoelens. Van deze drie ele-menten zijn we ons bewust, als we helder en eerlijk uitdrukking geven aan wat er in ons omgaat.

Zo brengt bijvoorbeeld een moeder deze drie elementen tot uitdruk king wanneer ze tegen haar tienerzoon zegt: ‘Felix, nu ik vuile sokken onder tafel en bij de tv zie liggen, voel ik irritatie om-dat ik behoefte heb aan orde in de ruimtes die we samen gebruiken.’ Hierop volgt waarschijnlijk een zeer gericht verzoek: ‘Zou jij je sokken naar je eigen kamer of de was machine willen brengen?’

Verzoek

Dit vierde element richt zich op het concrete gedrag dat we van de ander verlangen om ons leven rijker en vreugdevoller te maken.

Tweezijdige aandacht

De ene pool van Geweldloze Com-municatie bestaat uit het zelf helder tot uitdrukking brengen van deze vier elementen, verbaal of non-verbaal. De aansluitende vaardigheid bestaat uit het gericht zijn op dezelfde vier elementen bij anderen. Je verbindt je door je allereerst af te stemmen op wat de ander waarneemt, voelt en nodig heeft en laat hem of haar deze elementen verwoorden. Vervolgens ontvang je het vierde element of je probeert dit samen te ontdekken. Je omschrijft dus het gedrag dat zijn of haar leven zou verrijken, zijn of haar verzoek als het ware. Wanneer we onze aandacht hierop gericht houden, ons hiertoe beperken en de ander helpen om dit ook te doen, creëren we een communicatiestroom waarin over en weer een geven en ontvangen plaatsvindt in een grondhouding van compassie: wat neem ik waar? Wat voel ik? Waar heb ik behoefte aan? Welk verzoek heb ik om mijn leven te verrijken? Wat neem jij waar? Wat voel jij? Waar heb jij behoefte aan en wat zou jij graag willen om je leven te verrijken? Vervolgens kunnen deze elementen van beide zijden open onderzocht en op elkaar betrokken worden.

We hebben het nogal eens uit te houden met onbegrip, verwijdering, afwijzing en conflicten

Levensbehoeften zijn universeel

In het algemeen is het belangrijk dat de gesproken toon neutraal blijft. Een gevoelslading meegeven aan de woorden drukt eigenlijk een impli-ciete verwachting, claim of eis uit. Dit belemmert het in vrijheid geven en ontvangen.

De waarneming dient alleen te gaan over feiten en over het concrete ge-drag van de ander. Typeringen van de persoon zijn oordelen of ‘diagnoses’. Die ontnemen de relatie zijn gelijk- waardigheid en roepen een gevoel van onveiligheid op. Dus wel: ‘Er liggen vuile sokken bij de tv’ en niet ‘Wat ben je toch een viespeuk’. Bij gevoelens beperken we ons tot het primair aangeven van een toestand van onszelf. In talloze variaties kun-nen we duidelijk maken in hoeverre we bang, boos, blij dan wel verdrietig zijn naar aanleiding van een (on-)vervulde behoefte. We geven geen uiting aan gevoelens die een verwachting over de relatie weerspiegelen, zoals ‘in de steek gelaten’. Deze brengen een impliciete claim over aan de ander. Dat belemmert de vrije stroom van geven en ontvangen.

Onze gevoelens staan altijd in verband met levensbehoeften. Welke behoeften van ons een rol spelen in een situatie is voor anderen niet vanzelfsprekend duidelijk. Het is een belangrijke stap om dit afzonderlijk te verwoorden. Bij Geweldloze Communicatie wordt hier de kern gevonden van wat ons mensen verbindt. Levensbehoeften zijn universeel. We kunnen ons hierin dus ook met andere mensen identificeren. Als de behoeften en het bijbehorende verzoek in een juiste sfeer kenbaar worden gemaakt, zal de wens om aan deze behoeften tegemoet te komen de natuurlijke reactie zijn. Bij het verwoorden van behoeften beperken we ons tot een onthulling van onszelf. Een appèl aan de ander komt pas bij de volgende stap, het verzoek, aan de orde. Dus wel: ‘Ik heb behoefte aan een opgeruimd huis’ en niet ‘Ik heb behoefte aan jouw medewerking’. Bij verzoeken gaat het erom dat we concreet gedrag omschrijven in positieve doetaal en actiewoorden. Dus wel ‘Zou jij je sokken in de wasmand willen leggen?’ en niet ‘Maak toch niet altijd zo’n rommel!’. Anders dan een eis kan een verzoek in vrijheid overwogen en beantwoord worden. Verzoeken hoeven niet letterlijk ingewilligd te worden. Wanneer ze zijn geuit, empathisch ontvangen en begrepen vanuit de eraan verbonden levensbehoeften, kan een persoon doorgaans omgaan met grenzen bij de vervulling ervan.

Het vergt inzet om de vier elementen van Geweldloze Communicatie te volgen. In onze cultuur zijn we niet gewend om volgens deze spelregels te spreken bij conflictsituaties. Dit vraagt bereidheid om allerlei gewoon-tepatronen te veranderen, zowel in ons denken als in onze communicatie met anderen. Hiernaast volgt een voorbeeld uit de praktijk.

Het gaat erom dat we onze gewoontepatronen veranderen

Een ontwapenende praktijk

Kennismaking met deze communi-catievorm doet iets met mensen. De spelregels ervan zijn een concretise-ring van belangrijke waarden als vrij-heid, respect, integriteit, aandacht, kwetsbaarheid, zorgvuldigheid, ruim-te bieden. In deze goede aarde kan een nieuwe loot groeien en tot bloei komen, waardoor mensen op een liefdevolle manier kunnen samenzijn. Liefde die samen opgaat met vrede. Het is een begaanbare weg.

Bronnen

Rosenberg, M.B., Geweldloze communicatie. Ontwapenend, doeltreffend en verbindend, Lemniscaat, Rotterdam, 2011.

Koert, J. van, Wat je vindt mag je houden: geweldloos communiceren als weg naar verbinding, Vine Coaching en Training, Utrecht, 2007.

Voor meer informatie zie video’s van workshops van Marshall Rosenberg op YouTube (www.youtube.com).

De vijftienjarige Robbie heeft zonder toestemming de auto gebruikt van Jos, een gast van de familie. Hij was gaan rijden met twee anderen en had daarna de auto onbeschadigd teruggezet in de garage. Niemand van de volwassenen had er iets van gemerkt. Maar de veertienjarige dochter van Jos, Eva, die ook mee was gegaan, had haar vader er later over verteld. Jos lichtte daarop Robbies vader in. De vader, die onlangs Geweldloze Com-municatie heeft leren toepassen, gaat een gesprek met zijn zoon aan.

Vader: ‘Ik hoorde dat jij, Eva en David zonder te vragen de auto van Jos hebben gebruikt’

Robbie: ‘Nee hoor, dat is niet zo!’

Vader (met luide stem): ‘Lieg niet tegen me! Dat maakt het alleen maar erger!’

Dan herinnert vader zich dat hij eerst met zijn eigen gevoelens en behoef-ten contact moet maken om met zijn zoon in contact te kunnen blijven. ‘Ga je even zitten? Ik moet eerst nadenken.’

Hij onderzoekt zijn gevoelens, hoe boos en bang hij innerlijk is. Hij is boos omdat hij tegen zichzelf zegt: ‘Robbie had beter moeten weten!’ en: ‘Het is een leugenaar geworden!’ Hij is niet alleen bang om wat er had kunnen gebeuren, maar ook omdat hij Robbie niet goed heeft ingeschat. ‘Het was stom van me om aan te nemen dat hij zoiets niet zou doen.’ Hij had een dodelijk ongeluk kunnen veroorzaken.’

In de visie van Geweldloze Communicatie zijn etiketten die we op mensen plakken uitingen van niet herkende gevoelens en behoeften in onszelf. Dit beseft de vader innerlijk opeens. ‘Verdorie, laat ik de etiketten “stom” en “leugenaar” vertalen in gevoelens en behoeften. “Stom” is, denk ik, het gevoel van teleurstelling in mezelf. Ik zou graag hebben gedacht dat ik hem beter kende. En wat “leugenaar” betreft: ik ben bang omdat ik erop wil kunnen rekenen dat ik de juiste informatie krijg om met deze situatie om te gaan.’ In stilte overdenkt hij hoe hij het gesprek zal voortzetten. Vader kiest er nu voor om eerst aandacht te schenken aan de gevoelens van Robbie en deze te onderzoeken.

Vader: ‘Robbie, ben je bang dat je gestraft wordt als je me de juiste infor-matie geeft?’

Robbie: ‘Ja, je bent altijd zo gemeen als ik iets doe wat je niet bevalt.’ Vader probeert zoekend de levensbehoeften van Robbie te benoemen. ‘Bedoel je dat je een eerlijker behandeling wilt en meer begrip voor wat je doet?’

Robbie: ‘Nou, alsof ik dat van jou kan verwachten!’

Vader in stilte bij zichzelf: ‘Tjonge, wat word ik boos als hij zoiets zegt! Ziet hij niet hoe ik mijn best doe? Ik heb echt een beetje respect nodig in deze moeilijke situatie en ook wel wat medeleven voor mijn eigen angst’. Opnieuw geeft hij eerst aandacht voor het verwoorden van empathisch luisteren naar de beleving van Robbie.

Vader: ‘Het klinkt alsof je bang bent dat je niet eerlijk behandeld zult worden, wat je ook zegt.’ …

Het gesprek ontspint zich zo nog een tijd verder en leidt uiteindelijk tot een opbouwende eindafspraak waarbij beiden zich gezien en erkend voe-len. En de onderling band is door dit gesprek versterkt.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken