Menu

Premium

Preekschets Openbaring 1:10

Openbaring 1:10

Vierentwintigste zondag na Pinksteren

Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering.
Ik hoorde achter me een luide stem, die klonk als een bazuin.

Schriftlezing: Openbaring 1:4-20

Het eigene van de zondag

De laatste drie zondagen van het jaar staan van oudsher in het teken van de voleinding.

Uitleg

Vers 1-3 bevat opschrift, vers 4-8 groet en doxologie en in de verzen 9-20 ontvangt Johannes zijn eerste visioen met de opdracht die op te schrijven en aan de zeven gemeenten te sturen.

Vers 9 Zowel Jesaja als Ezechiël begonnen hun profetische loopbaan met een visioen van de heerlijkheid van God (Jes. 6; Ezech. 1). Johannes gaat in hun spoor.

Nadat God zich had geïntroduceerd in vers 8, legt Johannes in vers 9 zijn kaarten op tafel. Hij is de broeder, die deelt in de ellende, in het Koninkrijk en in de standvastigheid. Voor dit alles betaalt hij de prijs van de ballingschap. Daarmee participeert (synkoinoonios: apart is dit syn: mede; mededeelgenoot, het is delen dubbelop!) Johannes staat in de vervolging naast de gemeenten waaraan hij schrijft.

Broeder is de benaming van de gelovigen onder elkaar en tekent de sterke band die sociale barrières achter zich laat. Het lot dat de gemeenten en Johannes treft, is dat van ellende (nbv) of verdrukking (de meeste andere vertalingen) en hangtsamen met het Koninkrijk en de standvastigheid (zie Joh. 16:33). Lijden hoort bij het dagelijks leven van de gemeente. Maar verdrukking en vervolging zijn in Openbaring ook de opmaat voor de verdrukking van de eindtijd en de nadering van het Koninkrijk (zie h. 20, 21).

Patmos is 15 kilometer lang en 7 kilometer breed (Schiermonnikoog, maar dan iets breder!). Voor de Romeinse machthebbers functioneerde het als strafkolonie en verbanningsoord. Duivelseiland in de Egeïsche Zee. Johannes zit er ‘omdat ik over God had gesproken en van Jezus had getuigd’ (zie vs. 1). Zijn prediking maakt hem verdacht en zijn verwijdering zal te maken hebben met een poging van de Romeinse overheid om de groei van de jonge kerk in de hand te houden. De ballingschap veroordeelt Johannes tot eenzaamheid. Hij staat buiten de gemeenschap der heiligen.

Vers 10, 11 Op de dag van het visioen is Johannes ‘in vervoering’ (nbv), (andere vert.: in de geest, in geestvervoering), een soort trance of extase, vergelijkbaar met wat Petrus ervoer in Joppe (Hand. 10:10) en Paulus in Jeruzalem (Hand. 22:17). Het messiaanse tijdperk is naar het woord van Joël en Petrus (Hand. 2:14vv) de tijd waarin oude mannen dromen dromen. Ook daarin drukt Johannes de voetstappen van de profeten. In Openbaring herhaalt zich dit meermalen: 4:2; 17:3; 21:10. Het visioen vindt plaats op de dag van de Heer. De vraag is: is dit de zondag of de dag van het oordeel? Het is begrijpelijk dat men aan het laatste denkt, gezien de inhoud van dit bijbelboek. In dat geval zou de geest Johannes wegvoeren naar de dag van Christus’ verschijning. Toch gaan de meeste exegeten er vanuit dat we hier te maken hebben met de eerste nieuwtestamentische aanduiding van de zondag als de dag van Heer, de dag van zijn opstanding (Mounce, 56). In deze staat van openheid door de geest, hoort Johannes een luide stem. Een stem als een bazuin. Misverstand is uitgesloten. De bazuin herinnert aan de verbondssluiting (Ex. 19:19) en wijst vooruit naar het eschaton (1 Kor. 15:52 en 1 Tess. 4:16). De stem draagt Johannes op te schrijven wat hij ziet en dit te sturen aan de zeven gemeenten.

Vers 12-16 In deze verzen wordt beschreven wat Johannes ziet als hij zich omdraait om de stem te zien. Elk detail kan geanalyseerd worden, maar er moet gewaakt worden tegen het uiteentrekken van het totale beeld. Dat beeld ziet er zo uit. Zeven gouden lampenstandaards, en daartussen iemand als een mens. De gouden lampen, kandelaars (zie Ex. 25:31-37 en Zach. 4:2) zijn tempelattributen. Volgens vers 20 wijzen zij op de zeven gemeenten. De gemeente is er om licht te geven in een duistere wereld, doet zij dit niet dan verliest zij haar bestaansgrond. Te midden van de kerk staan iemand als een Mensenzoon (Dan. 7:13, daar komt de Zoon des Mensen op de wolken). In vers 17, 18 wordt hij geïdentificeerd als de verhoogde Christus in termen van preëxistentie, dood en opstanding (zie Dan. 7:9 en 10:5).

Het kleed (poderes) dat hij draagt, wijst in de lxx op het kleed van de hogepriester, evenals de gordel. Josephus (Joodse Oudheden, 3.7.4) noemt die als gordel van de hogepriester. Jezus zet zijn hogepriesterlijk ambt voort. Hoofd, haren, voeten, ogen en stem worden beschreven in termen van macht en heerlijkheid. Vele wateren is een ander beeld voor de stem naast de bazuin. Christus staat te midden van de gemeente als hogepriester in heerlijkheid. In zijn rechterhand houdt hij de zeven sterren, volgens vers 20 de zeven engelen van de zeven gemeenten. Het getal zeven lijkt te zijn ingegeven door het aantal gemeenten en heeft verder geen mythologische of astrologische achtergrond. De sterren in zijn hand laten zien dat Christus controle heeft over de gemeenten. Uit zijn mond komt een tweesnijdend zwaard. Onweerstaanbaar is de macht van zijn oordeel over de vijanden (Op. 19:15, 21) en over de onboetvaardigen binnen de gemeente (zie de brief aan Pergamum Op. 2:12). Johannes’ beschrijving van de verhoogde Christus bereikt zijn climax in ‘Zijn gezicht schitterde als de felle zon’ (andere vert.: Zoals de zon schijnt in haar kracht). De schittering wordt vooral verbonden met zijn gezicht, maar lijkt toch ook een beschrijving te zijn van het geheel (zie de transfiguratie in Mat. 17:2).

Vers 17, 18 Johannes’ reactie: ‘Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer.’ Het is de reactie van een mens, geconfronteerd met Gods heerlijkheid (zie Joz. 5:14; Ez. 1:28; Mat. 17:6; Hand. 26:14). Wie kan voor hem bestaan? Johannes niet, dan ook zeker niet keizer Domitianus en de autoriteiten die de gemeente vervolgen. Jezus legt de hand op Johannes’ schouder. Een gebaar van macht en zegen. Het herstelt zijn vertrouwen en leidt de volgende woorden in. Ik ben die leeft, de levende, is een omschrijving voor God in het OT. God heeft leven in zichzelf, anders als wij mensen heeft hij het niet ontvangen. Wees niet bang en de eerste en de laatste leiden dit woord van Christus in. Hij staat aan het begin en het einde, hij is dood geweest tijdens zijn leven op aarde en heeft daarmee de macht over de dood. Daarmee neemt hij alle vrees van ons af. Krachtens Golgota, zijn de machten verslagen! De verschijning als de verheerlijkte hogepriester onderstreept het woord waarin Jezus zich openbaart als God. Hij staat in het midden van zijn kerk. Wat kan haar gebeuren? Daarna volgt nogmaals de opdracht tot schrijven over het heden en over de toekomst. Dat alles ligt in handen van de Verhoogde, die de dood heeft overwonnen..

Vers20 eindigt met een verklaring van de zeven sterren en de zeven kandelaars.

Aanwijzingen voor de prediking

‘Maar wat nu, als wij eenzaam zijn en juist ten opzichte van ons geloof de draagkracht ener levende gemeente moeten ontberen, wat nu, als de komst van de zondag ons onze eenzaamheid in verhevigde mate te binnen brengt? Zo is het toch werkelijk voor velen in deze tijd; . Zij kunnen zo zelden terugvallen op de bovenpersoonlijke steun van een sterke, moederlijk-sterke kerk’ (Kennis en Bevinding, 83, 84). Johannes is voor Miskotte het prototype van de gelovige die dorst naar de gemeenschap, maar erbuiten staat. De zondag herinnert hem pijnlijk aan zijn eenzaamheid, omdat zij vroeger de dag bij uitstek was om de broeders en zusters te ontmoeten! Miskotte werpt hier sterke vragen op: Hoe komt het dat vele gelovigen zich zo eenzaam voelen, dat de kerk niet die troostende moeder is, die zij behoort te zijn. Of wordt het ook veroorzaakt doordat wij geen oog hebben voor medegelovigen die leven in landen waar zij zuchten onder druk van regering en samenleving. Dat is de normale toestand van het NT, maar wij houden ze vaak voor wat obscure, zo niet al te fanatieke christenen die het er vast naar gemaakt hebben.

Juist op de zondag openbaart zich de verhoogde Christus te midden van de gemeente. Die halve en lauwe gemeente waarop zoveel blijkt te zijn aan te merken, is toch de kandelaar. Is toch de plaats waar hij wil wonen. Zo zet Christus Johannes, de eenzame op de dag van de Heer, in het gezin van broeders en zusters. Monddood en uitgeschakeld op Patmos, schakelt Jezus hem in als schrijver aan de gemeente.

Liturgische aanwijzingen

Te zingen Psalmen: 92, 25 (eenzaam ben ik en verschoven), 65, 68 en 116. Gezang 476, 221, 288.

Geraadpleegde literatuur

Robert H. Mounce, Revelation,56, NICNT.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken