Charismatische aanbidding als het vuur voor missie
Het zingen van verschillende liederen achter elkaar, het gebruik van een band en een prominente rol voor een worship leader: ‘Charismatische Aanbidding’ is wereldwijd niet meer weg te denken. Ook in Nederlandse kerken van allerlei pluimage zie je dit liturgische fenomeen steeds meer terug. En niet alleen in de kerk trouwens. Spotify en YouTube maken de nieuwste liederen direct en breed toegankelijk. Matt Redman, Bethel Music en Hillsong klinken vaak en luid in menig huiskamer, tijdens het sporten of bij een autorit. Wat is charismatische aanbidding en wat is het verband met contemplatie en met Gods missie?
Waar hebben we het over?
De eerste uitdaging in het beantwoorden van de bovenstaande vragen, is dat we moeten bepalen waar we het precies over hebben. Zowel theologisch als fenomenologisch kun je namelijk verschillende lagen of aspecten onderscheiden.
- Ten eerste wordt er in de Bijbel én in charismatische kringen gesproken over ‘aanbidding als levensstijl’. Het hele leven, je denken en doen, moet weerspiegelen dat je dienstbaar wilt zijn aan God en mensen (Romeinen 12:1).
- Ten tweede is er de laag van de liturgie, de wekelijkse eredienst. Je kunt daarbij denken aan de drievoudige orde die je vaak tegenkomt in charismatische kringen: aanbidding (zingen), onderwijs (de preek) en persoonlijk gebed (ministry). Hierin is veel openheid voor het werk van de Geest en de spontane inbreng van gemeenteleden (1 Korintiërs 14:26).[1]
- Ten derde associëren veel mensen charismatische aanbidding met bepaalde liederen, liefst gezongen in ‘een blokje’ (direct achter elkaar, zonder onderbreking).
Elk van deze drie lagen verdient een eigen artikel, maar ik beperk mij hier tot het laatste: het zingen en de liederen.
Een nieuw lied
Charismatische aanbidding (dus de muziekstijl/het zingen) ontstond in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. In de samenleving groeide het besef dat de toekomst in de handen lag van de jongere generaties. Ook in de kerk werd die gedachte steeds meer omarmd. Er ontstonden interkerkelijke evangelisatiebewegingen voor jongeren zoals de Navigators, Youth for Christ en Jeugd met een Opdracht. Binnen de kerk, en vooral in de eredienst, kwam langzaam ruimte voor de muziek van jongeren. Waar vernieuwing voorheen op weerstand kon rekenen, werden innovatieve en nieuwe vormen nu juist waarden om na te streven.[2] Daar kwam bij dat de opgroeiende kinderen die net na de oorlog waren geboren (de boomer-generatie) in de jaren zestig en zeventig steeds meer vragen stelden bij allerlei oude (liturgische) tradities en instituties.
Authenticiteit werd belangrijk en dat betekende dat ook de liturgie, de liederen en de muziekstijl trouw moesten zijn aan die generatie. Een nieuwe stijl van kerkmuziek werd omarmd. Muziek in een populair idioom, gespeeld op de instrumenten van deze generatie en met teksten in ‘gewoon’ Nederlands. ‘Zing een nieuw lied’, werd het credo (Psalm 96:1).[3] Overigens zagen we deze beweging in de kerkgeschiedenis al veel vaker. Grote vernieuwingsbewegingen gingen bijna altijd gepaard met de introductie van nieuwe liederen, passend bij de ‘gewone man’ (denk aan het Geneefse Psalter[4] en de liederen van de Wesley’s).
De bovenstaande ontwikkeling is op allerlei manieren te duiden. Eén ding licht ik eruit: charismatische aanbidding is onder andere geboren vanuit een sterk missionair verlangen. Namelijk het verlangen om de boodschap van het evangelie zo te vertalen dat zij begrijpelijk wordt voor mensen in deze tijd en cultuur.
‘U troont op de lofzang’
Een tweede prioriteit of verlangen dat zichtbaar wordt in charismatische aanbidding raakt meer aan het thema spiritualiteit en op een bepaalde manier ook aan contemplatie. Charismatische aanbidding is een vrucht van de Pinksterbeweging. Die beweging rolde vanaf het begin van de vorige eeuw in enkele ‘golven’ over de christelijke wereld heen. Voor dit artikel is de zogenaamde third wave, de derde golf, van belang. Deze golf, die opkwam rondom de bediening van John Wimber, legde grote nadruk op aanbidding, op missie (met veel ruimte voor de gaven van de Geest) en op het spanningsveld van Gods Koninkrijk, op het reeds en het nog niet. Als het gaat om aanbidding, gaf de Pinksterbeweging vanaf het begin meer ruimte voor expressieve uitingen tijdens het zingen (klappen, handen opheffen). Vurig en enthousiast meezingen werd een liturgische deugd.
Daarbij, en misschien wel als belangrijkste, benadrukt de Pinksterbeweging dat God aanwezig is daar waar de gemeente Hem de lof zingt (Psalm 22:4, Matteüs 18:20). ‘De aanbidding’ krijgt daarmee een nieuwe dimensie. Niet langer draait het bij de liederen alleen om de inhoud van de teksten, niet langer is muziek alleen de drager van het woord, niet langer is het zingen slechts bedoeld om ons op te warmen voor de preek. Door het zingen, in het lofprijzen, achter het aanbidden, ontmoeten wij God.
Het zingen krijgt daarmee een heel andere waarde dan in andere liturgische tradities. In de rooms-katholieke liturgie ontmoeten we God bovenal in de eucharistie. In de (klassiek-)protestantse liturgie ontmoeten we Hem ten eerste in de woordverkondiging. In de charismatische liturgie is de verwachting dat die ontmoeting plaats vindt in het zingend aanbidden.[5] Het zingen heeft dan een meer sacramentele dimensie.
Van Setten vergelijkt dat met de functie van een icoon in de oosterse orthodoxie.[6] Bij een icoon gaat het niet in de eerste plaats om het schilderij zelf, maar om wie je ontmoet achter de beeltenis. Een icoon is een venster naar iets anders. Ten dele functioneert charismatische aanbidding (dus het zingen) op dezelfde manier. Het gaat niet in de eerste plaats om de inhoud van de teksten, maar om hoe de liederen – tekst, muziek, liturgische setting en vooral ook de activiteit van het zingen zelf – een toegangsweg zijn naar God die troont op de lofzangen van zijn volk.[7] Aan charismatische aanbidding ligt dus een verlangen en verwachten ten grondslag dat God zal spreken. Natuurlijk uit dit verlangen zich op een totaal andere manier dan bij contemplatie. Contemplatie is meer introvert en heeft meer aandacht voor verstilling.[8] Toch is hier een raakvlak te vinden: de verwachting is dat de levende God, die ook spreekt in het hier en nu, daadwerkelijk tot jou persoonlijk wil spreken.
Mission’s flame
Het bovenstaande kan de begrijpelijke kritiek oproepen dat charismatische aanbidding, met haar focus op de ontmoeting met God, de naaste en Gods wereld uit het oog verliest. Bij die kritiek zijn echter een paar kanttekeningen te maken. Voor ik dat doe, moet ik er echter op wijzen dat je vaak de theorie of theologie hebt aan de ene kant en de praktijk aan de andere kant. Die twee komen zelden overeen. Dat principe geldt bijna overal in het kerkelijk leven en dus ook op dit gebied.
Toch kan gesteld worden dat het verlangen naar een ontmoeting met God in de charismatische aanbidding geen eindpunt is maar juist een beginpunt. Wimber ontwikkelde een vijf-fasen-model dat idealiter doorlopen wordt door de aanbiddende gemeente.[9] Hoewel die fasen opbouwen naar ‘intimiteit met God’, is dat niet de laatste stap. De vijfde fase is namelijk ‘the giving of substance’. Hierbij gaat het erom dat je de gulle goedheid en genade van God beantwoordt met het concreet geven van je hele leven: met tijd, geld, gastvrijheid, kennis, aandacht, alles. De ontmoeting met God is dus het vertrekpunt voor het meewerken aan zijn missie in de wereld.
Dat dit geen papieren werkelijkheid is, bleek in een onderzoek van Miller en Yamamori. Zij vroegen een groot aantal zendingsorganisaties om kerken aan te wijzen die bloeiden én uitblonken in sociaal engagement. Miller en Yamamori kwamen tot de conclusie dat het vooral veel Pinksterkerken waren die deze combinatie lieten zien[10] Hoewel hun onderzoek zich richtte op ontwikkelingslanden, zie je hier ook iets van terug in het Westen. HTB, Holy Trinity Brompton, de anglicaanse kerk in Londen waar onder meer de Alpha-cursus en stichting Present ontstonden, is sterk beïnvloed door Wimber en de derde charismatische golf.
Charismatische spiritualiteit en missie zijn een krachtig tandem. Volgens Miller en Yamamori is dat te verklaren. Charismatische aanbidding kenmerkt zich door enthousiasme en een verwachtingsvol verlangen naar een ontmoeting met God. Blijkbaar, zo concludeerden zij, helpt deze vorm van aanbidding om de naaste gemotiveerd te blijven dienen ondanks de demotiverende omstandigheden waarin het werk vaak plaatsvindt. Mensen die zich in deze situaties inzetten, hebben bovenal behoefte aan hoopvol perspectief. Dat ontvangen ze in charismatische aanbidding. In 2005 schreef de bekende aanbiddingsleider Matt Redman een lied met als eerste zin: ‘Let worship be the fuel of mission’s flame’. Het verlangen dat hij uitsprak in dit lied, en dat duizenden mensen met hem mee zongen, zegt veel over de relatie tussen ‘Charismatische Aanbidding’ en ‘Gods Missie’. Een ontmoeting met God leidt tot het dienen van Hem. Met hart, en hoofd en handen.
Bart Visser is theoloog en musicus. Hij is stafwerker bij New Wine en trekt vanuit die rol veel op met predikanten en kerkenraden die verlangen naar (geestelijke) vernieuwing.
Noten
[1] Van Setten pleit voor het gebruik van meer vormen van charismatische liturgie. Zie: Kees van Setten, ‘De Geest zingt alle talen’, Bulletin voor Charismatische Theologie 57 (2006): 13-27.
[2] Ook in de Rooms-Katholieke Kerk kwam na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) veel ruimte voor liturgische vernieuwing. Die ontwikkeling was ook van invloed op de protestantse liturgie, maar ik laat die hier achterwege.
[3] De beweging om aan te sluiten bij jonge mensen werd ook zichtbaar in bijvoorbeeld de grote hoeveelheid bijbelvertalingen die sinds de jaren 1950 zijn gemaakt (NBG, Groot Nieuws, Het Boek, etc.). Ook de opkomst van jongerendiensten en meer thematisch preken past in deze ontwikkeling.
[4] Soms wordt gesuggereerd dat deze psalmen gebruikmaakten van populaire melodieën, maar dat blijkt toch niet het geval. Wel is het zo dat Calvijn veel belang hechtte aan goed te zingen liederen om de harten van de gelovigen te beroeren voor het Woord van God. Het Geneefs Psalter gebruikt een in die tijd bekend en populair muzikaal idioom.
[5] Pete Ward, Selling Worship: How What We Sing Has Changed the Church, Bletchley, UK: Paternoster, 2005, 199.
[6] Setten, C.S. van, ‘Het icoon van de evangelische beweging’, te vinden op http://eredienstcreatief.nl/het-icoon-van-de-evangelische-beweging/
[7] Dit is een van de redenen waarom de kritiek op de ‘eenzijdige teksten’ van aanbiddingsliederen in zekere zin de plank mis slaat. Die teksten zijn makkelijk te bekritiseren door theologen uit andere tradities, maar spelen slechts een ondergeschikte rol in de theologie van de Pinkstertraditie. Net zoals je de meeste iconen ook geen plekje zou geven in het Rijks Museum, terwijl ze wel een voorname plek krijgen in de spiritualiteit van veel gelovigen. (Waarmee ik niet wil zeggen dat de kritiek onterecht is, maar wel dat deze zich in de meeste gevallen richt op een verkeerd aspect).
[8] Zie Jos Douma, Stil, mijn ziel, Heerenveen: Ark Media, 2020, 15.
[9] John Wimber, Worship: Intimacy with God, te lezen op https://renewaljournal.com/2011/05/19/worship-intimacy-with-god-by-john-carol-wimber/
[10] Zie Glenn Packiam, Worship and the world to come, Downers Grove, IVP Academic: 2020, 37-38 voor een korte samenvatting van dit onderzoek.