Column Júlia: “Knielen maakte alles kleiner”
Knielen met schone was in mijn handen

Júlia Herku is de Jonge Theoloog der Nederlanden 2025. Als tiener wilde ze psycholoog worden, maar dat veranderde toen ze besefte wat haar het meeste had geholpen toen ze het zelf moeilijk had. Dat was God. Als Jonge Theoloog onderzoekt ze hoe gezinsstructuren de godsbeelden van mensen beïnvloeden. In deze columnserie volgen we wat Júlia meemaakt als Jonge Theoloog.
Wat ik het liefst doe op aarde
De Goede Week brak weer aan. Ondanks de ernst en diepte van de veertigdagentijd, kan die periode zomaar voorbijvliegen. Op eerste paasdag zou ik mijn eerste paaspreek geven — iets waar ik naar uitkeek. Preken is geen presentatie, het is iets wat je doet met je hele wezen: lichaam, geest en hart. Het is misschien wel wat ik het liefst doe op aarde. Al moet ik eerlijk bekennen dat sushi eten met een goed wijntje ook hoog op de lijst staat — zo vroom ben ik namelijk ook weer niet.
Maar als ik preek, klopt alles even. Dan voel ik me verbonden: met de mensen tegenover me, met de God boven mij, en met het levende Woord dat daartussen stroomt. Dat vraagt om veelzijdige taal — om een raamwerk op papier dat recht doet aan die drie partijen.
Studentikoos
Een week van tevoren begon ik. Toen ik dat op zondag vertelde aan een gemeentelid, glimlachte hij: “Toch een beetje studentikoos.”
Als dat studentikoos is, dan ben ik in goed gezelschap — voor veel dominees is dat namelijk de normale gang van zaken.
Dus ik begon. Bijbel open, commentaar ernaast, laptop aan, handen gevouwen.
Ik vroeg God om hulp bij deze preek.
Ik zou preken over Matteüs 28, de prachtige climax van dat evangelie, het opstandingsverhaal.
Vol verwachting zat ik aan de eettafel, maar er kwam niets.
Vol verbazing probeerde ik iets op papier te krijgen, maar ondanks de schoonheid van het paasverhaal — dat eigenlijk geen toelichting nodig heeft — lukte het me niet. Ik liep vast.
Neonroze post-it
Ik las het hoofdstuk nog een keer, en één woord bleef hangen: knielen.
Wat ik ermee moest, wist ik niet. Maar mijn oog bleef erop rusten. Misschien lag daar de sleutel. Misschien ook niet. Was het ingegeven door de Geest, of gewoon een hersenspinsel van mezelf? Ik wist het niet.
Mijn evangelische achtergrond had me geleerd dat de Geest spreekt, en dat je Hem kunt verstaan.
Mijn theologische opleiding leerde me echter dat in zulke gevallen het Woord en de tijd goede toetsstenen zijn.
Eindstand: ik schreef “knielen” op een felroze post-it en plakte het op de muur.
Schoonmaken
De volgende dag probeerde ik opnieuw te schrijven. Maar het lukte niet. Mijn hoofd draaide alleen maar harder. Gedachten die ik dacht achter me gelaten te hebben, keerden terug.
Dezelfde scenario’s, telkens weer, die op dat moment een grote rol in mijn leven speelden — en ze leken Jezus van het toneel te willen duwen.
Gefrustreerd begon ik te bidden. Niet fluisterend, maar hardop. Wanhopig misschien zelfs. En ergens in mijn lichaam voelde ik jaloezie.
Op de leerlingen die Jezus gewoon iets konden vragen.
Die een Stem hoorden. Een Blik konden lezen.
Dus besloot ik het huis schoon te maken. De was, de vaat, het stof — ze stonden me al de hele dag aan te kijken. En vaak helpt het: mijn handen laten werken als mijn hoofd te vol zit. Dus drukte ik op het korte wasprogramma, maakte het bed op, en boende de keuken schoon. Soms is al dat denken gewoon even niet goed voor een mens.
Hij werd groter
Tussen het vouwen van was en het spoelen van borden probeerde ik weer te schrijven. Maar ik was er klaar mee. Uitgeput, leeg.
Tussen mijn gehaaste passen door besloot ik het voorbeeld van de leerlingen te volgen, en knielde.
Niet groot, niet plechtig, of in een kerk. Gewoon thuis, op de koude vloer, tussen de geur van de schone was naast me op de grond, uit mijn handen gevallen.
En daar gebeurde iets.
Het was niet gelijk magisch, of grandioos.
Maar alsof er in die buiging ruimte kwam.
Daar waar mijn knieën en handen de grond raakten, werd ik kalm.
Knielen maakte alles kleiner. Mijn zorgen. Mijn gedachten. Mijzelf.
En juist in die ruimte kwam Hij dichterbij.
Hij werd groter.
Overgave
De vrouwen bij het graf waren vol ontzetting, maar ook vol vreugde.
De discipelen twijfelden, maar knielden.
Twijfel en overgave — ik leer steeds meer dat die twee samen kunnen gaan.
Je kunt buigen zonder alles zeker te weten.
Je kunt knielen, ook als je het niet kúnt.
En soms ontdek je pas in dat knielen wat overgave eigenlijk is.
Want knielen is niet alleen een daad van overgave, het is een pure vorm van aanbidding.
Het zegt zonder woorden: U bent God, en ik ben het niet.
Tijdens mijn paaspreek knielde ik.
En tijdens de aanbidding daarna opnieuw.
Een broeder in de zaal knielde met mij mee.
We hebben het allemaal nodig om te knielen.
Voor Iets dat groter is dan wijzelf.
Leg het even neer. Je hoofd, je vragen, je handen.
En kniel.
Júlia Herku is vierdejaarsstudent Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede. In 2025 is ze de Jonge Theoloog der Nederlanden. Lees hier meer over wat Júlia doet: juliaherku.nl