Menu

Basis

Thomas Merton: de wakende monnik

Mijn kennismaking met Thomas Merton dateert uit de jaren ’80 van de vorige eeuw. Ik had, na veel aarzelen, militaire dienst geweigerd. Na de vervangende dienstplicht deed ik mee met de wakes van de Franciscaanse Vredeswacht in Woensdrecht en de demonstraties tegen kruisraketten. Toch was ik onrustig op zoek naar een engagement met de wereld, maar ook naar God en een vaste levensbasis voor mezelf. Via de boeken van Harrie Nouwen kwam ik Thomas Merton op het spoor. Op de één of andere manier vond ik bij hem iets wat mij hielp om eenheid in mijzelf te vinden. Ik stip hier een paar thema’s aan waardoor Merton voor mij een richting wees.

Schoonheid, waarheid en eenhied

Merton wordt tijdens de Grote Oorlog in 1915 geboren in Prades, Frankrijk. Zijn ouders, beide kunstenaars, vertrekken kort na zijn geboorte naar de USA. Als hij zes jaar oud is, sterft zijn moeder.

Thomas groeit op bij zijn grootouders. Later neemt zijn vader hem mee naar Engeland, waar hij een kostschoolopleiding volgt. Als Thomas 16 is, overlijdt zijn vader aan een hersentumor.

Je ziel is de binnenkant van je bestaan

Dan breekt een fase aan die Merton later zelf omschrijft als een periode waarin de harde korst van zijn uitgedroogde ziel de laatste resten van het beetje godsvrucht, dat hij vroeger had gekend, uitstootte. In heel absolute termen kijkt hij op zichzelf terug als de volslagen twintigste eeuwer. Ik behoorde nu tot de wereld waarin ik leefde. Ik werd een echte burger van mijn eigen weerzinwekkende eeuw: de eeuw van de gifgassen en de atoombommen. Een man op de drempel van de Apocalyps, een man met de aderen vol vergif, levend in de dood. Hij heeft het over zichzelf als een lege tempel vol stof en vuil, gewijd aan de aanbidding van zijn eigen stupide wil. Hij studeert eerst in Cambridge, later in de USA en reist veel door het gistende Europa. Hij neemt heel veel in zich op en is daarbij op zoek naar iets dat het waard is om zich helemaal aan te geven: schoonheid, waarheid en eenheid. In 1941 – als Amerika betrokken raakt bij de Tweede Wereldoorlog! – treedt hij in bij de trappisten van de Abdij Gethsemani in Kentucky. Hij is dan 26 jaar oud en zal daar de rest van zijn leven, nog eens 26 jaar, blijven. In 1968 verlaat hij voor het eerst het klooster voor een reis naar het Oosten. Hij overlijdt dan plotseling, als gevolg van een elektrische kortsluiting, na een lezing waarbij zijn laatste woorden waren: Wat we op het ogenblik moeten doen is niet zozeer over Christus spreken als wel Hem in ons laten leven. Dan zullen de mensen Hem misschien vinden als ze ervaren hoe Hij leeft in ons.

Valse tegenstelling

In de tijd dat ik Merton leerde kennen was er veel polarisatie. In de samenleving, maar ook in de kerk. Binnen de kerken was er strijd tussen conservatief-orthodoxen en oecumenischen. De eersten ging het om ‘het verticale’, zij zetten God centraal, de laatsten, ‘de horizontalen’ ging het om de mensen, deze wereld, deze maatschappij. Ik voelde mij in beide kampen niet thuis. Merton maakte mij duidelijk dat het een valse tegenstelling is. Het gaat niet om God òf de wereld, het gaat om de ziel. En daarmee bedoelde hij niet de traditionele gedachte van het individuele zielenheil. Je ziel, dat is niet een stukje van je leven, waarnaast er ook nog allerlei andere stukken zijn. Nee, je ziel, dat is de binnenkant van je bestaan. Je ziel, dat ben jij zoals je in alle relaties en verbanden staat tegenover God.

De wereld verlaten

De monnik trekt zich terug uit de wereld. Een monnik is iemand, die geroepen is, zichzelf uitsluitend en volmaakt te geven aan het enige, dat noodzakelijk is voor alle mensen – het zoeken naar God.

Merton was realistisch genoeg om te begrijpen dat een dergelijke levensgerichtheid in de moderne tijd aanstootgevend is. In een materialistische beschaving, die fundamenteel ongodsdienstig is, is de monnik onbegrijpelijk, omdat hij ‘niets produceert’. Zijn leven lijkt volkomen nutteloos.

Maar ‘de wereld verlaten’ is juist niet je onvruchtbaar op jezelf richten, al is dat een dreigend ‘beroepsgevaar’ voor de monnik. ’De wereld verlaten’ betekent de gemeenschap die uitsluitend voor zichzelf leeft verlaten. ‘De wereld verlaten’ is eerst en vooral jezelf verlaten en beginnen te leven voor anderen. Merton leverde vervolgens vanuit het klooster commentaar op sociale en politieke gebeurtenissen.

Heer mijn God

Ik weet niet waar ik heen ga.

Ik ken de weg niet die voor me ligt.

Ik kan niet met zekerheid zeggen

waar hij zal eindigen.

Ook ken ik mezelf niet echt,

en als ik denk dat ik Uw wil volg,

dan betekent dit nog niet

dat ik dat ook werkelijk doe.

Maar ik geloof dat het verlangen om

U te behagen

U in feite ook behaagt.

En ik hoop in dat verlangen te leven

bij alles wat ik doe.

Ik hoop nooit iets te doen zonder

dat verlangen.

Als ik dit doe dan weet ik

dat U mij zult leiden langs het

rechte pad,

hoewel ik er misschien niets van

begrijp.

Daarom zal ik altijd op U vertrouwen,

ook al lijk ik verloren en in de schaduw

van de dood.

Ik zal niet bang zijn

want U bent steeds bij mij,

en U zult mij nooit aan mijn lot

overlaten

om mijn gevaren alleen te doorstaan.

Het kwaad

Thomas Merton heeft zich intensief beziggehouden met het kwaad in de wereld. Daarbij speelt mogelijk een rol dat zijn broer kort na zijn intrede in het klooster overlijdt als vlieger in de strijd tegen nazi-Duitsland.

‘De wereld verlaten’ is eerst en vooral jezelf verlaten

Hij vond het veel te makkelijk om de schuld van de Tweede Wereldoorlog af te schuiven op Hitler. Zijn antwoord op de oorlog was: de strijd aangaan met de begeerten en de wanorde in de eigen ziel, die zijn de oorzaken van oorlogen. De slag die wordt uitgevochten in het eigen hart wordt gevoerd in de woestijn: De monnik heeft zijn oren (…) afgestemd op de stilte van de verre bergen, waar de legers van God en van de vijand tegenover elkaar staan in een geheimzinnige strijd, waarvan de strijd in de wereld slechts een flauwe afspiegeling is.

De vele boeken van Merton getuigen ervan dat hij die strijd zelf zijn leven lang bleef voeren. Juist in zijn levenslange zoektocht werd hij voor mij een soort levensgezel.

Geraadpleegde literatuur:

Merton, Thomas, Louteringsberg, De Fontein, Utrecht, 1948.

Ter overweging, Het Spectrum, Utrecht, 1952.

Thoughts in solitude, Farrar, Straus & Cudahy, New York, 1958.

Het stille leven, Desclée de Brouwer, Brugge, 1959.

Voor meer informatie: Thomas Mertonvrienden van de Lage Landen: www.thomasmerton.nl

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken