Menu

Premium

Bron van levend water

3de zondag van de 40 dagen (Exodus 17,1-7, Psalm 95, 1 Korintiërs 10,1-13 en Johannes 4,5-26(42))

Jezus is onderweg van Jeruzalem naar Galilea. Moe en dorstend naar mensen die bereid zijn om hun hart te openen rust Hij uit bij de put van Jakob in Sichar, de plaats waar ooit de twaalf stammen bijeenkwamen voor een verbondsvernieuwing (Joz. 24). Verbond en verbondsvernieuwing hangen in de lucht. Jezus is ter bruiloft geweest, heeft met Nicodemus gepraat over opnieuw geboren worden en is door Johannes de Doper aangemerkt als de bruidegom die voor zijn bruid gekomen is.

Verbond, huwelijk, vernieuwd leven: hier, bij de bron van Jakob houden we onze adem in. Dorst wordt gelest en water begint te vloeien in overvloed.

Water in deze woestijn

Ook in het verhaal van Exodus gaat het over water. De buitenbijbelse joodse traditie vertelt dat de bron die Mozes met zijn staf aanboort met het volk mee zal reizen. Het is de tweede keer dat God zijn volk in de wildernis van water voorziet. Ze zijn zover nog weinig tekortgekomen. Droogvoets zijn ze door de zee gewandeld, elke dag ligt het brood voor het oprapen en het vlees van de kwartels die nog niet zo heel lang geleden in hun kamp geland zijn is nog maar nauwelijks verteerd.

Toch zijn ze bang, de mensen met wie Mozes op pad is. Er wordt geklaagd en met geweld gedreigd. In de ontreddering van het moment vergeten ze de zegeningen die ze ervaren hebben sinds hun vertrek uit Egypte, vergeten ze ook de narigheid en ellende die ze daar te verduren hebben gehad. En dat is maar al te menselijk. ‘Waarom heb je ons hier gebracht, Mozes? Waren we maar in Egypte gebleven!’ En Mozes neemt hun klaagzang over: ‘God, wat moet ik met die mensen die Je me gegeven hebt? Ze zijn gereed om me te stenigen!’ Het klagen, de angst, de neiging om een zondebok te zoeken, het is allemaal maar al te herkenbaar. God nodigt hen uit verder te kijken dan het hier en nu. Kom naar de rots, zegt Hij, Ik zal er zijn. En opnieuw worden ze met overvloed gezegend.

Leer ervan

In 1 Korintiërs 10,1-13 verwijst Paulus naar de verhalen over de reis door de woestijn. Leer ervan, zegt Paulus, en laat je niet verleiden tot andere goden en verkeerde keuzes. Richt je op de rots die Christus is. Ook in Psalm 95 komen we het wildernisverhaal tegen als waarschuwing over hoe het fout kan gaan wanneer mensen verkeerde keuzes maken. ‘Verhard je hart niet,’ zegt de psalm, ‘zing Gods lof en vergeet Gods liefde en genade niet.’

Op de bron

In Johannes 4,6 zit Jezus vermoeid en dorstig ‘op’ de bron van Jakob. Ook Hij is op reis en in zijn eigen wildernis. Hij heeft mensen in een nieuwe manier van zien en geloven ondergedompeld. De religieuze leiders in Jeruzalem zien dat als een bedreiging.Op weg terug naar Galilea neemt Jezus de kortste weg, door Samaria, een plaats waar Joodse mensen niet graag kwamen. God wordt er anders gediend, de Schriften en de schriftuitleg zijn er anders, de mensen zijn niet volbloed Joods, er worden afgoden gediend.

Zittend ‘op’ de bron raakt Jezus in gesprek met een Samaritaanse vrouw. Andere verhalen over mannen die vrouwen ontmoeten komen aan de oppervlakte, denk aan Jakob, Isaak en Mozes. Waar huwelijk, bruidegom en bruid al uitgebreid aan de orde zijn geweest gaan onze gedachten als vanzelf op dat spoor verder. Een Joodse man en een Samaritaanse vrouw? ‘Dat kan helemaal niet,’ zegt ze, ‘Je moet Je vergissen.’ Er ontspint zich een nog langer gesprek dan het gesprek met Nicodemus. De Samaritaanse vrouw, een naamloze buitenstaander, begrijpt wat Nicodemus, de volbloed Joodse leider, niet vatte.

Nicodemus komt in de nacht, maar zij komt bij dag en ziet wat Nicodemus ontging. Ze vertelt het al haar buren en is zo de eerste die het evangelie deelt met anderen. Dat de Messias gekomen is, dat de verdeeldheid die Samaritanen en Joden gescheiden houdt ten einde is, en dat de godsdienst op Gerizim en in Jeruzalem verenigd is, verbonden met een nieuw levend en ademend heiligdom, overal en voor iedereen toegankelijk. ‘Ik ben het,’ zegt Jezus, ‘Ik ben de bron van levend water die eeuwigheidsleven brengt.’ Ezechiël 47 klinkt hier mee, Jezus als nieuwe tempel is hier; levend water stroomt in onverwachte richtingen naar buitenstaanders, andersdenkenden en andersgelovigen.

Onder de tempel, volgens Joodse overleveringen, was de sluitsteen over de oervloed, een altaarsteen door Noach opgericht toen de wereld na de vloed opnieuw begon. Jezus zit op de bron, zoals die altaarsteen in de tempel op de oervloed. Een nieuwe schepping is hier, levend water uit een nieuwe tempel die leven brengt waar dood heerst.

Open naar de wereld

Vijf mannen heeft de vrouw gehad. Verwijst dat getal vijf naar de vijf afgoden die de Samaritanen vereerden naast de ene ware God? Of verwijst het naar de vijf boeken van Mozes die Joden en Samaritanen gemeenschappelijk hadden, met de Profeten toegevoegd als zesde boek? Is het een verwijzing naar de zes waterkruiken in Kana? Hoe dan ook, met Jezus komt het getal op zeven. De zevende man in haar leven met wie ze een verbond aangaat, die haar eindelijk het leven en de vervulling brengt die de anderen haar niet hebben kunnen geven. De zevende die ze kan liefhebben en eren in waarheid en geest.

Het Johannesevangelie breekt hier open naar de wereld, naar een andere manier van verbondenheid met God. Verbonden door Jezus, de bron van levend water, ongebonden aan plaats, tijd of context, voor ieder die zich met Hem verbinden laat. Met een God die vraagt om water, en water blijft verschaffen tot in eeuwigheid.

Deze exegese is opgesteld door Anneke Oppewal.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken