Kindermoment: toren van Babel

Bij Genesis 11

Om mee te beginnen

Neem een aantal blokken mee. Grote kinderen werken graag met Kapla, een soort plankjes waarmee je ook kunt bouwen. Het is goed om dit aan te passen aan de samenstelling van de groep kinderen. Doe ze in je zak of in een doos: een geheim. ‘Hebben jullie wel eens een toren gebouwd? Ik wel. Ik had een wagen met gekleurde blokken. Ik heb hem nog. Hij staat in mijn boekenkast.’

Kinderverhaal

Daarbij een verhaal:
Kees houdt van bouwen.
Hij heeft een heleboel blokken.
Hij gaat een grote toren bouwen.
Het gaat heel goed. De toren wordt heel hoog.
Maar dan gaat er iets mis.
De toren valt om.

Kees vindt het niet erg. Hij begint opnieuw.
Hij doet zijn stinkende best.
Onderop legt hij de meeste blokken.
Papa zegt: ‘Je moet een behoorlijk fundament hebben.’
Naar boven toe komen er minder blokken.
Het gaat heel goed. Het wordt een prachtige toren.
Maar dan gaat er iets mis.
De toren valt om. Alweer.

Kees moet even slikken. Maar hij begint opnieuw.
Dit keer legt hij nog meer blokken onderop.
Het gaat heel goed.
Kees stopt even. Hij kijkt tevreden naar zijn toren.
Het wordt een prachtige toren.
Hoger en hoger wordt de toren.
Maar dan gaat er toch weer iets mis.
Dan wordt Kees boos. Hij stampvoet.

Zijn vriendin, Annabel, komt er bij staan.
‘Je kan het wel’, zegt ze. ‘Maar je moet niet te hoog gaan.’
Samen bouwen ze opnieuw.
Het wordt een hele hoge toren. Maar niet te hoog.
Want als de toren te hoog wordt, valt hij om.