Menu

Basis

Bergbeklimmer Reinhold Messner (80) over hemel en aarde

De man die denkt zoals een berg

Reinhold Messner
Reinhold Messner - Wikimedia Commons

Een baard als een bucolisch landschap. Maar vooral een woeste, grijze krullenkop met uitwaaierend haar die hem een eeuwig jongensachtig uiterlijk geeft. Krachtig kijkende, heldere ogen, een tikje ondeugend. Reinhold Messner werd in september tachtig jaar. Hij mist dan wel zeven tenen en drie vingertopjes die hij door bevriezing in de bergen is kwijtgeraakt, toch bruist hij van leven.

In de jaren zeventig leerde de wereld hem kennen als een uitzonderlijk sterke bergbeklimmer — technisch, fysiek en mentaal. Een pionier die grenzen verlegde, maar trouw bleef aan zijn filosofie van eenvoud en puurheid. Reinhold Messner, een Duitstalige Italiaan uit Villnöss in Zuid-Tirol, bracht het alpinisme klimtechnisch en filosofisch-spiritueel naar een andere dimensie.

Eerste alpinist zonder zuurstof op top van Mount Everest

In 1978 stonden Messner en een klimgenoot als eersten zonder zuurstofapparaat op de top van de Mount Everest, met 8.850 meter de hoogste berg ter wereld. Vooraf achtten sommige wetenschappers dit onmogelijk. Twee jaar later deed de Zuid-Tiroler het opnieuw, dit keer solo. In 1986 werd hij bovendien de eerste mens die zonder extra zuurstof alle veertien achtduizenders ter wereld beklom — al stelt het Guinness Book of Records dat er voor één berg geen onomstotelijk bewijs bestaat.

Mount Everest
Mount Everest – Guillaume Baviere uit Uppsala, Sweden (2018) via Wikimedia Commons

Nog niemand had vóór hem de hoogste toppen van alle zeven continenten bereikt. Messner vond nieuwe klimroutes uit en stond meerdere keren als eerste op een top. Hij geldt als wellicht de beroemdste en invloedrijkste bergbeklimmer uit de geschiedenis. Daarnaast wordt hij gezien als grondlegger van de alpiene klimstijl: lichtvoetig, ecologisch en met zo weinig mogelijk hulpmiddelen. Daarmee sloot hij aan bij de tijdgeest van mei 1968 en maakte hij het bergbeklimmen democratischer. Voorheen overheerste de expeditiestijl: rijkelijk opgezette tochten waarbij ecologisch bewustzijn ontbrak, en het doel — het het bereiken van de top — alle middelen heiligde.

Met al die cijfers en prestaties zou je denken dat Messner alpinisme vooral zag als een competitie om primeurs, trofeeën en roem te verzamelen. Niets is minder waar. ‘Het echte bergklimmen kan geen olympische discipline zijn. Bergklimmen, dat is een culturele worsteling van de mens in de bergnatuur,’ meent de Italiaan die ooit namens Groen een zetel in het Europees Parlement bekleedde, en een vurig pleitbezorger is van milieubewustzijn.

Bergbeklimmen kan geen olympische discipline zijn. Het is een culturele worsteling van de mens met de natuur

Liever ongerepte landschappen dan records

Messner benadrukt dat het hem, in tegenstelling tot moderne avonturiers, minder om records gaat dan om het contact met ongerepte landschappen — de wildernis dus — met een minimum aan uitrusting.

‘Mijn generatie kende nog echte avonturen. Helaas verdwijnen die nu langzaam, omdat je werkelijk alles kunt beveiligen en verzekeren. Er bestaat nauwelijks nog ongerepte natuur. Elk plekje op aarde is door satellieten vastgelegd, bereikbaar en zichtbaar gemaakt. Echt avontuur beleef je echter in die ongerepte natuur. Het komt er niet op snelheid aan, maar alleen op overleven.’

Een andere, legendarische uitspraak van Messner luidt dat bij alpinisme sterven altijd een reële mogelijkheid moet zijn.

Bergen als leermeesters van de natuur

Messners plezier en succes hebben, naast zijn talenten en overlevingsinstinct, nog een andere verklaring. Hij denkt als een berg en voelt een berg aan. Daarbij ontraadselt hij de manier waarop de natuur ‘denkt’ en ‘voelt’. Dat klinkt misschien onwerkelijk en zweverig, maar een andere verklaring is bijna onmogelijk als je zo’n fenomenaal anticipatievermogen hebt — zeker wanneer je ook zijn filosofische inzichten onder de loep neemt.

Alpinisten banen zich een weg door sneeuwvelden in Zuid-Tirol
Alpinisten banen zich een weg door sneeuwvelden in Zuid-Tirol – Noclador/Wikimedia Commons

In de bergen ging Messner op zoek naar de kern van alles: het wezenlijke, ontdaan van alle franje. Hij ging er de ontmoeting met zichzelf aan, met de berg, met de natuur. Voor hem zijn de berg en de natuur geen vijanden, maar leermeesters die helpen om grote vragen te beantwoorden: wat betekent het om mens te zijn in extreme omstandigheden? Hoe overleef je klimtechnisch, lichamelijk en mentaal? Wat kunnen we leren van de natuur, de bergen en de dieren? En: wat doen we om de schepping te eren, te respecteren en haar voortbestaan te verzekeren?

Als we blijven inzetten op consumentisme en economische groei, dan wordt de planeet voor mensen onbewoonbaar

Messners kritiek op het piste-alpinisme

Messner pleitte voor een terugkeer naar de essentie van het klimmen, juist in een tijd waarin commercialisering en de triomf van het ego zich verspreidden als een olievlek. Zijn kritiek op het ‘piste-alpinisme’ kan niet genadelozer zijn: die term staat voor rijke mensen die veel geld neertellen bij organisaties die sherpa’s inhuren om paden – ofwel ‘pistes’ – te banen, waarbij zij alle lasten dragen en de rijken zoveel mogelijk ontzorgen. Messner ziet dit piste-alpinisme als een pervertering van het bergklimmen. In zijn ogen is het een misbruik van bergen als ‘vluchtpunt van de ijdelheid’.

De basiswaarden van Messner:

  • Respect opbrengen voor de berg
  • Zo puur mogelijk klimmen met zo min mogelijk materieel (by fair means)
  • Het liefst alleen of met een zo klein mogelijke groep op stap gaan.

Daarom gebruikte hij geen boorhaken, zuurstofmasker en satelliettelefoon: ’Dat is een anachronisme, maar in de wilde natuur biedt het tegelijk kansen op een onuitputtelijk potentieel aan ervaringen.’

Bergbeklimmen als existentiële reis

Je zult Messner nooit horen praten over over bergen die hij ‘veroverd’ heeft. Er valt niks te veroveren. Bergen kun je niet veroveren. ‘Een berg verliest niet, omdat hij geen strijd levert’, stelt hij. ‘De berg is er gewoon. Hij toont ons de geschiedenis van de aarde. Hij neemt geen wraak, hij roept niet, hij liegt niet.’

Op zijn homepage voorzag de alpinist zijn klimfoto’s van een filosofisch bijschrift. Een van de mooiste:

Um mich ausdrücken zu können, muss ich die Welt mit meinen Schritten ausmessen. Nur so kann ich selbst ermessen wer ich  bin, wo ich hingehöre.

In het Nederlands vertaald:

Om me te kunnen uitdrukken, moet ik de wereld met mijn stappen uitbeitelen. Alleen zo kan ik peilen wie ik ben en waar ik thuishoor

Bergen beklimmen is voor hem van existentiële waarde.

Agnosticisme en weerzin tegen God

In Zuid-Tirol richtte Messner het Messner Mountain Museum op – een indrukwekkend project van zes locaties, verspreid over kastelen en berghutten. Ware Herculesarbeid. In elk museum, soms adembenemende arendsnesten op rotspunten of klifranden, belicht hij telkens een ander aspect van het berglandschap. Messner spreekt van ‘het erfgoed van de bergen’ en ‘mijn vijftiende achtduizender.’

Dichter bij de hemel kun je nauwelijks komen. En toch heeft God op het eerste gezicht geen plaats in zijn leven. Messner groeide op in een katholiek dal in de Dolomieten. De pastoor, een paar boeren en de burgemeester ‘beslisten hoe de mensen moesten leven,’ zo zou hij later zeggen. Zijn vader was een strenge man. Tijdens een preek, Messner was toen vijftien, vonden zijn broer en hij dat de priester onzin verkocht. Ze verlieten terstond de kerk, ‘met onze genagelde schoenen op het marmer kletterend, wat des te harder opviel.’

Een schandaaltje was geboren, de weerzin voor God gewekt. Mede door zijn jonge leeftijd zag hij geen verschil tussen de inhoud van de Bijbel en de manier waarop de priester die uitlegde. Bij Messner zijn veel dingen zwart of wit.

Bergbeklimmer die een besneeuwde bergtop aan het beklimmen is
‘Door te klimmen heb ik me losgetrokken uit morele benepenheid’, stelt Reinhold Messner – Martin/Wikimedia Commons

Deze vrije geest had in zijn jeugd al een duidelijke behoefte aan ademruimte. Het incident in de kerk leek niet de oorzaak van zijn agnosticisme, maar hooguit de aanleiding. De ruimte om zichzelf te zijn vond Messner in de bergen.

‘Door te klimmen heb ik me losgetrokken uit die morele benepenheid. Voor mij bestaat er geen God. Alle goden die we kennen, zijn uitvindingen van de menselijke fantasie. A priori heeft het leven geen zin, het is absurd,’ meent de bergbeklimmer, die beïnvloed is door de denkers Albert Camus en Friedrich Nietzsche. ‘Zin aan het leven geven we door ons hart en ziel aan iets te wijden.’ Messner is het liefst zijn eigen god.

De goddelijke dimensie van de natuur

Toch heeft hij aandacht voor de nuance. Daarom is hij ook geen rabiate God-hater maar agnost — iemand die zegt niet te weten of God bestaat. ‘Ik geloof niet, maar ik respecteer alle religies, zolang ze niet als machtsmiddel worden misbruikt. Und ich lasse das Jenseits offen,’ zegt hij daarover. Vrij vertaald: ‘Ik laat in het midden hoe we sommige dingen kunnen verklaren.’

Met Jenseits bedoelt hij alles wat zich buiten onze zintuiglijke ervaring bevindt — buiten wat we kunnen waarnemen met verstand, gevoel, ogen, oren en tastzin. En hij ging nog een stap verder: ‘Ook ik zeg: de natuur, de wereld, het heelal zijn zó groots, dat het bijna onmogelijk is dat dit allemaal zomaar uit zichzelf is ontstaan.’

Edelweiss
Edelweiss, een bloem geassocieerd met bergsporten – Ghislain 118/Wikimedia Commons

Messner was ook de eerste om erop te wijzen dat in veel culturen een berg de woonplaats van goden is. ‘Omdat bergen een verhevenheid uitdrukken. Een berg heeft veel uitstraling. Vroeger vonden mensen bergen iets onbereikbaars en daarom goddelijks. Voor Tibetanen is de top van een berg bijvoorbeeld een plaats waar de goden dansen.’ Daarom verwondert het allerminst dat hij de natuur als goddelijk ziet: ‘Ik ben religieus in die zin dat ik de natuur als wetgever (Gesetzgeber) erken. De natuur heeft voor mij een goddelijke dimensie.’

Ik ben religieus in de zin dat ik de natuur als wetgever erken. De natuur heeft voor mij een goddelijke dimensie

Dat hij niet in een God gelooft, hangt zeker samen met het feit dat hij niet van autoriteiten, gezag en regels houdt. De Italiaan leeft ook nu nog, met zijn vijfendertig jaar jongere vrouw Diana, zo onafhankelijk, zelfvoorzienend en eigengereid mogelijk. Niemand moet hem zeggen wat hij moet denken en doen: daar is hij allergisch voor.

Grenservaringen als sleutel tot een zinvol bestaan

Toch hebben vermoedelijk maar weinig mensen het mysterie en de kracht van de bergen, de natuur en het bestaan zo diepgaand aangevoeld als hij, duizenden meter hoog in de ijzige kou en de ontberingen in de bergen. Telkens opnieuw zocht hij de ontmoeting met de natuur en de berg op, en stelde hij zich bewust bloot aan het gevaar. Hij daagde het lot uit. Het kan niet anders of hij hield ervan. Meer zelfs: hij had die grenservaringen nodig om zijn menselijke bestaan zinvol te maken.

Messner maakte in de bergen dagelijks duizenden lichaamsbewegingen die het verschil tussen leven en dood uitmaakten. De fatale afloop kende hij maar al te goed: zijn broer Günther stierf in 1970 tijdens een expeditie naar de Nanga Parbat in de Himalaya. Daar wilden ze de beruchte Rupalwand, de hoogste steile wand ter wereld, als eersten beklimmen. Reinhold klom enkele uren voor zijn broer, terwijl Günther Messner hoogstwaarschijnlijk omkwam in een lawine. Dat wees de plaats uit waar zijn lichaamsresten in 2005 werden teruggevonden.

Het leven van Reinhold Messner: een queeste naar het goddelijke?

Misschien is het leven van Messner, zonder dat hij het beseft, altijd ook wel een queeste naar het goddelijke geweest. En misschien heeft hij gevonden wat hij zocht, zonder het met zoveel woorden te benoemen, als eeuwige dwarsligger, afgeschrikt door verstikkende jeugdervaringen. Mogelijk probeerde hij zijn hele leven in het reine te komen met de dood van broer Günther, die op 24-jarige leeftijd omkwam. Een kruis dat de twee jaar oudere Reinhold nu al vijfenvijftig jaar met zich meetorst.

Gedenksteen bij de Pfarrkirche St. Peter in Villnöß
Gedenksteen bij de Pfarrkirche St. Peter in Villnöß – Clemens Stockner/Wikimedia Commons

Maar ook als Messners leven geen queeste was naar het goddelijke: even goede vrienden. Een gebrek aan spiritualiteit en openheid voor het goddelijke kun je hem moeilijk ontzeggen. Iedereen heeft zijn levenspad, en Messner heeft het zijne op zijn tachtigste met de grootst mogelijke toewijding en passie verkend. Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt?

Duidelijk is in elk geval dat het denken van Reinhold Messner gekenmerkt wordt door authenticiteit, individualisme, respect voor de natuur en een kritische houding ten opzichte van commerciële trends in de bergsport.

Bronnen

Berliner Zeitung, Süddeutsche Zeitung, Die Welt, Die Tagespost, Chrismon.de, NWZonline.de, Wikipedia en Leven langs de afgrond. Biografie van een grensverleggende klimmer. Reinhold Messner, Tirion Sport, 2005.

Over de auteur

Frank Van de Winkel is journalist, schrijver, kerkganger, wandelaar en tot voor kort bergwandelaar.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken