Menu

Basis

Van papyrus tot nanochip

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

De Bijbel voor en na het boek

Als het woord ‘Bijbel’ valt, denken we vaak aan een dik boek met een stevige kaft met daarin een duidelijk gedrukte tekst die in elk exemplaar min of meer hetzelfde is. Maar zulke bijbels bestaan nog maar relatief kort. Pre-Gutenberg waren er natuurlijk geen (of eigenlijk, nauwelijks) gedrukte boeken, maar ook in allerlei andere opzichten zag de Bijbel er vroeger anders uit. En vandaag de dag, in de 21e eeuw, kan een bijbel allerlei verschillende vormen aannemen. Doet het medium waarin de Bijbel tot ons komt ertoe? Hoe hebben verschillende ‘mediarevoluties’ onze omgang met de schrift veranderd?

In Jezus’ tijd was er nog geen Bijbel

De Bijbel voor het boek

In Jezus’ tijd was er nog geen Bijbel. Van een christelijke Bijbel kon uiteraard nog geen sprake zijn, aangezien de oudste christelijke teksten, althans degene die bewaard zijn gebleven, pas van zo’n twintig jaar na Jezus’ dood dateren. Maar ook een joodse Bijbel bestond nog niet echt. De canon was nog niet definitief vastgelegd en dat waar wij normaal gesproken aan denken bij het woord ‘Bijbel,’ namelijk een boek, was er ook nog niet. Het medium ‘boek,’ in vaktaal een codex genoemd, wordt pas voor het eerst genoemd in de epigrammen van Marcus Valerius Martialis, die kort na Jezus in de eerste eeuw leefde.

De antieke wereld was een overwegend mondelinge cultuur en als er al geschreven werd dan gebeurde dat meestal niet in een codex, maar bijvoorbeeld op een wastablet, een blad papyrus of perkament, of op een boekrol als het om een langere tekst ging. Wanneer Lucas 4,16-20 beschrijft hoe Jezus in de synagoge van Nazaret een tekst uit Jesaja voorlas, moeten we ons voorstellen dat hij een boekrol ter hand nam. In oudere vertalingen lezen we soms dat Jezus het ‘boek’ van Jesaja ter hand nam, maar dat is strikt genomen dus een anachronisme. Overigens zien we ook geregeld in de kunsten dat Jezus en anderen, zoals Paulus, abusievelijk met een codex in de hand worden afgebeeld. We zijn in de gelukkige omstandigheid dat er een boek­rol van Jesaja uit deze periode gevonden is onder de Dode Zeerollen en dus we kunnen ons een voorstelling maken van hoe de scene in Lucas eruit moet hebben gezien. Onder de vele rollen die te Qumran zijn ontdekt, bevindt zich de ‘Grote Jesajarol’ (1QIsa-a), vervaardigd omstreeks het einde van de tweede eeuw voor Christus. De naam is toepasselijk, want de rol heeft nogal een omvang: zo’n 26 cm hoog en ruim zeven meter lang. Negen schapen hebben naar schatting hun leven gegeven om het perkament voor deze rol te kunnen vervaardigen. Dit werpt een interessant licht op de passage uit Lucas waar staat: ‘Hij rolde de boekrol uit en vond de passage waar geschreven stond…’ (Lucas 4,17). Dat kan dus wel even geduurd hebben met een rol van deze omvang. Overigens waren andere rollen vaak een stuk kleiner, want Jesaja is een buitengewoon lange tekst. Men kan alleen maar hopen dat de rollen die Ezechiël en Johannes moesten opeten(!) van een iets makkelijker verteerbaar formaat waren (zie: Ezechiël 2,8–3,3, Openbaring 10,8-10).

Van rol naar codex

We kunnen het de oudere vertalingen van Lucas 4 niet al te zeer kwalijk nemen dat ze het over een ‘boek’ hebben, want in de loop van de tijd zou het Griekse woord biblion ook gebruikt gaan worden om naar de codex te verwijzen, niet alleen naar de boekrol. Christenen lijken een van de eersten te zijn geweest die veelvuldig gebruik gingen maken van dit nieuwe medium. Relatief veel christelijke manuscripten uit de tweede tot vierde eeuw komen uit codices (meervoud van ‘codex’) in plaats van boekrollen. Daar waar joden, Romeinen en anderen hun heilige teksten op boekrollen bleven schrijven – in het geval van het jodendom tot op de dag van vandaag – daar gaven christenen vaak de voorkeur aan de codex. Waarom was dit het geval? Het is moeilijk daarop een eenduidig antwoord te geven. Sommige wetenschappers menen dat dit medium allerlei voordelen met zich meebracht: beter te hanteren, makkelijker om aantekeningen in te maken, minder kostbaar dan de boekrol, etc. Maar als de voordelen zo evident waren, is het moeilijk te verklaren waarom alleen christenen de voorkeur aan de codex gaven. Waren er dan misschien specifiek christelijke redenen om voor de codex te kiezen? Misschien dat juist christenen verschillende teksten wilden bundelen en dat dit gemakkelijker was met een codex? Of gaven zij de voorkeur aan dit medium omdat ze verschillende teksten met elkaar wilden vergelijken en dus heen en weer moesten kunnen bladeren? Om met dat laatste punt te beginnen: een rol leent zich bij uitstek voor een lineaire lezing. Het is niet zo makkelijk om in een rol heen en weer gaan tussen verschillende passages. In een codex gaat dat veel makkelijker: je hoeft alleen wat bladzijden om te slaan.

Maar is de codex daadwerkelijk zoveel praktischer of komt deze gedachte ook niet tenminste deels voort uit het feit dat wij gewend zijn met boeken om te gaan en weinig vaardigheid hebben met boekrollen? Het is namelijk niet zo dat joden (met boekrollen) en christenen (met codices) op heel andere manieren met de Bijbelse teksten omgingen. Zo lazen ze vaak beiden Bijbelse teksten zonder veel oog voor de context en brachten ze passages met elkaar in verband die in de oorspronkelijke tekst niet bij elkaar in de buurt stonden. Het is ook bepaald niet zeker dat christenen voor de codex kozen omdat ze diverse geschriften bij elkaar konden brengen. Een aantal van onze oudste codices bevat slechts één geschrift. Misschien was het eenvoudigweg zo dat christenen de codex gebruikten omdat anderen dat niet deden en ze daarmee hun eigen identiteit dus verder vorm konden geven: de codex was iets wat typerend was voor de volgelingen van Jezus.

Van biblia naar Bijbel

Het Griekse woord biblion zou ook nog op een andere manier gaan functioneren: het is de term waar wij ons woord Bijbel van hebben gekregen. Bijbel is een verbastering van ta biblia, het meervoud van to biblion (het boek/ de rol). De meervoudsvorm maakt direct duidelijk dat het bij de Bijbel om een collectie van verschillende teksten gaat. De Bijbel is niet één boek, maar een verzameling van geschriften. In het Latijn van de Middeleeuwen ging biblia echter als enkelvoudsvorm functioneren en het is die vorm die uiteindelijk in ons woord ‘Bijbel’ heeft geresulteerd. Het idee dat de Bijbel een boek is dat met één stem spreekt over allerlei verschillende onderwerpen won daarmee aan kracht. De diversiteit van perspectieven die duidelijk blijkt wanneer we ons de Bijbel voorstellen als een verzameling of als een bibliotheek, wordt naar de achtergrond verdrongen wanneer over de Bijbel wordt gesproken als een (enkelvoudig) boek.

Het zou heel lang duren voordat het technisch überhaupt mogelijk was om de hele collectie in de vorm van één boek te publiceren. Christenen lijken al in de derde eeuw tot de technologische voorhoede te hebben behoord wat betreft het produceren van steeds grotere codices, maar toch zou het tot de vierde eeuw duren voordat de eerste codex zou worden vervaardigd waarin alle biblia verzameld werden. De kerkvader Eusebius van Caesarea kreeg in 331 opdracht van keizer Constantijn om vijftig bijbels te vervaardigen. Het is uit deze periode dat de oudste min of meer bewaard gebleven complete bijbels dateren (Codex Vaticanus en Codex Sinaiticus), al zijn er geen aanwijzingen dat deze codices tot de vijftig behoren waarom Constantijn had gevraagd. Het vervaardigen van zulke objecten was een technologisch hoogstandje dat zeer tijdrovend en kostbaar was. Zo wordt het aantal dierenhuiden dat benodigd was voor Codex Sinaiticus geschat op rond de tweehonderd.

Ook in dit geval hebben sommige wetenschappers gesteld dat technologische vooruitgang van grote invloed was op hoe er met de tekst werd omgegaan. Zo is er bijvoorbeeld gesuggereerd dat de canon tot stand kwam dankzij de ontwikkeling van grote codices. Men werd nu immers gedwongen om te bepalen wat er wel en niet tussen de kaften van deze codices moest worden opgenomen. Dat lijkt een logische gedachtegang, maar er valt toch wel het een en ander op af te dingen. Al lang voor de beschikbaarheid van zulke grote codices was men bezig met het bepalen van de canon en daarnaast kreeg de canon ook in het jodendom een vaste omvang ondanks het feit dat joodse teksten nog altijd in de vorm van boekrollen gekopieerd werden.

Van scriptorium naar pers

Voor het ontstaan van bijbels zoals wij die vandaag de dag kennen, is de uitvinding van de boekdrukkunst in de 15e eeuw uiteraard een heel belangrijk moment. Voor het eerst was het mogelijk een tekst te vermenigvuldigen zonder veel risico te lopen dat er bij de vermenigvuldiging variaties in de tekst zouden sluipen. Zolang teksten met de hand gekopieerd werden, was er veel meer tekstuele fluïditeit. Ter illustratie: de tekst die Jezus volgens Lucas voorlas in de synagoge te Nazaret verschilt op een aantal punten van de tekst die we in andere versies van Jesaja vinden, zoals in de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament), de Masoretische (standaard Hebreeuwse) tekst en de manuscripten uit Qumran. Alleen in Lucas lezen we bijvoorbeeld dat de ik-persoon gezalfd is ‘om onderdrukten hun vrijheid te geven’ (Lucas 4,18). Elders is die zin te vinden in Jesaja 58, maar niet in hoofdstuk 61, waaruit de rest van het citaat bij Lucas komt. In andere gevallen is de variëteit veel groter. Neem bijvoorbeeld het boek Psalmen. In Qumran is een manuscript gevonden (11Q5) met daarin zo’n vijftig psalmen, in een heel andere volgorde dan we uit andere versies kennen en met daaronder tien composities die eerder onbekend waren.

Met de intrede van de boekdrukkunst zou het makkelijker worden voor consistentie in de vorm van de Bijbelse tekst te zorgen. Maar ook dat moet niet overschat worden. Overal in Europa ontstonden drukkerijen die verschillende vertalingen op de markt brachten en het zou nog wel even duren voordat instanties echt grip kregen op wat er zoal aan bijbels op de markt verscheen. Een minstens zo belangrijke ontwikkeling was dat door de boekdrukkunst bijbels toegankelijker werden. Mede dankzij het in Europa vanaf de 11e eeuw toegenomen gebruik van papier, dat betaalbaarder was dan perkament, konden meer mensen een bijbel betalen. Eerder was het aan keizers en geestelijken voorbehouden codices aan te schaffen, nu kwam dat binnen het bereik van veel meer mensen. Het is geen toeval dat juist in deze periode het protestantse ideaal van sola scriptura ontstaat. Dat kon immers pas na de uitvinding van de boekdrukkunst goed in de praktijk gebracht worden. Voor die tijd hadden de meeste mensen zelf geen tekst in bezit en was een veel groter deel van de bevolking analfabeet (want waarom zou je leren lezen als boeken zo’n onbetaalbare zeldzaamheid zijn?).

De Bijbel na het boek

De Bijbel wordt weleens het ‘boek der boeken’ genoemd, maar de rol van het boek is sterk afgenomen in onze cultuur. Wat betekent dit voor de Bijbel? In zekere zin lijkt onze tijd op die van de eerste eeuw: de fysieke codex speelt niet zo’n belangrijke rol en er wordt niet veel gelezen. Met name door de opkomst van andere media als televisie, internet en games is het aantal uren dat we aan lezen besteden sterk teruggelopen. Maar dit betekent natuurlijk niet dat de rol van de Bijbel is uitgespeeld. Technologische veranderingen maken het mogelijk op allerlei verschillende manieren met de Bijbel om te gaan. Sommige daarvan hebben meer praktisch nut dan andere. De nanobijbel bijvoorbeeld, een in Israël ontwikkelde chip van 5 x 5mm met daarop de hele Hebreeuwse Bijbel, is een knap technologisch hoogstandje, maar veel heb je er niet aan. Tenzij je het een prettig idee vindt om de Bijbel voortdurend bij je te hebben, zoals in de vorm van de online verkrijgbare sieraden waarin de chip is verwerkt. Luisterboeken daarentegen hebben wel een duidelijke praktische toepassing. Ze maken het mogelijk de Bijbel te ‘lezen’ tijdens het autorijden, tuinieren, schoonmaken, etc.

De moderne variant die het dichtst bij de ouderwetse leeservaring komt is de digitale versie van de Bijbel. De fysieke codex is deels vervangen door de Bijbel op internet of op een app. En dat heeft een heel aantal voordelen. Zoeken gaat veel makkelijker, dus de concordantie hoeft er niet meer aan te pas te komen. En heen en weer gaan tussen verschillende passages was ook nog nooit zo eenvoudig. Maar er zitten ook nadelen aan digitale versies van de Bijbel. Zo is in sommige kringen ‘Bijbels roulette’ een populaire devotionele techniek: je slaat de Bijbel op een willekeurige plek open en het vers waar je oog op valt is Gods boodschap voor jou.

Maar met een app of website gaat dat niet. Alhoewel: ook daar is alweer een technische oplossing voor gevonden. Diverse websites bieden een functie waarmee je een willekeurig vers kunt genereren. En eigenlijk is dit surrogaat beter dan het origineel, want in veel gevallen lijkt er enige preselectie te hebben plaatsgevonden en komen er alleen inspirerende teksten over aansprekende thema’s langs. Je hoeft dus niet bang te zijn een tekst over de offercultus tegen te komen of een vers als Matteüs 27,5 (‘en hij ging weg en verhing zich’) als Gods persoonlijke boodschap te ontvangen.

Een wat serieuzer potentieel nadeel is dat de digitale bijbel geen object meer is. De geschreven tekst is een object dat een devotionele functie kan hebben (zoals de torarollen in de synagoge). En daarnaast was de Bijbel vaak een boek dat van generatie op generatie werd doorgegeven en waar je aan de slijtageplekken en ezelsoren het leven met de tekst kon aflezen. Met een app gaat dat niet.

Een nog ernstiger probleem is dat onderzoek uitwijst dat met name bij argumentatieve teksten lezers de tekst beter begrijpen wanneer er van papier en niet van een scherm gelezen wordt. En mocht u een fervent lezer van digitale teksten zijn en denken dat dit wel meevalt, dan bevestigt u daarmee de uitkomst van ander empirisch onderzoek dat laat zien dat mensen die met name digitale teksten lezen, hun begrip van een tekst minder goed kunnen inschatten dan mensen die van papier lezen.

Toch is er geen reden voor al te veel pessimisme. De verschillende mediarevoluties hebben vooral tot allerlei nieuwe mogelijkheden voor de Bijbel geleid. We hoeven immers geen exclusieve keuze te maken voor een bepaalde mediavorm. Er is veel voor te zeggen om de Bijbel op papier te blijven lezen, maar andere media kunnen zeker ook helpen om de Bijbel beter te begrijpen. En dan hebben we het nog niet gehad over het mijns inziens grootste voordeel: technologische ontwikkelingen hebben de Bijbel veel toegankelijker hebben gemaakt. Dat geldt met name voor de recentste mediarevoluties, die van het internet en de smartphone. De mediageschiedenis van de Bijbel kan worden gezien als een proces van democratisering. In de 4e eeuw was het een enorm karwei om de keizer van vijftig bijbels te voorzien, zo kostbaar en bewerkelijk waren de manuscripten. Met de uitvinding van de boekdrukkunst kwam een bijbel binnen het bereik van veel meer mensen. En vandaag de dag kan iedereen met toegang tot het internet (zo’n 50% van de wereldbevolking) de Bijbel lezen. Bovendien hebben die miljarden mensen niet alleen toegang tot een enkele bijbel, zoals vrijwel de gehele mensheid voor hen, maar tot allerlei verschillende vertalingen in een veelheid van talen, inclusief de Bijbelse brontalen (Hebreeuws, Aramees en Grieks). Zo’n polyglotte bijbel was in voorgaande generaties slechts aan een extreem select gezelschap geleerden voorbehouden. Alle reden dus voor optimisme en dankbaarheid.

Matthijs den Dulk is universitair docent Bronteksten jodendom en christendom aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Literatuur

  • Roger S. Bagnall, Early Christian Books in Egypt. Princeton (NJ: Princeton University Press, 2009).
  • Timothy K. Beal, The Rise and Fall of the Bible: The Unexpected History of an Accidental Book (Boston: Houghton Mifflin Harcourt, 2012).
  • Larry W. Hurtado, The Earliest Christian Artifacts: Manuscripts and Christian Origins (Grand Rapids, Mich.: Eerdmans, 2006).
  • Eva Mroczek, “Thinking Digitally About the Dead Sea Scrolls: Book History Before and Beyond the Book.” Book History 14 (2011): 241–69.
  • Christian Vandendorpe, Du papyrus à l’hypertexte: essai sur les mutations du texte et de la lecture (Paris: Découverte, 1999).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken