Menu

Basis

Toekomst van het pastoraat

Ouderlingenblad heeft altijd veel aandacht gehad voor het pastoraat. Eenvoudig gezegd: heeft een vraagbaak en hulp willen zijn voor de werkers in dat pastoraat, de ouderlingen en bezoekmedewerkers. Hoe gaat het vandaag de dag in het pastoraat? En wat wellicht nog belangrijker is: hoe ziet de nabije toekomst eruit voor wat betreft de pastorale zorg?

Is er toekomst voor christelijke zielzorg?

Zielzorg is er vanaf het begin van de christelijke kerk geweest. Broeders en zusters in de gemeente besteden aandacht aan elkaar vanuit het geloof in de ene Heer. Pastorale zorg weerspiegelt de zorg van God voor mensen. In die zin zal pastoraat als zorg voor het alledaagse geloof er zijn zolang de kerk er is. Door de eeuwen heen is pastorale zorg echter steeds veranderd. In elke tijd en cultuur ziet pastorale zorg er net even anders uit. In de Middeleeuwse kerk was het pastoraat sterk priesterlijk gekleurd. Het draaide om de biecht en de toegang tot de eucharistie.

… zoeken naar wegen om in het complexe bestaan het spoor van God te vinden en te gaan

De Reformatie legde de nadruk op de gemeente. In het pastoraat ging het om de opbouw van de gemeente en kreeg het ambt van ouderling een centrale plaats in de pastorale zorg. In de negentiende eeuw kwam het vrije, burgerlijke individu op de voorgrond te staan. Pastoraat werd meer hulp aan het individu om vrij en zelfstandig te geloven.

In de huidige West-Europese cultuur is er sprake van een individualisering van de spiritualiteit. Persoonlijke beleving, ook de eigen beleving van het geloof, is voor veel mensen het uitgangspunt geworden. Dat hangt samen met het verdwijnen van traditionele vormen van christelijk geloof. We spreken tegenwoordig minder over ‘secularisatie’ en meer over ‘post-christelijke spiritualiteit’. Zolang de kerk er is, zal er zielzorg zijn. Maar hoe ziet zielzorg er in de toekomst uit, in een post-christelijke cultuur en in een kerk die kleiner wordt?

De kerkdienst met in het centrum de preek blijft voor de Protestant van groot belang, maar juist ook in pastoraat en zielzorg wordt de protestantse identiteit zichtbaar. In het pastoraat bloeit de gemeente. Natuurlijk, het kan altijd meer, er zijn altijd groepen die bijzondere aandacht vragen en de problemen waar predikanten, ouderlingen en vrijwilligers in het pastoraat mee te maken hebben zijn vaak complex en weerbarstig.

Dat pastorale zorg zo’n bloeiende praktijk is, heeft vaak te maken met de enorme waardering voor het pastoraat. Wie pastorale aandacht ontvangt, bloeit daar vaak van op. Maar ook degene die pastoraat verleent aan anderen, ervaart daarin vaak veel goeds en zegenrijks. Pastoraat staat niet altijd zo hoog op de agenda van de Synode of van de beleidsmakers. Maar in de stilte is het vaak goed toeven: in het gesprek tussen mensen, in de aandacht voor het concrete leven, in het zoeken naar wegen om in het complexe bestaan het spoor van God te vinden en te gaan.

Deze positieve grondhouding naar het pastoraat neemt niet weg dat er ook voor de pastorale zorg een aantal uitdagingen ligt. Ik noem er drie: geloofshulp, de kleiner wordende kerk en de relatie met de bredere samenleving.

Christelijke zielzorg voegt iets toe dat de psycholoog en andere hulpverleners minder in huis hebben

Geloofshulp

In een religie-loze cultuur heeft christelijk pastoraat een eigen rol. Daar ligt de eerste lijn naar de toekomst. Pastorale ondersteuning als geloofshulp. De afgelopen decennia lijkt het pastoraat langzaam terechtgekomen te zijn in de hoek van de hulpverlening. Menig pastor, predikant, kerkelijk werker of ouderling kent het uit eigen ervaring. Je belt iemand op voor een pastoraal bezoek, en de reactie luidt: ‘fijn die aandacht vanuit de kerk, maar u kunt beter iemand bellen bij wie er iets aan de hand is, wij hebben geen pastorale zorg nodig’. Zo’n reactie laat zien dat het pastoraat in therapeutisch vaarwater terecht is gekomen.

Het pastoraat heeft de afgelopen decennia veel geleerd van de psychologie. Maar we zijn er misschien ook iets mee kwijtgeraakt, en dat raakt aan een eerste uitdaging voor het pastoraat van de toekomst: elkaar ondersteunen om voor het aangezicht van God te leven, te leven in de navolging van Christus en gevormd te worden in het geestelijk leven. Het pastoraat van de toekomst zal oude praktijken van zielzorg moeten herontdekken. In een cultuur waarin religie verdwenen is, is het in toenemende mate van belang om elkaar te begeleiden en te ondersteunen om als volgeling van Christus te leven.

Dit is van belang omdat gelovigen in de alledaagse leefwereld steeds minder voorbeelden van geleefd christelijk geloof aantreffen. De cultuur helpt ons, en zeker jonge mensen niet, om in het dagelijks bestaan je christelijk leven vorm te geven. Zielzorg is óók hulpverlening, het is óók begeleiding bij zingeving. Maar christelijke zielzorg voegt iets toe dat de psycholoog en de interreligieus werkende geestelijke verzorger minder in huis hebben. Christelijk zielzorg geeft een oriëntatie op het gewone christelijke leven en put daarvoor uit de bronnen en de praktijken van het christelijke geloof.

Er zijn allerlei complexe psychische, mentale en relationele problemen. Mensen weten soms de weg naar hulpverlening beter en sneller te vinden dan de weg naar het pastoraat. Maar een pastor, of dat nu een predikant, kerkelijk werker of ouderling is, hoeft niet te concurreren met de psycholoog. Wat de psycholoog niet doet, kan de pastor wel: ondersteunen in het leven voor het aangezicht van God. En dat geldt voor ieder mens. Niet alleen voor hen die extra levenshulp nodig hebben. In de afgelopen honderd jaar is het pastoraat steeds verder geprofessionaliseerd. Tegenwoordig zijn er geestelijk verzorgers die in de eerste lijn, zonder binding aan een kerk, mensen helpen bij zingeving. Maar wie geeft de lijn van de traditie door, en leeft binnen de geloofsgemeenschap vanuit de bronnen van het geloof?

Het jubileum van Ouderlingenblad is ook een gelegenheid om de waarde van de geloofsgemeenschap en de eigen stem van het christelijke geloof voor het pastoraat onder de aandacht te brengen. Er is een hele markt van zingeving. Maar christelijke zielzorg is meer dan hulp in geval van nood of individuele zingeving. Het draagt bij aan een gedeeld geloof, aan het tot bloei komen van de gemeente als lichaam van Christus. Daar kunnen ouderlingen in de gemeente veel in betekenen.

‘Ik kom even bij u / jou langs, want wij horen bij elkaar…’

Een kleinere kerk

Dat brengt ons bij een tweede grote uitdaging voor het pastoraat in een cultuur waarin kerk en geloof meer in de marge van de samenleving komen. Met het oog op de bloei van de gemeente gaat het dan ook om de beschikbaarheid van het pastoraat. Een kleiner wordende kerk merkt dat de pastorale beschikbaarheid afneemt. Minder mensen voor het werk. Daar kunnen twee antwoorden op gegeven worden: vergroten van de schaal en de tegenover-gestelde beweging, het zoeken van het lokale, de verkleining van de schaal. Schaalvergroting betekent samenvoegen van gemeenten. Opheffen van kerkplekken, en samen naar een kerkgebouw in de buurt. Nergens meer echt thuis. Of kunnen we leren leven van het plaatselijke en het kleine? En daar ook kracht in zoeken?

Het vraagt om een andere inzet van predikanten en kerkelijk werkers. Het vraagt ook om pastorale vrijmoedigheid, om een ambt als ouderling te durven invullen als pastor. Elkaar op te zoeken. Niet omdat er iets is of omdat er problemen zijn, maar omdat de ander een broeder of zuster in Christus is. ‘Ik kom even bij u/jou langs, want wij horen bij elkaar.’

In de Corona-periode hebben we gemerkt hoe kwetsbaarheid ons allemaal treft, ziek en gezond. Hoe belangrijk het is dat er iemand in de naam van de Goede Herder naar je vraagt. Het onderstreept het belang van pastoraat. Niet alleen voor hen in de gemeente die bijzondere aandacht nodig hebben, maar voor ieder gemeentelid. Deze periode met veel fysieke afstand, met slechts ruimte voor maar drie of vier andere mensen in je huis, heeft ook laten zien hoe een kerkelijke gemeente uit kleine zorggemeenschappen kan bestaan van mensen die naar elkaar omzien.

Kerken kunnen kleine zorggemeens chappen zijn, waar mensen gezien worden en we naar elkaar luisteren

In en voor de samenleving

Dan komen we bij een derde uitdaging voor het pastoraat van de toekomst: hoe kunnen kerken bijdragen aan zorg die we in de samenleving aan elkaar moeten besteden? De komende decennia zal de vergrijzing in ons land sterk toenemen. Onlangs (juli 2022) schetste het ministerie van volksgezondheid hoe de druk op de gezondheidszorg noopt tot nog efficiëntere, lees: lagere, inzet van zorgpersoneel. In de toekomst zal slimme technologie worden ingezet voor zorg. In plaats van ogen van zorgverleners, zullen sensoren meten wanneer welke zorg nodig is. Kunstmatige intelligentie maakt veel mogelijk, bijvoorbeeld het verhogen van het aantal cliënten per zorgprofessional. Een somber toekomstbeeld, als het gaat om aandacht, om een luisterend oor, om eenzaamheid. Om het maar niet te hebben over iemand die met je bidt of een lied met je zingt.

Bij stijgende zorgkosten, neemt het neoliberale denken het over, en anders de zorgrobot. Ligt hier een uitdaging voor kerkelijke gemeenschappen? Ook als de kerk kleiner wordt? Om op kleine schaal ‘om niet’ aandacht te blijven geven in een samenleving waarin aandacht vooral veel geld kost dat niet meer kan worden opgebracht. Kerken als kleine zorggemeenschappen waar mensen gezien worden en waar er naar elkaar geluisterd wordt. Waar ook oog is voor hen die niet direct tot de kerk behoren, maar die net zo mens zijn als ieder ander. Elkaar blijven aankijken. Geen sensor, maar een menselijk oog. Ook als kleine kerngemeenschap, kan de kerk de samenleving blijven herinneren aan de God van Israël die mensen ziet, ook als ze zich verstopt hebben of wanneer ze in de woestijn zijn, verstoken van menselijke aandacht en hulp.

Drievoudige uitdaging

Dit lijkt mij de drievoudige uitdaging voor de toekomst van christelijke zielzorg: (1) hoe geven we pastoraat zó vorm dat we in een religie-arme cultuur elkaar blijven ondersteunen in het ‘gewone christelijke leven’?, (2) hoe organiseren we het pastoraat als de krimp van kerkelijke gemeenten doorgaat?, en (3) hoe kunnen christelijke gemeenten als zorggemeenschappen bijdragen aan zorg die we als samenleving voor elkaar opbrengen, ook als de samenleving vergrijst? Tot slot daarom een korte typering van de toekomst van het gemeentepastoraat: zorg voor elkaar, met aandacht voor het geloofsleven, in kleinschalige zorggemeenschappen.

Theo Pleizier is universitair docent Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit te Groningen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken