Menu

Premium

Venster

In onze taal roept een venster, nauw verwant met raam, associaties op met zien en openheid. Wie het venster nog openlaat, stelt zich open voor contact en communicatie. De zegswijze ‘de ogen zijn de vensters der ziel’ houdt in, dat we aan de ogen van iemand kunnen zien wat er in zijn of haar binnenste omgaat.

Ook de bijbelse taal kent het woord venster. Of daar eveneens de noties zien en openheid in door klinken, zullen we nu onderzoeken.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord ‘aroebbah is een kleine opening in de wand van een huis of van een ander bouwwerk, meestal vertaald met ‘venster’ of ‘luik’ (Jes. 60:8; Jer. 9:20[21]; Hos. 13:3; Pred. 12:3). Ook wordt het, in het meervoud, gebruikt in combinatie met ‘hemel’ en betekent dan ‘luiken’ of ‘raamwerk’. Het gaat om luiken in het uitspansel die open en dicht kunnen (Gen. 7:11; 2 Kon. 7:2 en 19; 8:2; Jes. 24:8; Mal. 3:10). Een ander woord voor venster is challon, opening in huis, paleis, tempel en schip (Gen. 8:6; 26:8; Joz. 2:15-21; Richt. 5:28; 1 Sam. 19:12; 2 Sam. 6:16; 1 Kon, 6:2; 2 Kon. 13:17; Jer. 9:20[21]; Ez. 40-41;

#$

Joël 2:9; Sef. 2:14; Spr. 7:6; Hoogl. 2:9 (ook cha-rakkiem, ‘tralievenster’). Tweemaal treffen we ‘èsjnav aan, als parallel van challon (Richt. 5:28; Spr. 7:6).

In het Nieuwe Testament verschijnt thyris, ‘venster’ (letterlijk ‘kleine deur’) van een huis of van een ander gebouw (Hand. 20:9; 2 Kor. 11:33; vgl. Testament van Jozef 14:1).

Letterlijk en concreet

a.In tempels, paleizen, openbare gebouwen en soms in huizen (van rijkere mensen) uit de bijbelse tijd zitten vensters in de muur (1 Kon. 6:4; Ez. 40:16-36). Het zijn doorgaans kleine openingen. Het komt wel voor dat er enkele van die openingen naast elkaar zitten, zodat het geheel op een tralievenster lijkt. Ook de til van duiven geldt als een soort luik (Jes. 60:8; vgl. Gen. 8:6). Ook kent de bijbelse bouwkunst grotere openingen, aangezien inbrekers via het venster wel binnendringen (Joël 2:9) en het venster zo groot is dat iemand er in kan zitten (Hand. 20:9; vgl. 9:25).

b.De functie van de gaten is primair om de rook te laten wegtrekken (Hos. 13:3). Daarnaast laten vensters licht binnen en geven zij uitzicht naar buiten (Spr. 7:6); of het venster biedt gelegenheid van buiten naar binnen te kijken (Hoogl. 2:9). Het venster dient in noodgevallen als vluchtweg (Joz. 2:15-21; 2 Kor. 11:33).

c.Naar oud-oosterse voorstelling bevat het firmament een soort vensterhekwerk, waarachter zich een watermassa bevindt. Zodra het venster opengaat, spuit het water eruit en valt naar beneden (Gen. 7:11; Mal. 3:10).

Beeldspraak en symboliek

a.De bijbel heeft drie verhalen waarin een vrouw van koninklijke huize door het venster naar buiten kijkt: de moeder van Sisera (Richt. 5:28); Michal, de vrouw van David (2 Sam. 6:16); Izebel, de vrouw van Achab (2 Kon. 9:30). De vrouw achter het venster vormt het decor van de vertellingen; in de hun toegewezen plaats schuilt de verkondiging. Deze drie vrouwen achter het venster hebben iets gemeen. Alledrie wachten ze op de komst van iemand. De moeder van Sisera verwacht haar zoon, de koninginnen Michal en Izebel verwachten hun echtgenoot. Zie ook de vrouw achter het venster in het Testament van Jozef 14:1. Bij alledrie loopt de waarneming door het venster uit op een fiasco: Sisera’s moeder verliest haar zoon, Achabs vrouw verliest haar leven, Davids vrouw verliest haar vruchtbaarheid. Hun blik door het venster laat zien wie zij zijn. Het venster confronteert hen met de dood, die zij in zekere zin zelf hebben geschapen. Het venster krijgt min of meer de contouren van een symbool, dat de verbinding tussen binnenkant en buitenkant weergeeft. Wat binnen is (het antileven) loopt stuk op wat buiten is (het leven).

b.Het venster reikt degenen die binnen zijn de mogelijkheid aan de dingen die buiten gebeuren waar te nemen. In die zin is het venster zowel grens als middel tussen binnen en buiten. De wijsheidsleraar draagt zijn wijsheid over door een fictief verhaal te vertellen (Spr. 7:6-23). Hij plaatst zichzelf bij het venster en kijkt naar buiten. Op straat ziet hij de dwaze verleiding. Ook hier weer een verbinding tussen waarnemingvenster-vrouw-vervreemding van het heilige. Daarentegen laat Jozua 2 verrassenderwijs de andere kant zien: waarneming-venster-vrouw-solidariteit met het heilige. In de liefdespoëzie van Hooglied verblijft het meisje binnen en de jongen buiten (2:9). Beiden hebben kennelijk hun oog gericht op het venster. Het raam is de schakel èn de afstand tussen hen. Door de jongen achter de muur en bij het venster te plaatsen, benadrukt de dichter het verlangen van de jongen en zijn wil om te wachten op zijn liefste. De rabbijnen zien in de jongen God, die wacht tot Hij bij zijn geliefde volk kan binnenkomen.

c.Zo kan het venster eveneens een uitweg zijn voor mensen die bedreigd worden. De bijbel laat twee bevrijdingsverhalen zien, waarin het venster de opening naar de vrijheid is (Joz. 2:15-21; 2 Kor. 11:33). Het heeft er veel van weg dat het venster, samen met ‘muur’, meer is dan alleen een gat in de muur.

d.Puin dat uit de vensters steekt is een profetisch beeld van verwoesting (Sef. 3:14), en sprinkhanen die via de vensters de huizen binnendringen vormen een angstaanjagend beeld van gericht (Joël 2:9). De Prediker vergelijkt de ouder wordende mens met een huis(houding). Zij die uit het venster zien, hebben hun glans verloren, dat wil zeggen, de ogen van de bejaarde mens zijn zwak geworden (12:3).

e.Met het beeld van luiken in hemelkoepel geeft Israël het mysterie van de bovenaardse waterval een plaats in denken en geloven. Daarbij treedt de Schepper op als degene die de sleutel van de luiken heeft. Hij opent en sluit ze. Open hemelse vensters staan voor chaos, gesloten hemelse vensters staan voor levensmogelijkheid, zoals in het vloedverhaal in Genesis 7-8 naar voren komt. Andersom komt eveneens voor. Droogte brengt honger en honger leidt tot de dood. Maar wanneer God zijn hemelse vensters opent als een tegenhanger van dreigende droogte, zal Israël zegen ervaren (Mal. 3:10). Leven en dood worden veroorzaakt door respectievelijk trouw en ontrouw aan de Heer.

Praxis

a Liederen:

Liedboek: Gezang 265; 394; Hoop: 104; Gezegend: 14; Laat ons: 8; 20; ZAD I: 44; II:5. b Poëzie:

J.C. Bloem, Verzamelde gedichten, Amsterdam 199110, blz. 99: ‘Lichte vensters’; 101: ‘Regen en maanlicht’. Van der Graft, Mythologisch, Baarn 1997, blz. 68: ‘Heemse’. Jan Willem Schulte

Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 127: ‘Scheiding’. J. Slauerhoff, Verzamelde gedichten, Amsterdam 199817, blz. 223: ‘De vrouw aan het venster’. M. Vasalis, Gedichten, Amsterdam 1997, blz. 54: ‘Tussen de lage kamer…’; 65: ‘Soms, als gij zwijgt…’; 77: ‘Confetti’.

c.Verwerking:

In de zojuist vermelde gedichten komen we het venster, impliciet of expliciet, in verschillende metaforische betekenissen tegen. Deze inhoud kunnen we als inleiding op de bespreking van de bijbelse betekenis van het venster nemen. Thema’s die vanuit dit woord opdoemen, zijn onder meer: relatie tussen binnen(kant) en bui-ten(kant), openheid, zien, verlangen, wachten, schepping en bevrijding.

Verwijzing

Het woord venster is sterk verbonden met ‘huis’ en ‘deur’. Daarnaast is er een verbinding met ‘oog’.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken