Menu

Premium

Haan

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

hen

Het gekraai van de haan kondigt de morgen aan. Daarmee is de haan het symbool van waakzaamheid geworden. Zijn gedrag wordt over het algemeen minder gewaardeerd.

Spreekwoorden en gezegden laten daarover weinig twijfel bestaan. Wie een ‘haantje’ wordt genoemd, is een bijdehand persoon die zich de kaas niet van het brood laat eten. De uitdrukking ‘haantje-de-voorste’ behoeft geen nadere explicatie. Dat geldt ook voor de volgende typering die van iemand gegeven kan worden: zijn haan moet altijd koning kraaien.

Kijken we naar de frequentie van de haan in de bijbel, dan zijn we snel uitgepraat. Kijken we naar de invloed van de haan in het christelijk geloof, dan valt er heel wat te zeggen. Er is geen ander dier dat zo weinig voorkomt en tegelijkertijd in de religieuze taal zulk een grote rol speelt. We willen die enkele tekst nader beschouwen en tevens de betekenis van de haan in het latere christelijk geloof erbij betrekken.

Grondtekst

In het Oude Testament komen we de haan slechts eenmaal tegen, en dan nog in een tekst die discutabel is, namelijk Spreuken 30:31. De vraag is wat hier zarzier betekent. Kijken we naar de vertalingen, dan zien we verscheidenheid: Statenvertaling en NBG-1951: ‘windhond’; Groot Nieuws: ‘trotse haan’; Willibrord: ‘haan’; Buber: ‘lendenstraffe Hahn’. Aangezien de meeste antieke vertalingen ‘haan’ lezen, gaat onze voorkeur naar die vertaling uit. In het Nieuwe Testament verschijnt alektoor, ‘haan’, slechts in de context van Petrus’ verloochening (Mat. 26:34, 74-75; Mar. 14:30, [68], 72; Luc. 22:34, 60-61; Joh. 13:38; 18:27). In Matteüs 26:34 en Marcus 13:35 staat het woord naast alektorofoonia, ‘hanengekraai’; ook de derde nachtwake, van ongeveer 24 uur tot 3 uur, wordt aangeduid met dit woord. Zie voorts alektryoon, haan’, in 3 Makkabeeën 5:23. Het Griekse ornis betekent in het algemeen ‘vogel’ en in het bijzonder ‘haan, hen’. In die laatste zin verschijnt het samen met nossia, ‘de jongen’ van een vogel (zo in de Septuaginta: Deut. 32:11, van de arend; Ps. 84:4, van de zwaluw) of een hen; in de kritische toespraak van Jezus tegen de geestelijke leiders (Mat. 23:37; Luc. 13:39).

Letterlijk en concreet

a.De haan moet in het oude Israël al vroeg bekend geweest zijn. In elk geval vanaf de zevende eeuw voor onze jaartelling, zoals de afbeelding van dit dier op een zegel uit die tijd laat zien. Spreuken 30:31 spreekt over hem als een dier met een statige, haast trotse tred. In denieuwtestamentische tijd is de haan een bekend beeld rond het huis, met het gekraai in de ochtend als een vertrouwd geluid (Mat. 26:34,74-75 en parallellen).

b.Bij de haan behoort uiteraard de hen. Uit de beeldspraak van Matteüs 23:37 en Lucas 13:34 maken we het tafereel op, dat we vandaag ten onzent nog steeds zien: een kloek met meerdere kuikens.

Beeldspraak en symboliek

a.De spreukendichter Agur probeert met getalsspreuken zijn hoorders de ogen te openen voor hetgeen zich in het alledaagse leven aandient, opdat de mens zich verwondert over dat leven en over de Schepper daarachter. In Spreuken 30:29-31 noemt hij vier levende wezens die hun statige, rijzige gang door het leven gemeen hebben: de leeuw, de haan, de geitenbok en een koning wiens leger aan zijn kant staat. Kijk eens, zegt Agur, naar de weg die deze vier gaan, is het niet prachtig? Zij verbeelden als het ware de schoonheid van de schepping. Een van de vier is de haan, trots en fier gaat hij zijn weg. Misschien schuilt er tevens in deze getalsspreuk een boodschap voor de mens bescheidenheid in het leven te betrachten en zich niet te beroemen op eigen voortreffelijkheid.

b.Als die laatste gedachte juist is, is het niet ondenkbaar dat de haan in het verhaal van Petrus’ verloochening van Jezus daarbij aansluit. De evangelisten vermelden alle vier, ieder op zijn eigen wijze, de profetie van Jezus dat de haan niet eerder zal kraaien dan nadat Petrus Hem driemaal zal hebben verloochend (Mat.26:34; Mar. 14:30; Luc. 22:34; Joh. 13:38). Bij Matteüs en Marcus protesteert Petrus heftig tegen de gedachte dat hij de Heer zou verloochenen. Toch gebeurt het. Meteen nadat hij voor derde keer ontkend heeft iets met Jezus te maken hebben, kraait de haan (Mat. 26:75; Mar. 14:72; Luc. 22:60-61; Joh. 18:27). De profetie van Jezus wordt vervuld. (Mogelijk ligt hier nog een restant van de haan als orakeldier, bijvoorbeeld in de Romeinse godsdienst: de manier waarop hij kraait en eet zou een boodschap kunnen bevatten.) Bij het horen van het hanengekraai – Lucas laat Jezus tevens in de ogen van Petrus kijken – gaat de discipel naar buiten en barst uit in bitter geschrei. De haan heeft meer dan letterlijke betekenis. De haan schudt Petrus wakker. Het gekraai ontnuchtert hem. Het brengt hem tot bezinning. Ineens beseft Petrus wat hij heeft gedaan en dat loopt uit in de bewustwording van wie hij is. Niets is over van die stoere volgeling met zijn hanengedrag, die vervuld met trots zeker was van zijn weg (vgl. Spr. 30:31). De symboliek gaat wellicht nog verder. De haan kondigt elke morgen met zijn hanengekraai de nieuwe dag aan. Op de grens van donkerte en licht, van nacht en dag roept hij de mensen wakker. Op die verwarde scheidslijn balanceert Petrus, verkerend in duisternis en verlangend naar het licht. De letterlijke nacht is voorbij, maar de overdrachtelijke nacht breekt aan. In Petrus’ leven. Het wachten is op het moment dat er écht licht doorbreekt. Dat licht verschijnt in de vroege morgen van de derde dag na de kruisiging.

In dit verband wijzen we op het hartverscheurende moment in de Mattheüs-Passion van J.S. Bach wanneer de evangelist de passage over de verloochening van Petrus beëindigt: ‘Und ging heraus, und weinete bitterlich’. Met zijn muzikale meesterhand laat Bach de evangelist even uit zijn rol van verteller vallen. Vol emotie worden de woorden ‘weinete bitterlich’ gezongen. In de kerk of concertzaal kan men een speld horen vallen. Judas of Petrus: wat is eigenlijk het verschil? Beiden zijn leerlingen die hun meester in de steek hebben gelaten. De beklemmende stilte wordt doorbroken door een viool en even later begint de alt met een van de mooiste aria’s uit de muziekliteratuur: ‘Erbarme dich…’. Zolang het lijdensverhaal van Jezus wordt gelezen en de Passionen van Bach en andere componisten klinken, zal het gekraai van de haan in verbandgebracht worden met de verloochening van Petrus. En zal de waarschuwing niet vergeten worden.

c.Vanaf het begin van het christendom is zich rond de haan een rijke symboliek gaan ontwikkelen. We geven een paar voorbeelden. Allereerst verwijst de haan, vanwege het hanengekraai bij de verloochening, naar het lijden van Christus. Aangezien de haan de nieuwe dag aankondigt, symboliseert hij de verrijzenis van Christus. De haan laat zich nogal eens gelden als kemphaan; dit aspect heeft hem tot beeld van de strijd van gelovigen tegen de wereldse verleidingen gemaakt. In de joodse traditie speelt de haan, vanwege de symboliek van de vruchtbaarheid, soms een rol bij de huwelijkssluiting: op een gegeven moment worden een haan en hen binnen gebracht en wordt gezegd: ‘Wees vruchtbaar en vermenigvuldigt jullie als hoenders’ (Gittien 57a). Tot slot vermelden we nog de weerhaan op de kerktoren; deze verwijst natuurlijk naar Jezus’ lijden en opstanding, maar ook naar de waakzaamheid, en door zijn dagelijks ‘gevecht’ met de wind symboliseert hij eveneens de strijd van de christen.

d.Met het aandoenlijke beeld van een hen die haar jongen bij zich heeft en beschermt tegen gevaar van buitenaf, schetst Jezus zijn verhouding tot Jeruzalem (Mat. 23:37; Luc. 13:34). Er dreigt gevaar voor Jeruzalem, het gericht hangt als een dreigende roofvogel boven haar hoofd. Jezus heeft Jeruzalem geroepen Hem te volgen, waardoor het gevaar van het oordeel zal worden afgewend. Hij heeft de kinderen van Jeruzalem geroepen bij Hem te schuilen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels beschermt. We mogen aannemen dat Jezus zich hier door het Oude Testament, waar de intimiteit van God met mensen en Gods beschermende eigenschap meer dan eens wordt aangegeven met het beeld van jongen die schuilen onder vleugels van de moedervogel (Deut. 32:9-12; Ps. 17:8; Ruth 2:12), heeft laten inspireren. Jezus’ uitnodiging heeft niet tot navolging geleid. Jeruzalem is niet gekomen. Jeruzalem aanvaardt Jezus niet als veilige ‘schuilplaats’. Met het tweemaal roepen van haar naam – Jeruzalem, Jeruzalem… – wat de crisis aangeeft, probeert Jezus met het zicht op de ondergang nog een keer de kritische situatie onder woorden te brengen. Vergelijk het tweemaal noemen van de naam van Abraham, Mozes, Samuël, Marta enzovoort.

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 3; 83; Gezang 64; 210; 214; 370; 371; 457; Alles III: 23; IV: 27; BijbelI: 73; Eerste: 20; Gezegend: 214; Zingend I-II: 19; IV: 27; VI: 24; 29; 30; 84; Zleven: 21.

b.Poëzie:

Chr. J. van Geel, Dierenalfabet, Amsterdam 1978, blz. 80: ‘Haan’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 582: ‘Onder Gorcum’; 596: ‘Dageraad’. Van der Graft, Mythologisch, Baarn 1997, blz. 461-466: ‘De schorre haan’. Rutger Kopland, Wie wat vindt heeft slecht gezocht, Amsterdam z.j., blz. 8: ‘Hen’.

c.Verwerking:

Om het begrip in te leiden, kunnen we aansluiten bij een of meer van de genoemde symbolische betekenissen uit de latere tijd. Veelzeggend is dat Bach in zijn Mattheus-Passion de woorden ‘en toen kraaide de haan’ een kwint hoger de melodie laat herhalen van ‘ik ken die mens niet’! We zouden naar dat gedeelte kunnen luisteren. Illustratief voor de rijke symboliek die aan de haan wordt toegeschreven door de christelijke traditie, is lied 371 uit het Liedboek voor de Kerken, een lied bij het kraaien van de haan. Als thema’s signaleren we: verlatenheid en verloochening, omkeer en bezinning, trots en nederigheid, beschutting en zorg, navolging en afval.

Verwijzing

De haan heeft sterke raakvlakken met ‘vogel‘, vooral met de ‘vleugel‘ van de vogel.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken