Menu

Premium

Preekschets Haggai 2:12,13

Haggai 2:12, 13

(…) wordt dat voedsel daardoor dan heilig? ‘Nee,’ antwoordden de priesters op deze vraag (…), wordt het daardoor dan onrein? ‘Ja,’ antwoordden de priesters, ‘het wordt daardoor onrein.’

Schriftlezing: Haggai 2:10-23 (NBV), 2:11-24 (HSV)

Thema

Het bederf van het beste is het slechtste.

Een aansporing tot heiliging gaat vergezeld van een aankondiging van heil.

Serie

Dit is de derde preekschets van een serie van 3 delen over Haggai: zie ook schets 1 en schets 2.

Uitleg

Inmiddels is het 18 december 520. De laatste keer dat bij monde van Haggai een woord van de HERE klonk is ruim twee maanden geleden. Inmiddels is wel Zacharia in dienst genomen als tweede getuige (Zacharia 1:1)!

Allereerst moet Haggai naar de priester gaan met een vraag over reinheid en onreinheid. En dat gesprek vanuit de tora blijkt de inleiding te vormen voor het woord van JHWH dat nu klinkt (vs. 14 NBV, vs. 15 HSV): ‘Zo is dit volk (…) voor Mijn aangezicht (…) en zo is al het werk van hun handen, ja, wat zij daar aanbieden, onrein is het!’

De stelregel is eenvoudig deze: iets dat rein is heeft geen heiligende invloed op de omgeving (bijvoorbeeld door aanraking), maar iets dat onrein is heeft wel een verontreinigende invloed op de omgeving.

Heilig is wat JHWH toebehoort en aan Hem is toegewijd. Iets dat onrein is, hoort niet bij JHWH. Omdat de priesters deze vraag krijgen, is het niet onwaarschijnlijk dat juist zíj moeten ontdekken wat ze ‘in theorie’ wel weten. Ze geven keurig antwoord, maar moeten dus de conclusie trekken dat niet een klein deel dat heilig is (brandofferaltaar) eigenlijk wel voldoende is, terwijl de rest aan JHWH onttrokken blijft (een puinhoop). Omgekeerd kan de ‘puinhoop’ wel het heilige bederven. Er is dus wis en waarachtig sprake van de noodzaak van voortgaande herbouw, van voortgaande heiliging van het leven. Vervolgens blijkt ‘zo priester, zo volk’.

Op deze datum mag ook teruggekeken worden. Het is een markeringspunt. Inmiddels is er gezaaid, de tijd van de ‘vroege’ regen is geweest en nu…? Mag men verwachting hebben van een goede oogst! Het volk wordt herinnerd aan zijn dwaasheid, maar mag terugkijken op een keerpunt. Al zijn zij Hem wel vergeten, Hij vergeet hen niet! Dat is zijn trouw en zijn genade. ‘Vanaf deze dag zal Ik u zegenen.’ Onder die belofte werken ze verder. Dus mocht er nog wat te zaaien zijn, doe het. Werken onder Gods zegen is werkelijk vruchtbaar.

Er komt onder deze boodschap van heil als het ware nog een handtekening te staan in de tweede prediking op die 18e december 520, speciaal gericht tot Zerubbabel, de gouverneur. Het prachtige beeld van Gods zegelring wordt hier getoond. De vaste garantie voor een toekomst die veel verder reikt dan het jaar 520. De woorden uit het slot van deze preek keren terug in het slot van Hebreeën 12: een onvergankelijk Koninkrijk!

Aanwijzingen voor de prediking

In het kader van het vraaggesprek met de priesters kan in de prediking ingegaan worden op de aansporing tot heiliging. Vanuit het onderscheid tussen rein en onrein en hun verschillende invloedssferen laten zich enkele lijnen aftekenen:

1. Eén ‘altaar’ in je leven – een klein stukje ‘heilig’ maken, dat wil zeggen toewijden aan JHWH – maakt niet je hele leven heilig.

Concrete voorbeelden: een kerkdienst heiligt niet automatisch de hele week, wanneer men in de week niet toegewijd is aan God en onze naaste in ons werk en in onze vrije tijd. Hetzelfde geldt ten aanzien van een ‘los’ gebed of een ‘los’ moment van bijbellezen. Het dient één geheel te zijn, dán 1 Timoteüs 4:4-5.

In ieder geval: geen tegenstelling tussen natuur en genade, maar tussen onrein en rein, ‘vlees’ en ‘geest’.

2. De alles bedervende werking van het onreine, de zonde.

Eén dode vlieg doet de zalf van de apotheker stinken, zegt Prediker. Zonde begint vaak klein, maar wanneer ze gekoesterd wordt (boezemzonde), wordt het hele leven aangetast. Dat we in dit leven ‘vuile handen maken’ klinkt soms als verontschuldiging, zonder dat het pijn doet dát het zo is. Maar we hebben zelf ook vieze handen en laten zo onze vingerafdrukken na, in ons huwelijk, op ons werk, in de kerk en op straat.

Uiteindelijk gaat het er eerst om wie we zijn voor God en niet wat we ‘offeren’. Te denken is aan wat Genesis 4:4, 5 getuigt: JHWH sloeg acht op Abel en zijn offer – in die volgorde – en niet op Kaïn en zijn offer.

Wat de aankondiging van het heil betreft kan gedacht worden aan de volgende elementen:

  • Markeer eens een datum in je agenda waarop je leven een wending nam of die de dag was waarop je bijzonder werd aangesproken door het woord of ‘bij de hand’ genomen werd.

  • Het heerlijke van het goud van Gods genade, het wonder van verlossing en vernieuwing houden tegen de donkere achtergrond van onze zonde(n) (van nalatigheid, Haggai 1).

  • Toegewijd leven als gave van de Geest: zo is zelfs ons lichaam een tempel.

  • Leven onder de zegen van JHWH, dát is pas leven.

    In het licht van het Nieuwe Testament kan dan gewezen worden op het slot van Lucas 24 (zegenend ten hemel), het begin van de lofzang in Efeziërs 1:3-14 of op passages uit de brief aan de Hebreeën. Bij dit laatste is dan met name te denken aan het slot van Hebreeën 12 om van daaruit ook de christologische lijnen te trekken. De komst van het Koninkrijk van God is niet gegarandeerd in en door Zerubbabel, maar door Jezus, de Heere.

Ideeën voor kinderen en tieners

Wellicht kan eens nagedacht worden over een uitwerking van een van de volgende thema’s: de kleur wit als de kleur van de volkomen toewijding en heiligheid of ‘heiligheid’ als hét sieraad voor de christelijke gemeente en voor christenen persoonlijk.

Liturgische aanwijzingen

Extra schriftlezingen: enkele passages uit Leviticus over onrein-rein, eveneens uit het Nieuwe Testament, waarbij te denken valt aan 1 Korintiërs 6:9-20; 10:14-33 of 2 Korintiërs 6:14-7:1.

Wat liederen betreft: er zijn naast een heel aantal psalmen die de heiligheid (o.a. Psalm 93 en 99) en het verlangen naar toewijding (het slot van Psalm 73, vele momenten in Psalm 119!) bezingen, ook een reeks gezangen die deze thema’s tot uitdrukking brengen (vanaf gezang 421 is er een bijna onafgebroken reeks).

Geraadpleegde literatuur

Inzake voorschriften rein-onrein: H. Lalleman-de Winkel, Van levensbelang: de relevantie van de oudtestamentische ethiek, Zoetermeer 1999.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken