Menu

Basis

Het verborgen werk van het koninkrijk

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep
In de Bijbel wordt veel gesproken over brood, broodkoeken, meel en deeg. Het gaat echter zelden over de bereiding van het brood. En degene die het naar alle waarschijnlijkheid bereid heeft, is niet vaak degene die het aan anderen uitdeelt.

En weer zegt hij: waarmee zal ik het koninkrijk van God vergelijken? – het lijkt op een zuurdeeg; een vrouw neemt dat en verbergt het in drie maten meel totdat het in z’n geheel doorzuurd is
Lucas 13:20–21 (Naardense Bijbel)

In de Bijbel zijn het bijna altijd mannen die anderen brood geven, als vaders, uit gastvrijheid of om mensen in benarde situaties te redden. Dat brood is zelden door hen bereid. Onzichtbaar achter hen staan de vrouwen wier taak het is brood te bakken voor de gemeenschap. Slecht op negen plaatsen, in nog geen drie procent van alle ‘broodverzen’, horen we over vrouwen die brood bereiden. Brood wordt pas zichtbaar nadat het de handen van vrouwen heeft verlaten. Vóór die tijd is het even onzichtbaar als de vrouwen zelf.

Heilig brood

Opvallend is de bijzondere betekenis die brood krijgt zodra het in een religieuze context optreedt. Er blijken tien keer meer bijbelverzen te zijn waarin brood en meel een religieuze rol spelen, dan verzen waarin vrouwen bezig zijn met de bereiding ervan (122:12). Brood heeft een hoofdrol bij de viering van het Pascha. Tijdens het feest van de ongezuurde broden breekt de pater familias het brood. En zodra de priesters het brood gebruiken voor de eredienst, wordt het belangrijk en heilig. Deze (machts)overname van het brood is ook in het christendom gebeurd. Tijdens het ritueel van de consecratie wordt het brood letterlijk zichtbaar door de handelingen van de priester. De vanzelfsprekende taak van vrouwen ten behoeve van de basisbehoeften van het leven wordt overgedaan door mannen. Daarna is het brood pas echt leven gevend.

Nemen en verbergen

Maar in Jezus’ parabel is de vrouw zichtbaar. Helaas gaat daarvan regelmatig wat verloren in het gebruik van de parabel. Dat valt nog meer op in vergelijking met die andere parabel: de man met het mosterdzaad. Hij blijft door de keuzes van hervertellers veel zichtbaarder. In de Griekse tekst, nauwlettend gevolgd door de Naardense vertaling, staan twee werkwoordsvormen: nemen en verbergen. Veel bijbelvertalingen kiezen voor: de zuurdesem wérd door een vrouw verwerkt. De twee werkwoorden zijn dan gereduceerd tot één handeling en bovendien in een lijdende vorm.

Volgens het Genootschap Onze Taal staat in de lijdende vorm niet de handelende persoon centraal, maar het voorwerp waarover het gaat. De handelende persoon kan zelfs weggelaten worden: ‘Het koninkrijk van God is als gist, dat in het deeg wordt gedaan’ (Het Boek). De man van het mosterdzaadje heeft in de gangbare vertalingen wél beide actieve werkwoordsvormen behouden en verdwijnt niet in Het Boek. Dit lijken onschuldige verschillen. Maar onbewuste keuzes en nuanceverschillen beïnvloeden ons wereldbeeld.

In de Bijbel wordt brood pas zichtbaar nadat het de handen van vrouwen verlaten heeft

Dat zien we door, zoals bijbelwetenschapper Elisabeth Schüssler Fiorenza beargumenteert, argwanend te lezen: welk beeld wordt mij voorgespiegeld in de tekst en de receptiegeschiedenis? Dan valt ook op dat de vrouw met de zuurdesem niet op het kerkelijk leesrooster staat. Van de veertig gelijkenissen in de synoptische evangeliën gaan er slechts vier expliciet over vrouwen. In het leesrooster blijven er nog maar drie over.

Rijkdom

Al met al is dit een goede reden om de vrouw met het zuurdeeg te rehabiliteren. Bovendien bevat dit kleine verhaal een grote rijkdom. Dat zien we als we net als in de joodse uitlegtraditie ons niet alleen richten op de zuurdesem, maar op de hele situatie die geschetst wordt. Jezus’ tijdgenoten zagen hier een uit het leven gegrepen situatie voor zich: een vrouw bereidt het dagelijks brood. Ze zagen het alledaagse goede leven waarin geen honger geleden wordt. Letterlijk geeft de vrouw ons heden ons dagelijks brood. Die vrouwenarbeid moeten we niet vergeten vóór we opmerken dat de vrouw als beeld van God gezien kan worden, en vóór we de parallel trekken met het koninkrijk van God.

Beeld: Ben Kerckx via Pixabay

Geen eindproduct

Jezus spreekt veel over het koninkrijk van God maar een keurige definitie zit daar niet tussen. De uitleg varieert van een rijk van gerechtigheid dat op aarde gerealiseerd zal worden en waar mensen aan kunnen bijdragen, tot een rijk in de eindtijd waarin God gelovigen opneemt. Bij dat laatste past de overtuiging dat elke inspanning voor een rechtvaardiger wereld vergeefs is, vanuit het besef dat we onvolkomen en feilbare mensen zijn. Dat zijn we ook en dat maakt het moeilijk te geloven dat er ooit een rijk van gerechtigheid op aarde gerealiseerd kan worden. Ik stel voor er anders naar te kijken: het koninkrijk niet zien als een eindproduct waarin alles volmaakt is en zélfs niet als de weg naar een volmaakte wereld.

Als huishoudelijk werk

De parabel van de vrouw met de zuurdesem vergelijkt het rijk van God veeleer met huishoudelijk werk. Huishoudelijk werk komt steeds terug, monden zijn steeds weer hongerig, vuile kleding moet gewassen worden, versleten dingen moeten hersteld worden. Het werk van een huisvrouw of huisman is nooit af. Maar niets doen is geen optie, want huishoudelijk werk legt de basis onder ons bestaan. Het is van levensbelang om het steeds weer ter hand te nemen.

We kunnen de vrouw zien als God en als Gods Geest, die ons met de zuurdesem inspireert. Én we kunnen onszelf zien als de vrouw die met de zuurdesem het meel – de wereld – verandert. De vrouw maakt zoveel deeg, wel veertig liter, dat ze vast met andere vrouwen samenwerkt. Misschien zingen ze samen tijdens het werk? Het is beter om met elkaar dan alleen aan het rijk van God te werken, want het kan zwaar werk zijn. Daarbij kun je elkaars steun en gezelschap goed gebruiken. En dan komt het moment dat het lijkt of er niets gebeurd is.

Het zuurdeeg is in het meel verdwenen en de vrouw kan haar handen laten rusten. Het is het moment van vertrouwen dat je gedaan hebt wat je kunt. Het is ook de tijd van reflectie, van dankbaarheid én waakzaamheid. Het deeg mag niet op de tocht komen te staan, het heeft de juiste omstandigheden nodig om te rijzen. En het is de tijd om het restje zuurdeeg dat we bewaard hebben, te voeden met meel. Zo is er weer genoeg voor de volgende keer. Het is de tijd om de vrouw, om Gods Geest, haar werk te laten doen en de zuurdesem in ons te voeden. Die zuurdesem hebben we nodig voor enthousiasme en de overtuiging dat het van levensbelang is om steeds weer brood te bakken.

Letterlijk geeft zij ons heden ons dagelijks brood

Werken aan het koninkrijk van God is elke keer weer beginnen, wetend dat wat je doet niet voor eeuwig zal zijn, gelovend dat het zin heeft naar rechtvaardigheid te streven en tegelijkertijd aanvaarden dat er altijd weer onrechtvaardige situaties zullen ontstaan. Het werk zal nooit klaar zijn. Maar in het koninkrijk van God is het belangrijk om je te verheugen in wat lukt, te genieten van de geur van vers brood en daaruit energie te putten om de zuurdesem te voeden voor de volgende keer dat er gebakken moet worden.

Arine Benschop is feministisch theologe en geestelijk verzorger te Rijswijk (ZH).


Exodus
Woord en Dienst 2023, nr. 4

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken