Menu

Basis

Biechtgeheim en consequenties

Een wandelaar op pad

Wat doe je als je als ambtsdrager, na vertrouwelijke gesprekken, een ernstig vermoeden krijgt dat onrecht – bijvoorbeeld seksueel misbruik – gaande is? Dit moet toch stoppen…? Wat zeggen de Kerkorde én het Nederlandse recht hierover?

Belofte

Bij de bevestiging als ambtsdrager heb je beloofd dat je geheim zult houden waar je vertrouwelijk kennis van neemt. In de praktijk blijkt dat soms toch ingewikkeld te zijn. Een gemeentelid vertrouwt je iets toe. Het ligt zo zwaar op je maag dat je het niet voor je kunt houden. Je deelt alles met je partner – zo die je gegeven is. Er ontstaat een conflict van prioriteiten: de behoefte tot delen en de belofte van geheimhouding. Daarover gaat dit artikel. Op verzoek van de redactie staat de vraag centraal wat het biechtgeheim is en wat de consequenties ervan zijn. Dat kan hier slechts het karakter van een schets hebben.

Geheimhouding

Over het biechtgeheim kunnen we kort zijn. Dat kent de Protestantse Kerk in Nederland niet. De Rooms-Katholieke Kerk wel. Daarover later meer. In protestantse kerken gaat het over het ambtsgeheim en in het algemeen over de geheimhouding(splicht). Wat een gemeentelid toevertrouwt aan een ambtsdrager moet veilig zijn. Wat een kerkenraad in alle rust intern bespreekt, moet niet de volgende dag in de supermarkt of sportkantine te horen zijn.

Wat een gemeentelid aan een ambtsdragers toevertrouwt, moet veilig zijn

Over geheimhouding moet in de kerk niet lichtvaardig worden gedacht. De kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland stelt: 1. Zij die een ambt dragen, zij die een dienst of functie vervullen en zij die vanwege gemeente of kerk een taak vervullen, zijn geheimhouding verplicht ten aanzien van alle zaken die hun in de uitoefening van hun ambt, dienst, functie of taak ter kennis komen en een vertrouwelijk karakter dragen. (Ordinantie 4-2-1). Lid 2 voegt eraan toe dat dit van kracht blijft ook nadat het ambt, de dienst, de functie of de taak is beëindigd. De geheimhoudingsplicht geldt ook voor hen die een dienst, functie of taak hebben in de kerk. Ook beperkt deze plicht zich niet tot de periode waarin iemand is aangesteld, maar geldt ook daarna.

Transparantie en geheimhouding

Het omgaan met informatie, transparantie en geheimhouding is sinds 2018 op een andere manier actueel. De Algemene Verordening Persoonsgegevens(AVG)-discussie bepaalt ambtsdragers bij de vraag welke informatie al dan niet gedeeld kan worden. Het openbaar maken en het geheimhouden van informatie vormen een spanningsveld.

Het is mooi als erediensten integraal te volgen zijn via internet. Het roept de vraag op naar de grenzen van het delen van bijvoorbeeld medische informatie over gemeenteleden bij de afkondigingen of voor-beden. Geheimhouding doelt niet alleen op pastorale gesprekken. Het gaat ook om het briefgeheim, het uitwisselen en het bewaren van e-mails of sms-berichten. Ook gaat het om wat intern in de kerkenraad is besproken en wat daarvan is gedocumenteerd, en op welke wijze.

Kerkelijke verhoudingen zijn soms ingewikkeld verweven met schoolplein, families en verzorgingshuis…

Door het bedoeld of onbedoeld lekken van informatie is de vertrouwelijkheid in het geding. Privacygevoelige informatie komt op straat te liggen. Wat je ter ore is gekomen, hoeft niet de waarheid te zijn. Mogelijk overzie je niet het hele plaatje. De neiging om alles met je partner, andere gezinsleden of derden te delen, moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Ze kunnen onnodig worden belast met beperkte of verkeerde informatie waardoor zij anders kijken naar de persoon in kwestie, zelfs als de informatie wel correct is. Kerkelijke verhoudingen zijn soms ingewikkeld verweven met het schoolplein, het oranjecomité, families en het verzorgingstehuis. Dat geldt zeker in (wijk)gemeenten met een hoog ons-kent-ons-gehalte. Een kerkrel wordt voorpaginanieuws en is te volgen op de televisie. Voor je het weet, wordt iemand onherstelbaar beschadigd. Dat is tragisch als later blijkt dat deze persoon al onschuldig is veroordeeld door de (social) media, nog voordat er een (rechts)zaak is geweest. De kerkelijke context noopt extra tot behoedzaamheid. Aan het bijbels principe van Matteüs 18 wordt nogal eens voorbijgegaan. Dat principe stelt dat je eerst onder vier ogen met de betreffende persoon een gesprek hebt.

Als ambtsdrager hoef je niet in een kramp te schieten. Het uitoefenen van het ambt of een taak in de kerk is al complex genoeg. Het is van belang dat je enigszins kunt reflecteren op wat zich afspeelt en kunt relativeren.

Geen sacrament

Anders dan bij de Rooms-Katholieke Kerk is het ambtsgeheim in protestantse kerken niet absoluut. De biechtvader die zich niet houdt aan het biechtgeheim kan worden geëxcommuniceerd. Dat geldt dus ook als een priester in gewetensnood is en bereid is mee te helpen om bijvoorbeeld seksueel misbruik van kinderen te doen stoppen of voorkomen.

Voor protestanten is de biecht geen sacrament. Dat laat onverlet dat voor hen het ambtsgeheim belangrijk is. Pastoraat omvat als het goed is ook de mogelijkheid van het (op)biechten door gemeenteleden van wat hen op het hart drukt. De ambtsdrager begeleidt ze daarin. Wat je als ambtsdrager hoort aan intieme bekentenissen of privacygevoelige verhalen, deel je in principe niet met anderen.

Australië en het wereldlijke recht

Niet alleen het kerkelijke, maar ook het wereldlijke recht erkent het ambtsgeheim. Maar, hoe goed een kerkorde ook in elkaar zit, als het gaat om geheimhouding, kan deze schuren met het wereldlijke recht. Een voorbeeld: in een Australische federale staat is in 2018 een wetsvoorstel aangenomen. Die wet stelt dat, als een biechtvader hoort of een vermoeden heeft van seksueel misbruik van kinderen, hij dit binnen 30 dagen moet melden bij de politie. Doet hij dat niet, dan wordt hij vervolgd. Deze wet doorbreekt het biechtgeheim van de Rooms-Katholieke Kerk. Eerder gold iets dergelijks voor artsen en leraren. De aanleiding werd gevormd door het omvangrijke misbruik van tienduizenden kinderen. Daarvan vond ongeveer zestig procent in deze kerk plaats. De verontwaardiging in de Australische samenleving is groot. Alle politieke partijen ondersteunden dit wetsvoorstel. Waar de Rooms-Katholieke Kerk met onbegrip reageerde, omdat het biechtgeheim absoluut is, was de houding van de Anglicaanse Kerk anders. In 2014 had deze kerk al gesteld dat het biechtgeheim niet absoluut is in geval van misdrijven waarop een celstraf van minimaal vijf jaar staat, zoals kindermisbruik.

Australië ligt ver weg, maar is dichterbij dan we vermoeden, hoezeer de context ook anders is. Het kerkelijke biechtgeheim of ambtsgeheim kan botsen met het wereldlijke recht en/of met de maatschappelijke druk. Dat is bijvoorbeeld het geval bij (seksueel) misbruik van minderjarigen. Nogmaals, het kan botsen, zelfs als het wereldlijke recht het ambtsgeheim erkent, zoals artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht: 1. Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie. Een dergelijk artikel geeft aan hoe belangrijk het ambtsgeheim is en dat het niet (zomaar) kan worden doorbroken.

Verschoningsrecht

De wet bepaalt ook dat klassieke verschoningsgerechtigden – artsen, advocaten, geestelijken en notarissen – een functioneel verschoningsrecht hebben. Ze kunnen zich voor de rechter beroepen op hun zwijgplicht. Dat betekent bijvoorbeeld dat een predikant niet hoeft mee te werken aan waarheidsvinding voor de rechter. Dat doet een geestelijke om een ander belang te beschermen, namelijk dat van het gemeentelid die vertrouwelijke informatie heeft gedeeld. Het is in het maatschappelijke belang dat mensen vrijelijk informatie kunnen toevertrouwen aan verschoningsgerechtigden. Dat betekent niet automatisch dat het ambtsgeheim niet doorbroken kan worden. Soms is het zelfs noodzakelijk dan wel verplicht.

Geheimhouding moet soms doorbroken worden met het oog op een zwaarwegender belang

Verbreken en schenden

Bij de afweging om tot het doorbreken van de geheimhouding te komen speelt het spanningsveld tussen het private en publieke belang een rol. Het maakt verschil uit of geheimhouding wordt verbroken of geschonden. In het laatste geval gaat het om een niet-noodzakelijke handeling. Het verbreken moet geschieden met het oog op een zwaarwegender belang, het principe van proportionaliteit. Te denken valt aan het doen beëindigen of voorkomen van (seksueel) misbruik van of geweld jegens kinderen. Of aan het beschermen van iemand die in (levens)gevaar is. Of het weet hebben van een (terroristische) aanslag of met het oog op de staatsveiligheid. Degene die het ambtsgeheim verbreekt, heeft als het goed is eerst geprobeerd toestemming te verkrijgen van degene die het geheim heeft toevertrouwd. Of de ambtsdrager heeft die persoon aangespoord zelf aangifte te doen, het principe van subsidiariteit. Bij de afweging om het ambtsgeheim al dan niet te verbreken, moet het duidelijk zijn dat er geen andere oplossing mogelijk is. Wanneer er niets gebeurt, blijft het geweld of het misbruik doorgaan of wordt ernstige schade toegebracht aan derden. Verbreken van het ambtsgeheim heeft als gevolg dat geweld, misbruik of schade wordt voorkomen. Als het ambtsgeheim wordt doorbroken, wordt de geheimhouding zo min mogelijk schade toegebracht.

Heilig en veilig

Ook al kennen protestantse kerken niet het sacrament van de biecht, het ambtsgeheim is een groot goed. Het wordt ook wettelijk erkend. Ook al is het ambtsgeheim niet absoluut, het is vanouds belangrijk dat in de kerk iemand die in gewetensnood is zijn of haar hart kan luchten bij een ambtsdrager en vertrouwelijke informatie aan hem of haar kan toevertrouwen. In uitzonderlijke omstandigheden kan het na de afweging van belangen noodzakelijk dan wel verplicht zijn het ambtsgeheim te verbreken. Dit gebeurt alleen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en wanneer het echt niet anders kan. Ook al weegt het ambtsgeheim zwaar, er mag niet lichtvaardig over worden gedacht. De kerk moet niet alleen een heilige, maar ook een veilige plaats zijn.

Dr. C. van den Broeke is universitair hoofddocent Religie, Recht en Samenleving/Kerkrecht aan de Faculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam en universitair hoofddocent Kerkrecht aan de Theologische Universiteit Kampen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken