Menu

None

Recensie: De kerk is fantastisch

Paus Franciscus in maart 2020, op een verlaten Sint-Pietersplein, voor het uitspreken van het speciale urbi et orbi vanwege de coronacrisis.

Prikkelende citaten

  • In het falen van het instituut zit juist de kracht, de humus, om zelf de christelijke boodschap beter in praktijk te brengen.
  • [De kerk] heeft geen eerbied voor het mysterie. Ze gebruikt het. Ze wordt er eigenares van.
  • Geloof is genade. Je kunt niemand verwijten dat ze hem niet te beurt valt.
  • Moralisme is een hardnekkige kerkelijke kwaal.
  • We geloven niet omdat iets absurd is. Wel omdat wat voor de mens absurd is of lijkt, dat misschien niet is.”

Zomaar een handvol prikkelende citaten uit De kerk is fantastisch, een naar de omvang bescheiden boekje, waarin de Vlaamse kerkjurist Rik Torfs in acht persoonlijke hoofdstukken zijn liefde voor de katholieke kerk belijdt. Onvoorwaardelijk, maar niet kritiekloos. Relativerend, maar met een heilig geloof in de leer van de opstanding. Dit doet hij op een aanstekelijke manier, met een zekere luchtigheid en een scherpe, geestige pen.

Torfs is als hoogleraar, politicus, romancier, columnist en tv-persoonlijkheid van vele markten thuis. Als jurylid van de Vlaamse ‘De slimste mens’ fungeerde hij enige jaren als de evenknie van Maarten van Rossem. Allebei mannen met een mening, die ze op ironische wijze verkondigen, al lijkt Van Rossem meer op een ongelovige dominee die nooit twijfelt en twijfelt de gelovige Torfs op Reviaanse wijze aan alles. Geloof is op zijn best als ongeloof nabij is, zegt Torfs, het moet niet in ‘gemakkelijk comfort’ ontaarden.

Schitterende nutteloosheid

Torfs preekt niet voor eigen parochie, hij acht de kerk maatschappelijk relevant. Hij is geen wereldvreemde moraalridder, noch een scherpslijper. Geen studeerkamergeleerde met een sluitende theorie, maar een geestdriftig twitteraar die weet wat seculiere stedelingen al dan niet bezielt.

In het hoofdstuk over de kerk als gebouw verwijst Torfs naar de betekenis ervan voor de samenleving. Hij voert een pleidooi voor het behoud en het openstellen van kerken, waar iedereen in en uit kan lopen. Het gebouw kan verschillende functies hebben, voor de ene mens een stenen herinnering, voor de andere een levende getuigenis. Het is hoe dan ook een teken van ‘schitterende nutteloosheid’ dat niet mag worden onderschat.
Torfs benoemt expliciet het kwaad in de kerk, maar hoedt zich voor een genadeloze kritiek op het instituut. Kerk en geloof zijn voor hem geen synoniemen, en de wandaden van geestelijken hebben zijn geloof dus niet aangetast. ‘Gebreken maken de geliefde tot wie hij of zij is.’ Ik dacht tijdens lezing aan een citaat van – ik meen – Hans Küng over de geschiedenis van de katholieke kerk als een met bloed doordrenkt tapijt waardoorheen de gouden draad van Christus loopt. Een bruikbare vergelijking voor katholieken die persoonlijk ter verantwoording worden geroepen voor misdrijven in de moederkerk door de eeuwen heen.

Omslag De kerk is fantastisch

Barmhartigheid boven rechtvaardigheid

Het hoofdstuk ‘de kerk voor ongelovigen’ begint met het beeld van de paus op het lege Sint-Pietersplein, toen hij aan het begin van de coronacrisis de zegen uitsprak over de hele wereld. Het decor, de regen, de nietigheid en eenzaamheid van de oude paus, deden iets oplichten van de universele broosheid van het menselijk bestaan. De kerk moet een plek zijn waar iedereen welkom is en blijft, of je nu wel of niet in haar of in God gelooft. Torfs verwijst naar Theresia van Lisieux, die op het einde van haar leven haar geloof verloor, wat geen beletsel was om haar heilig te verklaren. Theresia werd gelijk aan de ongelovigen, identificeerde zich met hen, waardoor zij in de voetsporen van Jezus trad.

De kerk is door de eeuwen heen ook een vrijplaats geweest. Het kerkasiel, dat elk mens zonder uitzondering een veilige plaats bood, was een heilig principe, maar werd in de loop der tijden beperkt. Voor Torfs gaat het principe van de barmhartigheid boven dat van de rechtvaardigheid. Hij bespreekt in dit hoofdstuk ook het ‘mentale asiel’: de biecht als vrijplaats. De kerk houdt terecht vast aan het biechtgeheim, ook voor degenen die geen berouw hebben. De biecht is een ‘sacraal moment’ en niet noodzakelijk ‘een moment van morele zuivering’, zegt Torfs. De wetten en regels van de gewone wereld gelden er niet.

Plaats voor velen

In de kerk als hospitaal pleit Torfs voor een huis waar plaats is voor velen, waar de liefde voor de moraal gaat, waar ruimte is voor de onvolmaaktheid van de mens, voor ‘twijfel en vertwijfeling’. Hij verwijst naar paus Franciscus die de kerk met een veldhospitaal vergelijkt waar wonden worden geheeld en harten verwarmd.Torfs schetst het ideaalbeeld van een nederige kerk, waarin de ‘kleine goedheid’ wordt beoefend.
De laatste twee hoofdstukken, de kerk als bron van humor, die ruimte schept en relativeert, en de kerk als plaats van schoonheid misten voor mij de precisie en doordachtheid van voorgaande hoofdstukken. Gedachten over vrouwenemancipatie en de verwevenheid van kunst (schoonheid) en religie blijven wat vaag en vrijblijvend.

De ideale kerk is, zoals Torfs in zijn slotwoord stelt, een huis van ‘gastvrijheid’ en ‘gevoel voor transcendentie’. De kerk moet een toevluchtsoord voor de thuislozen zijn, ofwel een ‘haven voor het menselijk tekort’. En het is de plek we een glimp van een andere werkelijkheid kunnen opvangen, waar gedacht en gesproken kan worden over het onzegbare en ondenkbare.

Een verademing, dit boekje dat tot nadenken stemt, ik heb het met veel plezier gelezen.

Bep van Muilekom

Heb je naar aanleiding van deze recensie van De kerk is fantastisch interesse gekregen in dit boek van Rik Torfs?

Je kan het boek hier inzien en eventueel bestellen. Wil je nog meer lezen over De kerk is fantastisch? Lees dan ook de blog: De kerk -waar gaat dat over?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken