Menu

None

Preekschets en liturgische suggesties bij Marcus 8:27

Voor Startzondag

‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ (Marcus 8:27)

Het thema van Startzondag 2018 in de Protestantse Kerk is ‘Een goed gesprek’. Marcus 8:27-33 is daarbij gekozen als focuslezing.

Zie ook:

Preekschets en liturgische suggesties van ds. Paul Blom bij Marcus 8:27-30, met het oog op het thema ‘een goed gesprek’

Materiaal rond geloofsgesprek (Protestantse Kerk)

Materiaal voor Startzondagen 

Bij de zondag

De Startzondag is voor veel gemeenten het begin van een nieuw kerkelijk seizoen. Na de rustige tijd van de zomer beginnen vanaf deze maand weer vele activiteiten. Het is dan ook bij uitstek een gelegenheid om elkaar weer te ontmoeten, om de activiteiten van het komende jaar onder de aandacht te brengen en voor een toegankelijke viering. Het thema van dit jaar is ‘Een goed gesprek’. Dit thema biedt natuurlijk alle ruimte om mensen van alle leeftijden die weinig of nooit in de kerk komen eens uit te nodigen. In de opzet van deze viering is daarmee rekening gehouden. De lezing uit Marcus sluit bij het thema aan, als Jezus aan zijn leerlingen vraagt: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?”

Exegetische opmerkingen

In deze perikoop belijdt Petrus als vertegenwoordiger van de leerlingen voor het eerst openlijk dat Jezus de Messias is. In het openingsvers presenteert Marcus Jezus als de Zoon van God en vanaf dat moment, tot aan deze belijdenis, bouwt Marcus de spanning op. Er waren al aanwijzingen dat Hij het is: de hemelse stem herkent Jezus’ Zoonschap (Mc 1:11), de kwade geesten herkennen hem als zodanig en vrezen hem (Mc 1:24; 3:11; 5:7), en met gezag spreekt en geneest hij (Mc 1: 1:29-31; 1:40-45; 2:1-13; 3:1-6; 5:1-20 5:25-34; 5:22-24,35-43; 7:24-30; 8:22-26).

Dan vertrekt Jezus met zijn leerlingen vanuit Betsaïda naar enkele dorpen in de buurt van Caesarea Filippi. Deze stad ligt 40 km ten noorden van het Meer van Galilea, aan de voet van het Hermongebergte en dicht bij de bronnen van de Jordaan. Viervorst Filippus had de stad verfraaid en haar Caesarea genoemd ter ere van keizer Augustus.

Onderweg vraagt Jezus hen: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Eerder (Mc 6,14-15) werd Jezus ook al vergeleken als reïncarnatie of terugkeer uit het dodenrijk, van Johannes de Doper, Elia of een van de andere profeten. Het lijkt een inleiding te zijn op de eigenlijke vraag: “Wie denken júllie (nadruk op júllie, humeis ) dat ik ben?” Het geeft het verschil aan tussen de belijdenis van de mensen en die van de leerlingen, verwoord door Petrus: “Jíj ( su ) bent de Messias.” Het is voor het eerst dat er door een mens openlijk over Jezus als Messias gesproken wordt. Jezus vertelt daarna ook voor het eerst over wat hem te wachten staat, de week van Pasen in enkele zinnen, en dat het zo ook moet gebeuren.

Dit verhaal kan daarom beschouwd worden als de waterscheiding in het Evangelie van Marcus. Nu is het duidelijk gezegd: hij is de Messias en hij zal moeten lijden. Van Caesarea Filippi gaat er een rechte weg naar Getsemane.

Dat leidt echter tot onbegrip en een openlijke confrontatie met Petrus. Die heftige reactie van Petrus lijkt te ontstaan, omdat in zijn denken het lijden en de Messias niet bij elkaar passen. Als Jezus zal moeten lijden, dan is hij niet de Messias. Hij wil niet dat Jezus dit in bredere kring zal vertellen, mogelijk omdat dat in zijn ogen het einde zou betekenen van de geloofwaardigheid van Jezus. Mensen willen een gevierd leider, geen lijdende Messias. Jezus doorbreekt echter dit een-op-eengesprek met Petrus door zich om te keren en te openen naar de andere leerlingen: “Ga terug, achter mij, Satan!”, zegt hij tegen Petrus. Het is een eschatologische noodzakelijkheid dat Jezus deze weg gaat en Petrus mag hem daar niet vanaf houden.

Marcus 8:27-33 probeert zodoende de twee tegenovergestelde ideeën, het lijden van Jezus en zijn Messias-zijn, samen te brengen. Enerzijds is Jezus de Messias, anderzijds moet hij afgewezen en gekruisigd worden. Deze spanning wordt opgelost door de uiteindelijke voorspelling van de opstanding. Het kruis is geen nederlaag, het is een doorgang naar de opstanding.

Suggesties voor een preek

– “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Tegenwoordig lijkt dit een van de belangrijkste vragen te zijn die mensen stellen. Door sociale media zoals Facebook, Instagram en Snapchat is de vraag naar het beeld dat anderen van je hebben voor veel mensen steeds belangrijker en ook steeds meer vormbaar geworden. Het is de vraag naar iemands imago. Wat betekent dat voor het leven van mensen (vooral van jonge mensen), wat doet dat met ons?

– In onze tijd lijkt er grote verwarring te zijn aangaande de betekenis van de christelijke traditie en het beeld van Jezus. Wat betekent die ‘joods-christelijke’ traditie voor onze samenleving? Hoe zien de mensen Jezus tegenwoordig? Wat heeft een christelijke gemeenschap daarover te delen? Wat zegt deze tekst daarover?

– “Wie zeggen júllie dat ik ben?” De vraag naar het imago wordt verlegd naar de vraag van de medemenselijkheid. Dit is het directe contact, mens tot mens, het gelaat van de Ander: wie zie jij voor je? Wat voor oproep gaat daarvan uit? Zien we elkaar nog wel werkelijk in deze tijd? Hoe verhoudt het ‘gezien worden’ zich tot ‘omzien’ naar elkaar?

– Het lijden hoort bij de Messiaanse weg. Het onder ogen komen van juist de moeilijke kanten van het bestaan, het lijden, lijkt wel eens onder te sneeuwen in deze tijd. Er lijken niet veel plaatsen meer te zijn waar dat nog openlijk kan. Jezus wist zelf dat hij het lijden moest ondergaan, dat het erbij hoorde, en ging daar zelfbewust doorheen. Wat betekent het in onze tijd om ook de donkere kanten van het leven onder ogen te komen?

– Er zit een duidelijk verschil tussen de verwachting van de leerlingen (Petrus) en realiteit van Jezus als lijdende Messias. Petrus heeft een beeld van Jezus als held, de nieuwe David die op de troon zal plaatsnemen en in politieke termen machtig zou zijn. Jezus zelf ziet de realiteit van zijn bestaan onder ogen, het offer dat hij moet brengen, en weigert de schijnwereld, het imago dat Petrus hem wil aanmeten. Dat zorgt voor de confrontatie. De felle bewoording waarmee Jezus Petrus terechtwijst ( satana ) kan echter vervreemdend zijn voor mensen die weinig of niet naar de kerk komen. Dit vraagt om een uitleg in de preek of om een eigen vertaling van de lezing (‘tegenstander’/ ’vijand’). Jezus wil niet van zijn weg worden afgehouden en wijst deze aanvechting fel af. Hij bewaakt zijn eigen weg die hij moet gaan. Wat is er nodig om je eigen weg te kunnen gaan? Op wat voor manier kunnen de mensen ruimte maken voor hun eigen weg? Hoe kunnen wij Jezus daarin volgen?

Liederen

Gezien de toegankelijkheid van deze dienst is het aan te raden liederen te kiezen die herkenbaar en goed mee te zingen zijn. Daarnaast zou het een mogelijkheid kunnen zijn om een zanger(es) met muzikale begeleiding (gitaar, piano) een plaats te geven in de viering, dat geeft houvast voor mensen die nieuw zijn. Het geeft ook gelegenheid populaire liederen te laten zingen of te beluisteren.

Suggesties (om te beluisteren) zijn:
Bløf – ‘Zoutelande’
Trijntje Oosterhuis – ‘Ken je mij?’
Ben Howard – ‘Keep your head up’

Suggesties (om zelf te zingen) zijn:
Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk : 117a, 139, 216, 281, 377, 611, 653, 791, 828 en 848.

Creatieve vormen

– De nadruk ligt in deze viering op het voeren van een goed gesprek. Tijdens of na de dienst kan gebruik gemaakt worden van ‘Kahoot!’, een digitaal platform waarop vragen en stellingen besproken kunnen worden. Het wordt veel gebruikt in het onderwijs. Beamer en scherm zijn hiervoor wel noodzakelijk. Mensen kunnen via hun smartphone inloggen en zo ‘meespelen’ via het scherm. De leiding hiervan kan gelegd worden bij jongeren in de gemeente, die ook anderen hiermee kunnen helpen en samen kunnen doen met mensen die geen smartphone hebben. Mogelijke vragen: ‘Wie zeggen de mensen dat jij bent?’, ‘Wie is Jezus voor jou?’ en ‘Wat betekent de kerk/geloofsgemeenschap voor jou?’

– Het is ook mogelijk om setjes tafels en stoelen neer te zetten en op tafel kaartjes met gespreksvragen te leggen, waardoor mensen op een eenvoudige manier kunnen kennismaken en een goed gesprek kunnen voeren. Er zijn ook diverse kaartspellen met gespreksvragen op de markt die een goed gesprek kunnen faciliteren. (Zie ook ‘materialen voor het geloofsgesprek’ bij het aanbod op de startzondagwebsite van de Protestantse Kerk) Het koffiedrinken na de dienst zou hiervoor ook een goed moment kunnen zijn.

– Een goed gesprek hebben mensen vaak tijdens een wandeling. Het is mogelijk om een wandelroute uit te stippelen die mensen na de dienst samen kunnen lopen, waarbij ze voor onderweg een tekst of enkele gespreksvragen meekrijgen voor een goed gesprek.

– In 2017 was er de succesvolle campagne Kerkproeverij die in 2018 een vervolg krijgt. Voor inspiratie en ideeën kijk op kerkproeverij.nl.

Deze liturgische suggesties werden geschreven door ds. Niels Gillebaard, predikant van de Protestantse Gemeente Graft – De Rijp, op verzoek van het Landelijk Dienstencentrum van de Protestantse Kerk.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken