Menu

Premium

VI D Praktijken

Cultuur

Good practice

‘Leven en overvloed’

J.T. Bakker, In de schaduw van uw vleugelen. Preken van John Donne. Utrecht: Kok, 2012, 187

, een preek op Kerstmis 1629 naar aanleiding van Johannes 10:10, eindigt als volgt:

Kom, zegt David, laten wij aanbidden (Psalm 95:6). Laten wij neerknielen voor de Heer die ons gemaakt heeft’. Nederigheid is het begin van onze heiliging; en zoals zonder die nederigheid niemand God zal zien, al buigt hij zich nachtenlang over de Bijbel, zo zal niemand zonder die ootmoed ooit God tot zijn ziel horen spreken, ook al hoort hij elke dag drie preken van twee uur. Maar als God u hier tot die nederigheid van ziel en lichaam brengt, dan zal hij uw heiliging overvloediger maken, en als hij u gebracht heeft tot de beste volmaaktheid die in dit leven bereikbaar is, dan zal hij een ander soort overvloed schenken in het komende leven, waarnaar wij haken in het Koninkrijk der hemelen.

Wat voor een overvloed aan leven wie in deze wereld ook maar heeft, ik heb toch een leven overvloediger dan hij, als ik het spirituele leven der genade bezit in deze wereld; en welke graad van het spirituele leven der genade ik in deze wereld ook maar zal hebben, ik zal dat overvloediger bezitten in de hemel, want daar zal mijn termijn drievoudig zijn; want zolang als de Vader en de Zoon en de Heilige Geest leven zal ik niet sterven.

In bovenstaande preek besluit de prediker in een directe oproep tot aanbidding waarvan hij vervolgens de ervaring niet als vrome wens beschrijft, maar als verkondigde werkelijkheid. De door lengte overvloeiende zinnen benadrukken de paradoxale beleving overvloed ten opzichte van de door nederigheid gestempelde oproep tot aanbidding.

Oefening

Schrijf een korte meditatieve preek in de vorm van een tafelgebed. Verwerk daarin de criteria die het Lima-rapport verbond aan het tafelgebed, namelijk:

– een trinitarische toonzetting;

– een doxologisch karakter;

– een conciliair perspectief, dus in relatie tot de gemeenschap van alle gelovigen van vroeger en nu;

– een eschatologisch perspectief.

Reflectie

In het tijdschrift Geestkracht, Bulletin voor Charismatische Theologie, schrijft Sake Stoppels in een praktijkbericht over een aantal ontwikkelingen van kerk-zijn in het Westland.

Dit is een samenvatting van een praktijkbericht. Sake Stoppels ‘Het Westland- netwerk als ‘kerkplek’, in Geestkracht, jaargang 78(2016), nr. 1, 45-51.

We zien hier een omgang met Woord en sacrament die buiten de structuur van de zondagse samenkomst valt. Welke uitdaging ligt hier voor vormen van prediking?

In de loop van zeven jaar groeit in het Westland een nieuwe geloofsgemeenschap van jongeren tussen de zeventien en vijfentwintig jaar. Ze vieren kerst in een discotheek. Er wordt gedoopt in de zee. Jongeren zonder kerkelijke achtergrond omarmen het christelijk geloof. En er zijn uitdagingen. Zoals rond het aansluiten bij ‘doeners’ en in de relatie met andere kerken. (…)

Vanuit de jeugdkerkengolf – die kort na de millenniumwisseling loskwam – zijn voor jongeren van vijftien tot vijfentwintig jaar twee jeugdkerken ontstaan. Bij beide komen zo’n honderd tot tweehonderd jongeren per keer. Hoogtepunt is een bijeenkomst van een jeugdkerk in een sporthal, waar zo’n achthonderd mensen op af komen. Rond dezelfde tijd nemen negentig jongeren deel aan een Youth Alpha, een beginnerscursus rond het christelijk geloof. Na afloop zijn er vijfenzeventig jongeren zó enthousiast dat ze bij elkaar willen blijven komen. Doorstroming naar bestaande kerken lijkt een goed idee, maar in de praktijk blijkt dat niet te werken: ze kennen er de mensen niet, er is minder ruimte voor gesprek, er wordt niet samen gegeten en de geloofsbeleving sluit niet aan bij hun belevingswereld. (…)

Begin 2013 bestaat het netwerk uit circa honderd jongeren. Circa een derde heeft een kerkelijke achtergrond maar doet daar al jarenlang niets meer mee. Een derde is ook betrokken bij een andere kerk, en een derde heeft geen kerkelijke achtergrond. Ook tienermoeders en mensen met een drugsachtergrond zijn onderdeel van het netwerk. Circa zeventig procent van de jongeren is ook intensief betrokken bij een van de vijf groepen. Deze groepen komen circa twee keer per maand bij elkaar. Dat is meestal op zondagavond, want dat komt de jongeren het beste uit. Die avonden bestaan uit samen eten, lol hebben, samen bidden en praten over een onderwerp aan de hand van de Bijbel. Er ontstaan intense vriendschappen, iets wat heel waardevol is voor veel jongeren. De vijf groepen gaan eens per jaar gezamenlijk een weekend weg. En eens per maand is er een gezamenlijke viering of andere activiteit. Zo ontstaat een netwerk. Jongeren die dat willen kunnen zelf ook een BBB starten. Dat is een groepje van drie jongens of meiden die elkaar om de week ontmoeten rond drie vaste ingrediënten: Bijbel lezen, Bidden en een Biertje drinken. (…)

Eén van de vooroordelen waartegen ze opboksen, is het idee dat ‘christen zijn’ synoniem is voor ‘geen plezier mogen hebben’ of ‘burgerlijk zijn’. Burgerlijk is het in ieder geval niet en dat levert bijzondere taferelen op. Een jonge vrouw – zonder kerkelijke achtergrond – ontkurkt na haar doop in zee ter plekke een fles champagne om dat te vieren. Er sneuvelen brillen bij ruige kennismakingsspellen bij de start van een weekend weg. Er is een kerstnachtviering in de grootste discotheek van de regio, met een biertje (of een paar meer) na afloop. Dat alles levert verwondering én gefronste wenkbrauwen op. Enkele jongeren met een kerkelijke achtergrond hebben hier moeite mee: dit past niet in hun plaatje van hoe het hoort.

Theologie

Good practice

Uit een avondmaalspreek bij Johannes 1:35-52 over de ontmoeting tussen Nathanaël en Jezus

Uit: Een goed woord. Uit de preken van Gerrit de Kruijff, bezorgd door Udo Doedens en Jilles de Klerk. Zoetermeer: Boekencentrum, 2015, 118.

:

Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond, heeft ons leven gedeeld. Wij zijn gekend, doorzien. Niemand hoeft zich langer te verschuilen. Dit is de liefde Gods: dat Hij ons dieper kent dan wijzelf. Daarom is er die vertrouwdheid. U bent gevonden, op z’n laatst vandaag. Want u vroeg waar Jezus woonde: hier in dit huis van woorden, in de tekenen van brood en wijn. Doe daarom alsof u thuis bent. Eet, drink, wees vrolijk. Smaakt en ziet dat de Here God goed is.

Deze avondmaalsmeditatie kenmerkt een uitnodigend karakter. Mystiek en dialoog komen samen, de verkondiging loopt uit in een uitnodiging tot deelname aan de Maaltijd.

Oefening

Dit hoofdstuk voert een pleidooi voor een zekere institutionalisering van momenten van delen of toe-eigenen van de prediking in het kader van de liturgie of daaromheen in de gemeentevorming. Een en ander krijgt in gemeenten bijvoorbeeld gestalte in de vorm van:

  • ruimte voor persoonlijk getuigenis in de dienst, verbonden met levenservaringen;

  • eerherstel van de biecht in het kader van de liturgie: schuldbelijdenis, genadeverkondiging, gebod/leefregel;

  • eerherstel van de persoonlijke biecht, in nauwe verbinding met de liturgie van de zondagse kerkdienst: gebedspastoraat direct na de dienst;

  • eerherstel van de gewoonte van de censura morum – in een nieuwe vorm – met het oog op de viering van het Heilig Avondmaal;

  • revitalisering van de relatie tussen prediking, lofprijzing/aanbidding en de dienst van de voorbeden;

  • revitalisering van de relatie tussen prediking, viering van de Maaltijd van de Heer en de diaconale zorg;

  • ziekenzalving als toe-eigening van de verkondiging;

  • stiltemomenten in de kerkdienst: aansluitend op de preek.

Maak bereflecteerd een keuze uit deze – of andere, niet genoemde – vormen van delen, toe-eigenen van de prediking, die jij zou willen overwegen in je eigen context.

Reflectie

Lees onderstaande fragmenten uit een notitie voor de kerkenraad als een aanzet tot bezinning op de plaats van de eucharistie, casu quo het Heilig Avondmaal in het geloofsleven van de gemeente. Vorm je eigen theologische evaluatie van de inhoudelijke keuzen die hier gemaakt worden.

1. De eenheid van Woord en Sacrament, van prediking en viering van de eucharistie, vereist een geregelder viering van de eucharistie. Het moet niet meer behoren tot het uitzonderlijke, maar tot het normale van het christelijke leven in het Lichaam van Christus.

2. Wanneer de aansluitende viering van de eucharistie tot het normale van de zondagse kerkdienst van de gemeente gaat horen, versterkt dat het niet-vrijblijvende karakter van de prediking. De prediking moet toe-leiden tot aanbidding, zo schrijft Calvijn. Dat geldt in ultieme zin van de viering van het Heilig Avondmaal. Het gaat immers om eucharistia, dankzegging. Deelname aan de eucharistie is beaming van de verkondiging, vernieuwing van de doop, en toewijding aan Christus en zijn Lichaam, de gemeente.

3. In de praktijk is voorstelbaar dat gemeenten toegroeien naar een praktijk, die er als volgt zou kunnen uitzien:

– Elke vierde zondag van de maand – dus twaalf maal per jaar – viering Heilig Avondmaal.

– In de veertigdagentijd het intensieve onderricht en de inwijding van oudere kinderen van de gelovigen en van jongeren op weg naar de volwassenheid met het oog op de toelating tot deelname aan de eucharistie, of tot bevestiging van hun deelname in de belijdenis = vernieuwing en bevestiging van hun doop, in de paasnacht, casu quo vroege paasmorgen.

Spiritualiteit

Good practices

Een gedicht van Ida Gerhardt:

Disgenoten

Het simpele gerei,

het brood, dat is gesneden,

de stilte, de gebeden –

Want de avond is nabij.

Uit tranen en uit pijn

dit samenzijn verkregen:

bij sober brood de zegen

twee in ùw naam te zijn.

Waar aan de witte dis

uw teken wordt beleden

verschijnt Gij –: ‘u zij vrede’.

gij Brood – gij Wijn – gij Vis.

Ida Gerhard, Verzamelde gedichten. Amsterdam: Athenaeum Polak & Van Gennep 2001, 266.

Preekfragment naar aanleiding van Johannes 21:

(…) Aan de rand van het meer van Galilea zijn we getuige van een drempelmoment. Op de grens van het water en het land. Op de grens van het leven na Pasen. De voormalige leerlingen van Jezus, ze staan aan de oever van hun vertrouwde bestaan als vissers, maar het was niet als vroeger, voor de dood van Jezus. En het werd nooit meer zoals vroeger.

Er leek wel een vergeefsheid in hun leven en werk geslopen, het wilde niet meer. Geen vangst, ondanks het werk, geen bezieling, geen toekomst. Of was het dat ze juist daarom teruggekeerd waren, back to basics, terug naar hun roeping, daar waar het begonnen was, hun eerste liefde?

Iemand van buitenaf moet hun wereld openbreken. Iémand moet iets doen. Alleen God kan ingrijpen. Alleen Jezus hen de grens over helpen om hun leven opnieuw te richten, opnieuw te bezielen voordat het ooit weer tot bloei kan komen.

De man die aan de oever van het meer stond geeft aanwijzingen bij het vissen, en dát alleen al verandert hun perspectief. Het net aan de andere kant.

Petrus ziet het het eerst: dít herkende hij, zo vaak hadden ze met Jezus opgetrokken en had hij hen doen verbazen. Jezus die nieuw perspectief geeft. Jezus die je verrast. Die je op het verkeerde been zet of bij wie je merkt dat jij op het verkeerde been staat, Jezus die jou ontmaskert.

Steeds weer was Hij degene geweest die hen over hun eigen grenzen heen had geholpen: als ze jaloers waren, aan hun eigen bereik en belang dachten, te klein dachten van God en misschien ook te klein of juist te groot van zichzelf.

Hier staat Hij langs de oever en reikt hen in brood en vis de toekomst aan.

In gedicht en preek versmelten in woorden de dimensies van samenzijn, delen, de werkelijkheid van het alledaagse leven en de zegenende anticipatie op de presentie van de Heer.

Oefening

Voor het voor- of nagesprek over de kerkdienst en de preek kunnen de volgende aandachtspunten en vragen worden gebruikt. De thema’s sluiten aan bij de hoofdstukken uit dit boek.

Aanhef: Op welke wijze wordt er tot en over de hoorders gesproken?

– Taalkundig: in welke persoon?

– Cultureel: welke vooronderstellingen zijn expliciet of impliciet te traceren?

1.Protestantse prediking: Welke verwachtingen ten aanzien van de werking van de Schriften en de prediking wekken de gebeden en specifiek het gebed bij de opening van het Woord/gebed om de Heilige Geest?

2. Oriënteren: Wat klinkt er in de gebeden, liederen en prediking door aan oriëntatie op samenleving, cultuur, theologische keuzes en spirituele praktijken

– Welke theologische bronnen zijn gebruikt en hoe worden ze ingebracht?

– Welke culturele bronnen zijn gebruikt en hoe worden ze ingebracht?

– Welke identificaties worden opgeroepen?

– Welke waarden worden verondersteld?

3. Inzoomen: Wat is de rode lijn van de prediking, welke keuze is er gemaakt qua thematiek en welke functie beoogt de prediking?

4. Verwoorden: Welke stijl van verwoording heeft de prediker gekozen en hoe verhoudt zich deze tot beoogde functie en inhoud van de prediking?

5. Uitspreken: Welke congruentie is er tussen de belichaming van de preek door de hoorder in uitspraak, gebaren, stijl, presentie en de inhoud van de preek?

6. Delen: Hoe worden de hoorders individueel en als gemeenschap betrokken in het geloofsgeheim en welke rol speelt de prediking daarin?

Reflectie

Lees onderstaande tekst van Merton en mediteer over jouw rol als prediker in de geloofsgemeenschap. Maak een ‘selfie’ waarin verwoording, verbeelding en belichaming samenkomen.

Laten wij dan onszelf erkennen zoals wij zijn: derwisjen, gek van een geheime, heilzame liefde die niet gekocht kan worden en die politici meer beangstigt dan gewelddadige revoluties, want geld verandert niets, maar liefde verandert alles…

Kom, derwisjen, hier is het levende water. Dans erin.

Fragment uit Boodschap aan de dichters, opgenomen in Thomas Merton, Wegen naar het paradijs. Een dagboek van wijsheid en geloof.Tielt: Lannoo/Ten Have 2001,( 28 november).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken