Menu

Premium

Boos

Bij Genesis 16, 1-16

Zana is vreselijk, verschrikkelijk reuze boos. Eerst woonde ze fijn met haar familie in Syrië. Maar toen werd het daar oorlog en moest ze naar een vluchtelingenkamp in Frankrijk, samen met haar broertje. Haar vader en moeder vluchtten langs een andere route uit Syrië weg, maar Zana weet niet waarheen.

En nu, nu moeten zij en haar broertje wéér weg, naar een ander land. Zana is het zat, spuugzat. Ze doet het niet meer. Ze weigert. Ze gaat staken. Ze protesteert. De mensen van de regering kunnen zeggen wat ze willen, maar zij gaat niet. Gewoon echt niet. Haar moeder heeft dan wel beloofd dat ze elkaar weer zullen zien, Zana heeft nog niks van haar gehoord. Dus daar heeft ze ook niks aan.

Wat doe jij als je vreselijk, verschrikkelijk reuze boos bent?

Zana is zo boos, ze weet haast niet meer wat ze moet doen. Weglopen uit het kamp. Dat is het enige dat ze kan bedenken. Wegwezen uit al die ellende. Ze pakt haar spullen in en gaat stampend en mopperend op weg naar de bushalte.

Maar dan komt er een vrouw aan. Die zegt dat ze even rustig aan moet doen en af moet koelen. Zana heeft geen zin om af te koelen. Ze is laaiend van woede. ‘Heeft het zin om boos te zijn?’ vraagt de vrouw. ‘Heeft het zin om boos te zijn en weg te lopen? Dan raak je zeker iedereen kwijt. Ga nou maar terug naar het kamp en haal je broertje op. Geloof maar dat het goed komt. Er ligt een mooie toekomst voor je.’

Zana vindt het zelf een beetje raar, maar ze gelooft de vrouw. Ze wordt helemaal rustig van haar woorden en ze doet wat ze zegt. Ze gaat terug naar het kamp. Misschien komt het toch wel goed.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken