Menu

Premium

Preekschets Deuteronomium 4: 30-31 – 1e zondag van de herfst

Wanneer dit alles u overkomt zult u, door de nood gedreven, naar de HEER, uw God, terugkeren en naar hem luisteren. Want de HEER, uw God, is een God van liefde. Hij zal u niet verlaten en u niet in het verderf storten. Wat hij uw voorouders onder ede heeft beloofd, vergeet hij niet.’

Deuteronomium 4:30,31

Schriftlezing: Deuteronomium 4: 10-40

Aanleiding voor deze preekschets: geloofsverlating

Nederlandse kerken hebben te maken met kerkverlating en geloofsverlating. In de tienjaarlijkse onderzoeken God in Nederland komt dat naar voren. Lastig daarbij is dat niet alle kerken en christelijke gemeenschappen op dezelfde manier een ledenadministratie bijhouden: hoe zit het met de evangelische beweging? Veel mensen binnen de kerken hebben ermee te maken. Geliefden verlaten de kerk en breken zelfs met het geloof.

Over de term geloofsverlating kun je een discussie voeren. Is die terecht, gezien het vijfde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels over de volharding van de heiligen? Of is een breuk met het geloof het bewijs dat het nooit echt geweest is? Volgens mij is dit een weinig vruchtbare benadering van de moeite dat mensen soms enthousiast meedoen, belijdenis doen, mooie getuigenissen afleggen en een tijd later is het allemaal verdampt. Dit is niet alleen een jeugdprobleem. Ook in het leven van ouderen is dit aan te wijzen.

Zie ook:

Preekschets bij 2 Kronieken 33: 12 en 13 – 2e zondag van de herfst

Preekschets bij Hebreeën 6: 4-6 – 3e zondag van de herfst

Uitleg

Het thema geloofsverlating is niet nieuw. Goedbeschouwd is het Oude Testament er vol van. Het keert telkens terug in de geschiedenis van Israël en in Deuteronomium kondigt Mozes het al aan. Het boek is opgezet als een lange afscheidsrede van Mozes, waarbij hij in de eerste hoofdstukken terugblikt op de geschiedenis van het volk van God, daarna de wetten en inzettingen van de Heer nog eens onder woorden brengt en in de laatste hoofdstukken ingaat op zegen en vloek. Die laatste hoofdstukken laten ook weer op hun eigen manier licht vallen op de tekst. Het loont de moeite om bij de voorbereiding in ieder geval de inleidende hoofdstukken te lezen en de afsluitende.

Mozes neemt in hoofdstuk 4 het volk mee terug naar de verbondssluiting op de Sinaï. Daarbij krijgen de mensen die dat meegemaakt hebben, de opdracht dit weer door te geven aan hun kinderen en kleinkinderen. Dat zijn allemaal mensen tussen de veertig en de zestig; de nog ouderen hen waren omgekomen in de woestijn; alleen degenen die toen onder de twintig waren, hebben de jaren van omzwerving overleefd. Hun jeugdervaringen blijken van fundamenteel belang te zijn voor Gods volk.

Kenmerkend voor het gebeuren op de Sinaï is dat ze geen gedaante gezien hebben, maar een stem gehoord (vers 12). Aan de ene kant laat dat het unieke zien van het geloof in de HEER; anderzijds tekent het ook de strijd van het geloof. Bewaar dat geloof maar eens in een wereld met een volstrekt andere spiritualiteit!

Het unieke zit in het horen. Daarbij past luisteren, ook in de betekenis van gehoorzamen. Denk hierbij ook aan het lange tussenstuk met wetten en inzettingen in Deuteronomium, niet als vervelende onderbreking, maar als uitwerking van Gods verlossingswerk in de praktijk. Het moeilijke zit in het loslaten, de overgave die het luisteren naar God met zich meebrengt. In hoofdstuk 4 gaat het om een toelichting op het tweede gebod in de praktijk. Israël heeft de Eeuwige leren kennen te midden van volken die een pantheon kennen: voor elke mogelijke onzekerheid van het bestaan is er een god die je door hem/haar te dienen te vriend moet houden. In een beeld zet je de godheid op zijn plaats en wordt het leven overzichtelijk. Tegelijk betekent de keuze tegen God en voor het schema van deze wereld ook een complete verandering van levensstijl. God verlaten en onrecht plegen gaat in de Bijbel samen op. Terwijl zijn wetten ook voor de zwakke in de samenleving plaats maken.

In onze tekst gaat het om de samenhang tussen de bekering die Mozes ziet en de prachtige uitspraak over God: Hij is een God van liefde. Het opvallende is daarbij dat de bekering geen voorwaarde is voor zijn ontferming, maar dat juist zijn ontferming de bron is van de bekering. God kan het niet uitstaan dat zijn plannen op niets zouden uitlopen. Hier ligt een verbinding met het slot van het boek. Mozes houdt de mensen zegen en vloek voor, ziet hoe ze zich zullen afkeren van de Heer, maar ook dat God zelf terugkeer zal bewerken: Hij gaat hun hart besnijden.

Aanwijzingen voor de prediking

Er is een aantal lastige noten te kraken als je deze tekst neemt voor een preek.

Lastig allereerst is dat God de zijnen in de moeite brengt als ze Hem verlaten. Je hebt gekozen voor een leven zonder God, dat zul je weten ook. In het Oude Testament hangt dat samen met de unieke positie van Israël als drager van de belofte. Ongeloof betekent: Kanaän uit. In het Nieuwe Testament lees je dat God mensen over kan laten aan de gevolgen van hun eigen keuze. Zie Romeinen 1. Hoorders kunnen een discrepantie vernemen tussen de uitspraak dat Hij een God van liefde is en de weg van het oordeel. Waarin komt die liefde dan uit? Welk idee (= beeld) van God heb je eigenlijk?

Lastig in de presentatie is dat Mozes in algemene zin spreekt, terwijl de hoorders hun eigen individuele voorbeelden van geloofsverlating hebben. De belofte van bekering kun je niet toepassen op je zoon of dochter. De profeten spreken later van een rest die zal overblijven. De belofte van deze tekst zit dan vooral hierin dat Gods werk doorgaat, omdat Hij een God van liefde is. Een liefde die zijn kinderen niet belet om tegen Hem te kiezen. Dat is opvallend, omdat een copingstrategie van ouders bijvoorbeeld kan zijn: mijn kind gelooft diep in zijn hart nog wel. Maar neem je dan de eigen keus van het kind serieus? God doet dat wel.

Natuurlijk roept dat weer vragen op over de verhouding van Gods keuzes en menselijke keuzes. Als de bekering van slechts een aantal een uitwerking is van de liefde van God, hoe zit het dan met de overigen? Waar Mozes de aandacht voor vraagt, is Gods initiatief om zijn heilswerk door te zetten. Terwijl Hij de menselijke keuzes volledig intact laat, overwint Hij het verzet en leidt zijn toekomst er niet onder. Als het lukt om de hoorder verder te laten kijken dan de persoonlijke voorbeelden, blijft het zicht op Gods grote werk behouden.

Ook lastig is dat in het Oude Testament geloofsverlating en een op je eigen plezier gerichte manier van leven bij elkaar horen. Dat hoeft in de persoonlijke situatie van de hoorders niet zo te zijn. Toch is dit een aspect dat ook kan spelen bij familie en vrienden van geloofsverlaters: de laatsten maken andere keuzes. Loslaten van God kan ook betekenen dat de waarden van de Bijbel langzamerhand verbleken en er een spanning komt tussen de inrichting van het leven van degenen die zijn blijven geloven en degenen die vertrokken. Geloven is vaak helemaal niet leuk: leven van het kruis van Christus betekent ook in zijn voetstappen gaan. Een van de eerste geloofsverlaters, Demas, liet Paulus in de steek ’uit liefde voor de tegenwoordige wereld’.

Je kunt niet om 1 Johannes 4 heen, een hoofdstuk dat een paar keer noemt dat God liefde is. Maar de apostel dringt ook aan op het onderscheiden van de geesten en op het in praktijk brengen van de liefde. Die prachtige woorden vormen in ieder geval geen basis voor een ‘het komt wel goed’-geloof. Ze vormen wel een mooi paar met onze tekst en beide laten weten dat Gods hand uitgestoken blijft. Hij staat open voor terugkeer.

Ideeën voor kinderen en tieners

Voor kinderen: de tekst gaat over berouw krijgen en herstel van de goede verhoudingen. Elk kind heeft daar ervaringen mee met zijn eigen ouders. Mooie of ook minder mooie. Daar kun je bij aansluiten: de opluchting bijvoorbeeld als het weer goed gekomen is.

Voor tieners: de pericoop is erg positief over de ervaringen van de tieners van toen. Die dragen bij aan het zelfbewustzijn van het hele volk. Hoe is nu hun plek in de gemeenschap van de kerk?

Liturgische aanwijzingen

Mogelijke lezingen bij deze tekst, en even zovele invalshoeken voor de prediking:

  • Deuteronomium 30:6 voor een uitwerking van Gods hand in de bekering. Die verrassende woorden komen na een uitgebreide weergave van de vloek van het verbond in hoofdstuk 28.

  • Zie ook Jeremia 31: 31-34: de belofte van een nieuw verbond. Het lijkt bijna alsof het oude mislukt is en God zegt: dat overkomt me niet nog eens. Dit gedeelte komt een paar keer terug in het Nieuwe Testament.

  • Rechters 2. Let op het initiatief van de Heer: Hij stuurt een rechter. Rechters kent bijna een schematisch verhaal: verlossing – afval – vijanden – terugkeer – verlossing. De vraag om de grote koning hoor je als refrein in het boek.

  • Psalm 12: Het verdriet over het krimpen van Gods volk en tegelijk het vertrouwen op zijn woord.

  • Jesaja 59: God is ontzet over het feit dat er geen helper is en doet zelf de wapenrusting van God aan. In dat hoofdstuk ook de belofte dat Gods verbond niet meer zal wijken van zijn volk, ook niet in de komende generaties.

  • 1 Johannes 4. Wat betekent de uitspraak God is liefde in dit hoofdstuk? Zie boven.

Geraadpleegd

  • Voor het onderwerp geloofsverlating zie de publicaties over God in Nederland.

  • En, wat ouder al: J. D. van der Ploeg, Het lege testament, een onderzoek onder jonge kerkverlaters, Franeker 1985.

  • Voor de achtergrond van de tegenstelling gedaante of stem: dr. A. Kruyswijk, Geen gesneden beeld, Franeker 1962.

  • Voor Deuteronomium: zie het artikel van Eep Talstra op PreekWijzer.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken