Menu

Premium

Naaktheid

schaamstreek, billen

Naakt komt de mens op aarde, naakt verlaat de mens de aarde. Menselijk leven is als het ware ingeklemd tussen naakt zijn. Ook tussen begin en einde manifesteert naaktheid zich, en wel in verscheidene gedaanten. In onze cultuur – met haar uitdagende mode, prikkelende film- en video-industrie en open seksualiteit – zijn we vrij vertrouwd met die gedaanten van naaktheid. De letterlijke naaktheid is min of meer neutraal en gemeengoed geworden. Anders ligt dat met figuurlijke naaktheid, waarbij begrippen opkomen als kwetsbaarheid, leegte, vernedering, armoede en geweld. Vaak overkomt ons die vorm van naaktheid; soms kiezen mensen ervoor, wanneer zij zich bewust ontledigen en bloot geven.

Ook de bijbel spreekt over naakte mensen, letterlijk en figuurlijk. In de bijbel veronderstellen naaktheid en kleding elkaar wellicht sterker dan in onze tijd. We kunnen dan ook niet over naaktheid spreken zonder daarbij nadrukkelijk naar kleding te verwijzen.

Grondtekst

In het Oude Testament komen we verschillende woorden tegen die naaktheid duiden. Het bekendste is ‘arom (16x), dat zowel totale naaktheid (Gen. 2:25; Job 1:21) als heel karig gekleed (Jes. 20:2-4; Am. 2:16) kan betekenen. Zie ook de verwante woorden ‘erom (10x), ‘naakt, onbekleed’ (Gen. 3:7-11) of ‘bloot’ (Deut. 28:48), ‘èrjah, ‘blootheid, naaktheid’ (Ez. 16; 23:29; Mi. 1:11), en ‘erwah (ca. 50x waarvan 25x in Lev. 18-20); het woord verwijst vooral naar de schaamstreek van mannen en vrouwen (Gen. 9:22-23; Ex. 20:26; Klaagl. 1:20). Deze betekenis heeft ook ma’or in Habakuk 2:15 (vgl.navloet in Hosea 2:12[9] en mevoesjiem in Deuteronomium 25:11). De ma’roemmiem zijn ‘naakte mannen’ in gevangenschap (2 Kron. 28:15). De exacte achtergrond van dit complex woorden is nietduidelijk; sommigen denken aan de stam ‘rh, ‘ontbloten, blootleggen’. Het woord sjoel verwijst in twee teksten naar de vrouwelijke schaamstreek (Jer. 13:22, 26; Nah. 3:5). Ook is er het naakte land, de naakte rots of plaats (tsachieach of tsechiechah, Ez. 24:7-8; 26:4, 14; Ps. 68:7). De nieuwtestamentische woorden gymnos, ‘naakt’ (15x, Mat. 25:36-44; Hebr. 4:13), en gymnotès, ‘naaktheid’ (Rom. 8:35; 2 Kor. 11:27; Op. 3:18), wijzen zowel op volledige ontbloting als op schamele kledij.

Letterlijk en concreet

a.Zonder kleren is de mens hulpeloos, zoals pasgeborenen en stervenden (Job 1:21; Pred. 5:14). De naakte mens is afhankelijk en kwetsbaar (2 Kron. 28:15). Wie naakt is, lijdt (Rom. 8:35; 2 Kor. 11:27).

b.Kenmerk van de arme is dat hij gebrek heeft aan kleding. Wie geheel naakt of slechts schamel gekleed is, mist een van de primaire levensbehoeften. De rechtvaardige gemeenschap verdraagt geen naakte dus behoeftige personen (Job 24:7-10). Amos 2:16 waarschuwt tegen zulk onrecht; wie zich niets gelegen laat liggen aan de naakte, kan zelf naakt worden (vgl. Deut. 28:44; Jes. 58:7; Tob. 4:16; Mat. 35:36-44).

c.De Tora laat zich kritisch uit over een bepaalde vorm van naaktheid. De vrouw mag de tegenstander van haar man, in het geval die twee met elkaar vechten, niet in zijn schaamstreek grijpen; doet zij dat wel, dan volgt een zware straf (Deut. 25:11). Zij zou met deze daad de geslachtsdelen kunnen beschadigen, zodat de voortplanting in gevaar komt. Dat cultusperso-neel nadrukkelijk wordt opgedragen zijn naaktheid te bedekken, mag als een correctie gezien worden op de verbinding van seksualiteit en cultus in de oude wereld (Ex. 20:26; 28:42). Ook zullen verwanten elkaars schaamte niet ontbloten, dat wil zeggen, geen geslachtsverkeer hebben met elkaar (Lev. 18; 20). Integendeel, zij zullen uit respect en eerbied juist elkaars naaktheid bedekken (vgl. Gen. 9:22-23).

Beeldspraak en symboliek

a.Naaktheid en gekleed zijn gelden als beelden voor tegenovergestelde levenssituaties: begin en einde, diepte en hoogte, tegenspoed en voorspoed. De ontklede mens mist bescherming en afstand. Naaktheid maakt kwetsbaar, roept schroom op. Allemaal aspecten die uitnodigen om het woord naaktheid figuurlijk te gebruiken.

b.Voor een deel zien we die tegengestelde aspecten terug in het bekendste verhaal over naaktheid. We bedoelen Genesis 2-3, de mens en zijn vrouw in de tuin van Eden. De verteller laat op kunstige wijze zien hoe de Adam en de Eva zich bewust worden van hun vervreemding van elkaar en van God. Hij speelt als het ware met het gegeven van naaktheid. Eerst horen we dat zij beiden naakt zijn en zich niet voor elkaar schamen (2:25). Zij hebben niets te verbergen, hun anders-zijn vormt geen kloof. Twee naakte mensen, onbevangen zoals kinderen. Naaktheid als metafoor voor onbevangenheid, openheid en eenheid. Dan verschijnt de slang ten tonele, vol listigheid (in het Hebreeuws dezelfde stam als die van naaktheid). Hij zet de mens aan tot het eten van de vrucht, met de belofte dat hun ogenopengaan en zij zullen als God zijn. En inderdaad gaan hun ogen open, zodanig dat zij merken dat zij naakt zijn en zich met vijgenbladeren voor elkaar verbergen (3:7). De woordvorm voor naaktheid duidt op intensiteit: naakt zijn vormt nu een bedreiging. Ineens zien de twee dat zij anders zijn. Onderlinge vervreemding doet haar intrede. Tegelijkertijd ontwaakt de angst voor God, zo sterk dat ze zich voor Hem verbergen. Ook al is hun schaamte bedekt, zij voelen zich tegenover God naakt. Hier zien we naaktheid als metafoor voor vervreemding, afstand, kwetsbaarheid. Als later de Heer de mens met dierenhuiden – dit woord lijkt in de grondtekst op de woorden naaktheid en listig – bekleedt, wordt de dreigende naaktheid door Hem opgeheven (3:21). Vanaf nu kan de mens kiezen of hij in relatie met God en met de ander wil leven; van zijn kant heeft God de basis gelegd voor verbondenheid. Leven in eenheid wordt nu een levensopdracht.

c.In de beschrijving van de relatie God en Israël verschijnt de symboliek van naaktheid nog heel anders. Dikwijls wordt het volk als ontrouwe vrouw of prostituee voorgesteld. Zij zal door die daad tot schande gemaakt worden, bijvoorbeeld door haar kleed op te tillen, zodat het achterwerk of de schaamstreek zichtbaar wordt (Jer. 13:22-26; Ez. 16:35-43; Hos. 2:12-13[19-10]). De ontblote vrouw is de vernederde vrouw, die elke waardigheid verliest. Zo zal het Israël vanwege zijn ontrouw vergaan. Deze ervaring kent eveneens vrouwe Jeruzalem; haar vereerders van voorheen, de volkeren, lachen nu om haar naaktheid (Klaagl. 1:8). Niet alleen over Israël wordt geschreven in termen van de ontrouwe vrouw die door ontbloting afgaat; ook kan dat andere volken overkomen (Nah. 3:5). Van Edom, ook een vrouwelijke personificatie, wordt gezegd dat zij dronken wordt door het drinken van de oordeelsbeker van de Heer. In haar dronkenschap zal zij zich ontbloten, dat is: schande en vernedering zullen haar lot zijn (Klaagl. 4:21). Iets dergelijks horen we van de ziener Johannes als hij spreekt over de hoer Babylon (17:16). Dergelijke beelden en symboliek plaatsen, naar hedendaagse beleving, onbedoeld de vrouw in negatief daglicht. Voor menigeen valt dat moeilijk te begrijpen laat staan te aanvaarden, vooral ook vanwege het gewelddadige optreden tegen deze ‘vrouwen’. Bovendien tekent zich in die symboliek en metaforiek een negatief beeld van God af, aangezien Hij de uitvoerder van hun vernedering is. Willen we vandaag de schending van de relatie tussen God en mens onder woorden brengen, dan zullen we naar andere metaforen en symbolische handelingen moeten zoeken.

d.Het scheuren van kleren bij treurnis en ontsteltenis heeft wellicht als achtergrond de rituele naaktheid die men uitbeeldt in het zicht van de dood. De mens met het gescheurde kleed is in wezen de naakte mens: weerloos, kwetsbaar, afhankelijk en hulpeloos.

e.Naaktheid dient als metafoor voor het duistere van de mens. Het is evangelisch, zo horen we Paulus zeggen, dat gelovigen zulke naaktheid bedekken met de mantel der liefde (1 Kor. 13:7). Ook wekt de apostel op tot een leven dat omhuld is met de liefde van Christus, zodat wij op het moment dat ons aardse leven eindigt, delen in het volmaakte, met kleding omhulde bestaan (2 Kor. 5:3). In de brief aan de welvarende gemeente van Laodicea schrijft de bode van God, dat zij arm en naakt is (Op. 3:17-18). Dit houdt in dat zij Christus niet écht volgen. Ondanks alle geld en prachtige gewaden zijn ze naakt. De Heer wil hun witte klederen geven, symbool van overwinning. Later klinkt de uitspraak over het geluk van hen die hun kleren bewaken opdat zij niet naakt zullen zijn (16:15). Het bewaren van kleren, waardoor naaktheid wordt voorkomen, doelt op het besef dat de Heer kan komen en op de bereidheid Hem te ontvangen.

f.Naaktheid staat ook voor doorzichtigheid. De een doorziet en doorgrondt de ander (naakte). Als de sje’ol aan Gods blik is prijsgegeven, dan is deze aan Hem onderworpen en in zekere zin weerloos (Job 26:6). Zo ook de geheimenissen van de zee en het mensenhart (Sir. 42:18; Hebr. 4:13).

g.Eveneens kunnen dingen naakt zijn. De naakte boog is de boog die schietklaar is (Hab. 3:9). Met God als boogschieter doelt het op het naderend oordeel. Het naakte land geeft het droge land aan waar niets groeit (Ps. 68:7) en de naakte rots is de kale rots (Ez. 26:4,14).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 44; Gezang 22; 29; 131; 133; 141; 147; 295; 395; 425; 485; Bijbel II: 2; Evangelie III: 42.

b.Poëzie:

J.van Doorne, Vierregelig, Franeker 1978, blz. 49: ‘God heeft mij weerloos als een bloem geslapen’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 422: ‘Weerlozen’. Jacques Hamelink, Eerste gezichten, Amsterdam 1986, blz. 26: ‘Naakt’. Jac. van Hattum, Een zomer, Amsterdam z.j., blz. 30: ‘Naakt’. Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1996, blz. 227: ‘Verhuld’.

c.Verwerking:

De thema’s die naaktheid aanreikt, zijn heel herkenbaar en altijd actueel. We denken in het bijzonder aan kwetsbaarheid, armoede, weerloosheid, afhankelijkheid, hulpeloosheid, schaamte, schande en vernedering. De naakte mens is de pure mens, zonder masker om zich achter te verschuilen, zonder bunker om in weg te kruipen. Om het thema visueel dichterbij te brengen, kunnen we gebruik maken van het naaktmotief in de schilder- en beeldhouwkunst.

Verwijzing

Allereerst verwijzen we naar de bespreking van ‘kleding‘, het tegenovergestelde van naaktheid. Daarnaast is er verwantschap met ‘schoen‘ (barrevoets) en ‘lichaam‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken