Menu

Basis

Contextueel bijbellezen

Sola Scriptura was het adagium van de reformatoren. Daarmee kwam de kerkelijke traditie in een kwaad daglicht te staan. Nu de scherpe kanten van de scheiding met Rome eraf zijn, is er ook ruimte voor een herwaardering van de traditie. Ook de protestantse lezers kunnen niet om het feit heen dat zij onlosmakelijk verbonden zijn met de traditie waarin zij staan. Contextueel bijbellezen is een manier om de spanning tussen Schrift en traditie, tussen de vastgelegde tekst en de voortdurend veranderende uitleg vruchtbaar te maken. Dat klinkt mooi, maar het is ook moeilijk. Het vraagt om goede communicatie tussen de verschillende lezers, gebaseerd op openheid en de wil om van elkaar te leren. In het onlangs door VU en PThU in Amsterdam opgerichte Centrum voor Contextueel Bijbellezen wordt daar hard aan gewerkt.

De aandacht voor de context(en)

Wie een tekst serieus wil nemen, besteedt aandacht aan de context van die tekst. Dat betreft om te beginnen de literaire context. Vaak wordt pas in het bredere verband van het hoofdstuk of het hele geschrift de betekenis van een tekst duidelijk. Van belang voor een goed begrip is vaak ook dat men inzicht heeft in de historische context: wanneer is deze tekst geschreven en voor wie? Voor de meeste bijbellezers is dat vanzelfsprekend, maar ooit was dit een vernieuwend inzicht dat leidde tot een heel andere omgang met de Bijbel. Het begon bij zo iemand als Spinoza en bij anderen die de heilige teksten net als andere teksten gingen lezen en rationele antwoorden probeerden te geven op de vragen die de teksten opriepen. Het was het begin van een bijbelwetenschap die de Bijbel niet meer voornamelijk als een vergaarbak van bewijsplaatsen voor de leer der kerk ziet. Het was het begin van de historisch-kritische bijbel uitleg die poogt recht te doen aan de Bijbel door hem te lezen in zijn oorspronkelijke, historische context.

Met de Bijbel aan hun kant hoeft men niet meer naar de ander te luisteren

De historisch-kritische benadering is altijd gewantrouwd, om te beginnen vanuit sommige kerkelijke kringen. De aandacht voor de historische context werkt namelijk relativerend. Het vestigt de aandacht op inconsistenties en tegenstrijdigheden in de tekst en laat vooral ook duidelijk zien dat de vorm en daarmee ook de inhoud van de tekst mede bepaald zijn door de situatie waarin zij is ontstaan. Dat botst met de idee van de Bijbel als een container van tijdloze, door God ingegeven waarheden. De historisch-kritische benadering wordt ook gewantrouwd om de arrogantie waarmee zij soms gepaard gaat: alsof alleen met de op rationele argumenten gebaseerde reconstructie van het ontstaan van de tekst de Bijbel goed te verklaren zou zijn. Ook binnen de bijbelwetenschap kwamen er tegenbewegingen. Die hebben te maken met de aandacht voor weer een andere context. Dat is aan de ene kant de benadering waarbij niet meer achter de tekst gekeken wordt. De tekst wordt uitsluitend in zijn overgeleverde vorm bestudeerd, dus met de focus op de literaire context. Aan de andere kant is er toenemend aandacht voor de rol van de lezer en de manier waarop de lezer en zijn/ haar specifieke context. Het gaat dan niet meer uitsluitend om te onderzoeken wat de schrijver ooit bedoelde met zijn/haar tekst. De aandacht gaat nu uit naar de betekenis die de tekst heeft gekregen in de loop van de geschiedenis en welke rol de context van de steeds wisselende lezer daarbij speelt.

De paradox van het bijbelgebruik

De contextuele lezing van de Bijbel richt zich in de eerste plaats op het onderzoek naar de invloed van de context van de lezer op zijn/haar lezing van de Bijbel. Het belang van die andere contexten wordt echter allerminst ontkend. Het gaat er juist om dat al die verschillende contexten serieus genomen worden. Op zo’n manier kunnen al die verschillende benaderingen van de Bijbel met elkaar in gesprek worden gebracht. Dat helpt bij de omgang met de paradox van het bijbelgebruik, namelijk dat de Bijbel zijn lezers zowel verbindt als van elkaar scheidt. Aan de ene kant is het respect voor de Bijbel vaak zo ongeveer het enige wat alle verschillende kerken, denominaties of in wat voor soort groep christenen ook uiteen zijn gegaan, nog gemeen hebben. Het biedt zelfs mogelijkheden voor de verbinding met niet-gelovigen, die de waarde van de Bijbel als authentieke bron en literair meesterwerk erkennen. Aan de andere kant lopen de meningen over betekenis van de teksten en het gezag daarvan sterk uiteen. Wat gewonnen wordt in het mooie besef dat je samen hoopt goede dingen te vinden in de Bijbel, gaat vaak al snel verloren als je gaat lezen, zeker als je het gelezene dan ook gaat uitleggen en toepassen. Gebruik van bijbelteksten biedt dan vaak niet de mogelijkheid tot communicatie, maar is dan juist het eind van het gesprek: met de Bijbel aan zijn kant hoeft men niet meer naar de ander te luisteren.

De context van de lezer

De grootste kunst is zicht te krijgen op de manier waarop je eigen context zich verhoudt tot jouw eigen manier van bijbellezen. Dat begint ermee dat je toegeeft dat die context van invloed is. Niet iedereen is daartoe bereid. Gelovigen zullen kunnen tegenwerpen dat zij de Bijbel zien als het Woord van God waaraan hij/zij zich volledig wil onderwerpen. De eigen opvattingen moeten daarom zoveel mogelijk ter zijde worden geschoven. Bijbelgeleerden kunnen tegenwerpen dat zij zich bij de uitleg van de Bijbel uitsluitend laten leiden door verifieerbare argumenten en dat subjectiviteit zoveel mogelijk bestreden moet worden. De context van de lezer komt bij deze wetenschappelijke benadering pas in beeld bij de toepassing van de tekst, zoals dat met name in de kerkelijke context gebeurt. Dat is echter een ander vakgebied. Binnen de gevestigde wetenschappelijke exegese is er ook argwaan ten opzichte van bevooroordeelde lezing van de Bijbel zoals dat gebeurt in bijvoorbeeld de bevrijdingstheologie en de feministische exegese. Die gaan wel bewust uit van de context waarin de lezer zich bevindt met het oog op verandering van ongewenste situaties en verhoudingen waarmee die lezer te maken heeft.

Op dit terrein vol (voor)oordelen en onwrikbare principes moet men behoedzaam manoeuvreren. Het is vooral zaak eerst goed te observeren. Wat gebeurt er precies als mensen de Bijbel lezen? Hoe gaan zij te werk en wat levert het op? De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de uitleg. Zo is bijvoorbeeld de commentaarserie Blackwell Bible Commentaries geheel gewijd aan de manier waarop bijbelteksten vanaf het eerste begin tot op heden zijn uitgelegd. Steeds vaker wordt ook onderzoek gedaan naar het leesgedrag van de gewone bijbellezer, al blijft dat doorgaans beperkt tot de oppervlakkige vraagstelling of men al dan niet een Bijbel bezit en daar al dan niet uit leest.

Wat gebeurt er precies als mensen de Bijbel lezen? Hoe gaan zij te werk en wat levert het op?

Binnenkort starten het Nederlands Bijbelgenootschap en het Centrum voor Contextueel Bijbellezen een diepgaander onderzoek naar hoe de Bijbel wordt gelezen in Nederland. Heel veel kunnen we leren over de invloed van de context op het bijbellezen uit het grootschalige, in 2000 gestarte project ‘Door het oog van een ander’. Daarin werden leesgroepen uit verschillende landen geconfronteerd met elkaars leesverslagen. Een uitgebreid verslag daarvan is te vinden in het in 2004 gepubliceerde boek Putten uit de bron: Een bijbelverhaal intercultureel gelezen (onder redactie van Hans de Wit e.a.) over de leeservaringen met het verhaal uit Johannes 4 over de ontmoeting tussen Jezus en een Samaritaanse vrouw bij een bron (vandaar de titel). Een aantal zaken valt op. Om te beginnen is het duidelijk dat het zinvol is de tijd te nemen. Dat is nodig om een sfeer van veiligheid te creëren waarin de deelnemers de ruimte ervaren hun persoonlijke ervaringen in te brengen. Dat is ook nodig om samen goed door te dringen in het bijbelverhaal, in de verschillende personages en hun onderlinge verhouding. Bij de confrontatie met de leesverslagen van mensen uit een heel andere cultuur wordt men vaak getroffen door de verschillen in de manier van lezen, in wat opvalt of vragen oproept. Het leidt tot verbazing over wat anderen zien in de tekst. Soms reageert men afkeurend op al te vrijmoedige of vrijpostige uitleg. Bij de volgende stap wordt het pas echt interessant. Dan wordt men namelijk gedwongen meer na te denken over de eigen manier van lezen. Dat gebeurt als men kennisneemt van hoe in de andere groep gereageerd werd op het leesverslag van de eigen groep. De vervreemding over de manier van lezen van anderen blijkt doorgaans wederzijds. Opeens kijkt men een beetje door de ogen van een ander naar zichzelf. Dat roept zinvolle vragen op. Men denkt dat de eigen opmerkingen bij een tekst en vaak ook de eigen uitleg min of meer vanzelfsprekend zijn en correct. Dat blijkt echter door anderen helemaal niet zo ervaren te worden. Waar komen die verschillen vandaan? Wie heeft er nu gelijk? Wie doet het meest recht aan de tekst? Door alle aandacht voor de persoonlijke leefomstandigheden wordt ook heel duidelijk dat de context een belangrijke rol speelt in de verklaring van de verschillen. De vraag naar wat de beste uitleg is, wordt in het project niet gesteld, maar de suggestie is wel duidelijk. Het antwoord heeft te maken met wat het beste werkt, losmaakt, troost of inspireert in de specifieke situatie. Het resultaat van heel deze uitgebreide, gezamenlijke leesoefening is hoe dan ook dat men gaat nadenken over de invloed van de eigen context op lezing, uitleg en toepassing van de Bijbel.

De geleerde en de gewone lezer

In de genoemde onderzoeken naar het lezen van de Bijbel gaat het om de gewone bijbellezer. Hoe zit het met de geleerde bijbellezer? En hoe verhouden zij zich tot elkaar? Heeft de deskundige altijd meer recht van spreken bij de uitleg?

Hoewel de meeste geleerden het niet graag horen, is het wel zeker dat ook zij zich niet aan hun context kunnen onttrekken. Dat wordt helder geïllustreerd in de bijdrage van Rainer Kessler, een echte Duitse professor, aan de feestbundel voor Hans de Wit. Hij bespreekt twee studies van zijn collega’s over de vraag in hoeverre het boek Rechters positief of negatief wordt gesproken over het komende koningschap in Israël. In beide geleerde studies worden dezelfde teksten besproken, maar de uitkomst is volstrekt verschillend. Hoe is het mogelijk, zo vraagt men zich dan af, dat twee geleerden die werken met dezelfde exegetische hulpmiddelen tot elkaar uitsluitende resultaten komen? Kessler wijt het aan de tijd waarin zij hun studie verrichtten. De één deed dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw, de ander aan het begin van de huidige eeuw. In de tussenliggende decennia is de visie op leiderschap flink veranderd. Dat blijkt ook zijn weerslag te hebben op wetenschappers en hun visie op leiderschap in lang vervlogen tijden. Zo zouden er nog veel meer voorbeelden gegeven kunnen worden, die deels ook verklaren waarom bijbelgeleerden zo vaak tot niet eensgezinde conclusies kunnen komen. Neem het verhaal over de dood van Simson. Sinds 9/11 is de associatie met de zelfmoordterroristen onontkoombaar en dat merk je ook in de professionele bijbeluitleg.

Heeft de deskundige altijd meer recht van spreken bij de uitleg?

Kessler concludeert dat de professionele lezer zelf ook een gewone lezer is. Iedere vraag aan een bijbelse tekst, ook een wetenschappelijke, wordt door een bepaalde context ingegeven. Het maakt natuurlijk wel verschil of je de tekst in de grondtaal kunt lezen en je verstand hebt van de historische achtergronden van de Bijbel en de literaire structuren van de teksten. Aan de ene kant helpt dat om misverstanden, bijvoorbeeld wat betreft het andere wereldbeeld, te voorkomen. Aan de andere kant kan het de gewone lezer belemmeren zich te associeren met de tekst. Dat vraagt om terughoudendheid van de geleerde lezer. Juist ook hier geldt de grondregel van het contextueel lezen, namelijk dat men de tijd moet nemen naar elkaar te luisteren en bepaalde conclusies en oordelen moet durven uitstellen. In diezelfde feestbundel wijst Louis Jonker nog op een belangrijk ander aspect, waarbij de wetenschap de gewone lezer van dienst kan zijn. Steeds meer komt er oog voor de beweging van teksten, zoals die al binnen de Bijbel is waar te nemen. Oude verhalen en thema’s worden opgepakt en krijgen nieuwe inhoud in nieuwe situaties. Een duidelijk voorbeeld is hoe de geschiedenis van Israël zoals we die kennen uit de boeken Samuël en Koningen opnieuw en anders naverteld wordt in Kronieken. Zo zijn er nog veel meer lijnen te trekken die duidelijk maken dat het in de Bijbel niet om een voor eens en voor altijd vastgelegde waarheid gaat. Dat biedt ook aan de huidige lezer ruimte in de verbinding met het eigen leven in de eigen situatie nieuwe inhoud te vinden in de oude verhalen. Zoals lezers uit verschillende culturen elkaar een spiegel kunnen voorhouden, zo kunnen de gewone en geleerde lezer ook in goed samenspel elkaar verrassen en inspireren. Het laat zien dat bijbelgetrouw lezen meegaan is in een beweging, eerder dan je vastleggen op een bepaalde betekenis.

In de Bijbel gaat het niet om een voor eens en voor altijd vastgelegde waarheid

Zoals dit hier nu geformuleerd wordt, is het natuurlijk te mooi om waar te zijn. Zo makkelijk zal het niet gaan. In ieder geval gebeurt het nu zo doorgaans zeker nog niet. De grenzen tussen de lezers uit de verschillende culturen zijn doorgaans nog gesloten. Denk bijvoorbeeld ook aan het grote verschil in bijbelgebruik tussen westerse lezers en lezers in de oosters-orthodoxe traditie. Ook de relatie tussen academie en kerk blijft problematisch. Er is nog veel te winnen.

Klaas Spronk is hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam.

Literatuur
  • Hans de Wit e.a. (redactie), Putten uit de bron: Een bijbelverhaal intercultureel gelezen, Zoetermeer 2004;
  • Hans de Wit en Janet Dyk (redactie), Bible and Transformation: The Promise of Intercultural Bible Reading, Atlanta 2015;
  • D.S. Schipani e.a. (redactie), New Perspectives on Intercultural Reading of the Bible: Hermeneutical Explorations in Honor of Hans de Wit, Amsterdam 2015.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken