De betekenis van het woord ‘Farizeeën’
Israëlzondag 2023 – Achtergrondartikel/preekschets over Farizeeën
Over de betekenis van het woord ‘Farizeeën’ is veel geschreven. Tot op de dag van vandaag speelt de vraag naar de verhouding tussen Jezus en de Farizeeën een belangrijke rol in de ontmoeting tussen joden en christenen.
Negatief beeld
‘Farizeeën’ of ‘Farizeeër’, wie kent de benaming niet? Helaas en nog te vaak weergegeven als ‘huichelaar’, ‘schijnheilig’ en ‘zelfgenoegzaam’. Een negatief beeld van een joodse groep dat door het Nieuwe Testament wijdverbreid is in christelijke prediking, literatuur en wetenschap. Tot op de dag van vandaag vindt men deze beschrijving van Farizeeën helaas in dezelfde geest als van de evangeliën. ‘Farizeïsch’ werd synoniem voor ‘wettisch’, ‘huichelachtig’ en soms, bij kritiek, is het in christelijke milieus ook een strijdwoord geworden tegen de gevestigde orde. In de christelijke traditie werd deze negatieve gevoelswaarde op joden en het gehele jodendom overgedragen.
Farizeeën zijn terug te vinden in drie bronnen: in de historische beschrijving van Flavius Josephus, in het Nieuwe Testament en in de rabbijnse traditie.
Benamingen
Over de betekenis van het woord ‘Farizeeën’ is veel geschreven. Het wordt in verschillende bronnen ook verschillend gebruikt. Het Griekse farisaioi komt van het Aramese parisjaja dat gelijk staat met het Hebreeuwse paroesjim, letterlijk ‘afgescheidenen’. Samengevat neemt men aan dat het afgeleid is van de Hebreeuwse stam ‘porash’ (‘te scheiden’). Vandaar dat Farizeeën ook wel de ‘afgescheidenen’ worden genoemd. Mogelijk komt deze benaming van tegenstanders, waarna de Farizeeën deze zelf hebben overgenomen. Bedoeld wordt hen die apart gezet zijn, zij die contact met anderen wilden vermijden vanwege rituele zuiverheid, of degenen die ‘zichzelf afscheiden’ van bijvoorbeeld de heidenen (Galaten 2:12-21).
Ezra
Bij de Farizeeën gaat het om een joodse groep tijdens de Tweede Tempelperiode vanaf de 2e eeuw voor Christus. Farizeeën zien zichzelf als volgelingen van Ezra (Ezra 6:21), die ze na Mozes zien als de stichter van het jodendom. De Farizeeën erkennen naast het gezag van de schriftelijke Thora ook dat van de mondelinge Thora, die zij eveneens beschouwen als door G’d te zijn gegeven aan Mozes op Sinaï. Als het gaat om de grootte van de groep Farizeeën, dan komt men op ongeveer zesduizend.
Geen eenheid
De Farizeeën vormden in het geheel geen eenheid. Om de discussies in het Nieuwe Testament goed te kunnen begrijpen is het nodig om te weten dat de Farizeeën geen homogene religieuze stroming in het jodendom van toen vormden. Er waren altijd strenge en minder strenge groepen.
In de Jeruzalemse en Babylonische Talmoed komen we verschillende groepen Farizeeërs tegen die kritisch worden beschreven: de zgn. ‘schouder-Farizeeër’ (bindt zware lasten op de schouders van mensen), de ‘naoogst-Farizeeër’ (altijd een gebod meer), de ‘vereffening-Farizeeër’ (goede daden met boze daden verrekenen), de ‘schuld-Farizeeër’ (kan er één zonde worden aangetoond?), de ‘spaarzaamheid-Farizeeër’ (pocht dat hij zichzelf niets gunt om maar goede werken te doen), de sjechenietische-Farizeeër’ (net als Sichem, liet zich besnijden om bij stam Jakobs te horen), de ‘slaande-Farizeeër’ (die voeten tegen elkaar slaat om op te vallen) en de ‘bloed-Farizeeër’ (die de wand met bloed besmeurt met het hoofd omdat hij iets doet wat hij denkt dat niet mag).
Goede Farizeeërtypen
De paar goede Farizeeërtypen komen in beide Talmoeds op gelijke wijze voor: de ‘liefde-Farizeeër’ (die alleen uit liefde voor de Eeuwige de geboden vervult) en de ‘godvrezende-Farizeeër’ (ook hij, zonder bijbedoelingen). In de Jeruzalemse Talmoed: ‘Geen van allen is zo geliefd (bij de Eeuwige) als de Farizeeër, die net als Abraham uit liefde (de geboden van de Eeuwige vervult)’. Jezus keert zich tegen de ‘schouder-Farizeeër’ en zijn voorrang voor de liefde in zijn leer is de stellingname van een ‘liefde-Farizeeër’.
Wij hebben in de evangeliën (bij de zgn. ‘twistgesprekken’) dus niet van doen met een christelijk-joodse tegenstelling maar met een interne Farizeese kwestie. Jezus spreekt niet van buitenaf tegen het zgn. ‘wettische jodendom’, maar van binnenuit.
David Flusser zegt dat de levensbeschouwing en de levenspraxis van Jezus die van de Farizeeën was. ‘Het zou niet verkeerd zijn Jezus te beschrijven als een Farizeeër in brede zin.’
In het dagelijkse leven
De aanhangers van het farizeïsme streefden een rein en heilig leven na. Dat werd door hen niet beperkt tot de tempel maar juist toegepast in het dagelijkse leven. Daarmee stonden ze midden in de maatschappij en dicht bij de mensen. Veel geboden van de Thora waren bepaald door tijd, en de Farizeeën zochten naar een herinterpretatie en richtten zich niet, zoals de Sadduceeën, naar de letter maar naar de geest van de Thora.
Strikt
Zo hebben de Farizeeën reinheidsvoorschriften en rituele wassingen uit de praktijk van de tempel naar het dagelijkse leven van de joden overgebracht. Strikt waren zij in het navolgen van de betaling van de tienden. Met dit alles haalden ze als het ware de dienst aan de Eeuwige uit het isolement van de tempel. Reiniging en heiliging werd zo onderdeel van het dagelijkse joodse leven. Ze zijn er zo op uit geweest het joodse volk te doen leven als ‘een koninkrijk van priesters en een heilig volk’ (Exodus 19:6). Volgens de Farizeeën was de menselijke geschiedenis in handen van de Eeuwige, maar Hij had de vrije wil om naar de Thora te leven, aan de mens geschonken.
Verrassend herkenbaar
Wat Farizeeën geloofden, zal veel christenen vandaag verbazen. Veel van het christelijke geloof komt bij hen vandaan. Zo geloofden zij dat G’d alles beheerst, maar dat de beslissing van de individuele mens ook meewerkt. Ze geloofden in de opstanding van de doden (Handelingen 23:6) en in het leven na de dood, met daarbij behorende beloning en straf. Ook in het bestaan van engelen en demonen (Handelingen 23:8) en nog veel meer wat verrassend herkenbaar zou zijn. Gebaseerd op de uitspraken van de profeten, zagen de Farizeeën G’d als een almachtig geestelijk, alleszins, alwetend, alrechtvaardig en barmhartig Zijn.
Jezus als geestverwant
De relatie van Jezus met de Farizeeën was anders dan die met de Sadduceeën. Daar was sprake van grote afstand, de toon was spottend en de gesprekspartners namen elkaar nauwelijks serieus. Jezus nam een typisch Farizees standpunt in, verdedigde de opstanding van de doden en redeneerde als een Schriftgeleerde in de kring van Farizeeën. Hij was ook regelmatig de gast aan hun tafel (Lucas 7:36, 11:37, 14:1). Vanwege het door Jezus gedeelde ideaal van reinheid zouden we kunnen zeggen dat Jezus een geestverwant van Farizeeën was. Jezus werd ook gewaarschuwd door Farizeeën tegen de plannen van Herodes Antipas (Lucas 13:31).
Jezus bewoog zich zijn hele leven binnen de grenzen van het jodendom van zijn dagen. In Matteüs wordt positief gesproken over de mondelinge Thora die in de kring van Farizeeën veel gezag had (Matteüs 23:2-3). Het begin van het 23e hoofdstuk van Matteüs lijkt uit het christelijke bewustzijn verdrongen. Jezus zegt: ‘De schriftgeleerden en de Farizeeën hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen en handel daarnaar.’
Belangrijke rol
Tot op de dag van vandaag speelt de vraag naar de verhouding tussen Jezus en de Farizeeën een belangrijke rol in de ontmoeting tussen joden en christenen. De Farizees-rabbijnse traditie is, na de verwoesting van de Tempel in 70 na Christus, de voortzetting van het hedendaagse jodendom, en dus van grote religieus en theologisch belang voor joden en christenen.
Jelle van Slooten is predikant van de Protestantse Gemeente Anloo-Zuidlaren.