Preekschets Lucas 6:27-28 – 4e zondag na Epifanie
4e zondag na Epifanie
Tot jullie die naar mij luisteren zeg ik: je je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen.
Kernvers: Lucas 6:27-28
Schriftlezing: Lucas 6:27-38
Zie ook
Het eigene van de zondag
De zondagen van Epifanie zijn bij uitstek geschikt om uit het evangelie te lezen en te preken. Door opnieuw stil te staan bij het leven van Jezus, komt Hij als persoon weer in het licht. Al te snel wordt Jezus in de prediking een symbool, dogma of model. Maar hoe Hij was, wat Hij zei en hoe Hij handelde, daarin wordt de Vader zichtbaar. Epifanie: de heerlijkheid van God wordt zichtbaar op aarde voor ieder die gehoor geeft aan Jezus Christus.
Aan het begin van deze periode lezen we een viertal verhalen uit de eerste hoofdstukken van Lukas. Het zijn verhalen uit de begintijd van Jezus’ optreden, die in de prediking minder vaak aan de orde komen.
Uitleg
Een groot deel van dit onderwijs van Jezus komt ook voor in de Bergrede (Matteüs 5-7). Het is niet noodzakelijk om dit op te vatten als twee beschrijvingen van dezelfde gebeurtenis. Het is immers niet vreemd dat thema’s en formuleringen door Jezus in zijn onderwijspraktijk vaker worden gebruikt. Overigens is er in dit geval ook geen 100% parallellie in gekozen woorden en betoogvolgorde.
De viervoudige zaligspreking (‘gelukkig jullie’) wordt gevolgd door een viervoudig oordeel (‘wee jullie’). De woorden lijken in eerste instantie op fysieke omstandigheden te slaan (arm–rijk, honger-verzadigd, huilen-lachen, gehaat-gewaardeerd), maar dat voldoet niet. De strekking van dit gedeelte gaat over het verschil tussen de ware en de valse leerling van Christus. Daarom moeten de genoemde begrippen meer geestelijk worden geïnterpreteerd.
De vraag is in hoeverre deze discipel-lezing van vs.20-26 ook doorwerkt in de identificatie van de vijanden in vs.27 ev. Gaat dit over de mensen die Jezus weigeren te volgen? Het is in het geheel van het evangelie zeker een betekenisaspect dat goede aandacht verdient. Dan gaat het niet om persoonlijke of collectieve vijanden, maar om tegenstanders van de Messias. Deze eerste heilshistorische invulling (leerlingen contra Farizeeën) past bij het toenemende wantrouwen en de groeiende boosheid van de farizeeën en schriftgeleerden (Lukas 6:11, zie ook de schets over Lukas 5:38). Daarmee krijgt de oproep van Jezus een duidelijk profiel. Het is voorbereidend voor de leerlingen op de tegenstand en vervolging die hen zal overkomen vanwege het evangelie. Jezus geeft hierin ook zelf het voorbeeld: Hij verzette zich niet tegen de agressie en ging zijn lijdensweg.
Tegelijk ligt hier een bredere strekking in. Die wordt merkbaar in de spanning tussen de woorden, bijvoorbeeld liefhebben en vijanden. Deze spanning is algemeen menselijk. Ook in het doorgaande onderwijs van de Bijbel worden vijanden niet altijd gekwalificeerd als tegenstanders van het Koninkrijk. ‘Vijanden’ is duidelijk minder geestelijk bijvoorbeeld in Spreuken 25:21 en de verwerking daarvan in Romeinen 21:17-21. De houding van een christen tegenover vijanden in het algemeen wordt hier als onderdeel van het nieuwe leven geschetst.
De Bijbel kent een doorgaande lijn van geweldloosheid, voorbede voor tegenstanders en de kracht van liefde. Dat er daarnaast ook in de Bijbelse verhalen sprake is van boosheid, verontwaardiging, vervloeking van vijanden of verwijdering van de zondaar uit de gemeente, lijkt bijbelgebruik iets willekeurigs te geven. Een criterium om hierin te onderscheiden is, of er sprake is van de persoonlijke levensstijl of een meer politiek, collectief of kerkelijk perspectief. Maar belangrijker is het, om de woorden van Jezus in eerste instantie in hun eigen context te beluisteren.
Een belangrijke sleutel voor de interpretatie van het geheel is vers 35, waarin Jezus het onderwijs herhaalt en afsluit met de verwijzing naar de algemene goedheid van de Allerhoogste ‘voor wie ondankbaar en kwaadwillig is’. Hiermee typeert Jezus het menselijke ras en niet alleen het deel van de mensheid dat hem verwerpt. Deze ondankbaren en kwaadwilligen staan in het betoog parallel aan de vijanden. Dat impliceert dat wij vijanden van God zijn. En dat zijn goedheid weerspiegeld dient te worden in onze benadering van onze vijanden.
De goedheid van de Almachtige wordt belichaamd in de komst van de Messias. Het zegenen van tegenstanders blijkt in de omgang van Jezus Christus met zijn tegenstanders. Het bidden voor wie slecht doet, praktiseert Hij zelf door zijn voorbede aan het kruis (Lukas 23:34, overgenomen door Stefanus in Handelingen 7:60). Jezus is degene die in woord en daad duidelijk maakt wat hij bedoelt met het liefhebben van vijanden. Alleen in zijn voetspoor kan een mens dit leren.
De vierslag (opnieuw een vierslag na de vier gelukwensen en de vier wee-uitspraken!) is de moeite van het uitwerken waard:
-
Heb je vijanden lief. Dit impliceert geen goedkeuring van hun daden of vergoelijking van hun fouten.
-
Wees goed zijn voor wie jullie haten. Hierbij gaat het om goede daden: Iemand helpen, voor iemand zorgen, zoeken naar oplossingen.
-
Zegen wie jullie vervloeken. Spreek goede woorden, de rust bewaren en niet terugschelden.
-
Bid voor wie jullie slecht behandelen. Dat ligt in de lijn met het gebedsonderwijs van Jezus: ‘… zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig zijn’.
Aanwijzingen voor de prediking
Na jaren te hebben gedacht dat wij haast geen vijanden hebben, is het gevoel van onveiligheid en bedreiging in het Westen veel sterker geworden door onvoorspelbare terroristische aanslagen. Dat roept stoere taal op: wraak, beveiliging, controle en militaire actie. Deze bekende uitspraak van Jezus om je vijanden lief te hebben is daarmee ingewikkeld en controversieel geworden. Het kan zelfs irritatie oproepen: christelijk-correct gepraat over liefde, maar wereldvreemd in de werkelijkheid vandaag. De prediker dient zich dit goed te realiseren. Een mogelijkheid is om te laten zien dat de sfeer in de context van deze uitspraak ook strak stond van de spanning. Een tweede mogelijkheid is om te laten zien dat de liefde wel degelijk overwint, zie de manier waarop Jezus de overwinning heeft behaald.
Een sprekend verhaal bij deze tekst is dat van Abel Herzberg, overlevende uit de concentratiekampen. Hij schreef over zijn ervaringen een boek en hield lezingen over de verschrikkingen van de oorlog. Iemand vroeg hem eens: ‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze kinderen niet opnieuw slachtoffers worden van haat en geweld?’ Zijn antwoord was: ‘Dat kunnen we niet. Het is ook een verkeerde vraag. De belangrijkste vraag is: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze kinderen geen beulen worden? We moeten hen leren wat liefde is.’ Zijn woorden zijn profetischer dan hij zelf heeft vermoed. En hij heeft recht van spreken!
Er ligt bij deze tekst een risico op de loer van een wettische preek. Dat is een preek waarin vooral morele oproepen klinken, die niet realistisch en doorleefd zijn. Om te checken of een toepassing moralistisch is of niet, kan de prediker zich de volgende twee vragen stellen: Is een ethische aanwijzing praktisch uitvoerbaar, ook door de prediker zelf? En is de prediker zich de mogelijke gevolgen voor zijn hoorders bewust?
Let erop dat ‘reageren uit liefde’ alleen geboren kan worden in echt geloof. Al te snel spelen andere belangen een rol: Je behoefte om vrienden te maken door aardig te zijn. Of je behoefte jezelf als ‘goede christen’ neer te zetten. Soms ook als strategische keuze, met als intentie de ander indirect te veranderen. Het spreekwoord ‘wie goed doet, goed ontmoet’, is meestal onwaar. Wie zoiets zoekt, raakt zeker gefrustreerd. Alleen als liefde geboren wordt in ontvangen genade, is het krachtig genoeg om ruimte te geven.
Ideeën voor kinderen en tieners
Het is wenselijk om de twee manieren van reageren op geweld en haat helder te schetsen, liefst met duidelijke voorbeelden. De reactie van wraak leidt tot een spiraal van geweld en problemen. Haat roept haat op, maar verwondt uiteindelijk iedereen. Wellicht kun je laten zien hoe haat uiteindelijk ook jezelf vergiftigd. De reactie van liefde is veel effectiever. Een voorbeeld kan zijn hoe soms een slachtoffer omgaat met een terdoodveroordeelde gevangene in de VS. Dat je hiervoor veel moet overwinnen, zal duidelijk zijn.
Liturgische aanwijzingen
In het kader van doorgaande lezing van het evangelie, past een iets langere lezing uit Lukas 6, bijvoorbeeld vanaf vers 17. Ter ondersteuning zou Romeinen 12:9-21 goed kunnen.
Uit de Psalmen komen 25, 37, 138 en 141 in de buurt van de problematiek, maar ook de psalmen die samenhangen met het lijden.
Als in de preek de focus komt te liggen op vrede in de samenleving, zijn liederen van vrede toepasselijk, bijvoorbeeld NLB 1008-1016.
Geraadpleegde literatuur
-
J. van Bruggen, Commentaar op Nieuwe Testament (derde serie), Kampen z.j.