De bijbel en de trends
Preken uit twee bronnen?
‘Ik kom niet in de kerk om het laatste nieuws uit de krant nog eens te horen’. Die opmerking tekende ik vaak op uit de mond van orthodoxe kerkgangers. Soms was het een protest tegen een predikant die zijn preek lardeerde met maatschappelijke en politieke standpunten, meestal van linkse snit, waar de hoorder niet van gediend was. Een andere keer ging het tegen een bepaalde vorm van actueel preken, waarbij men het gevoel had: er komen wel veel eigentijdse zaken voorbij, dat luistert wel plezierig, maar het gaat ten koste van bijbelse diepgang.
De laatste tijd hoor ik de opmerking ook nog wel eens van mensen, die in de kerk komen voor hun broodnodige spirituele voeding, het werken aan hun innerlijk. Dat zijn dan niet alleen mensen, die zich rekenen tot de uitgesproken orthodoxe flank van de kerk of die politiek in de rechtse hoek zitten. Kerkbreed zijn er vandaag veel mensen, die concentratie zoeken op de binnenkant van het leven. Trends, die vooral gaan over de buitenkant ervaren ze daarbij als afleiding. Het ingaan op deze trends ook. Het geeft een bepaalde onrust aan de prediking, terwijl ze juist op zoek zijn naar rust.
Drie bezwaren dus om sterk met trends bezig te zijn: het wordt snel politiek/maatschappelijk gekleurd, bijbelse diepgang gaat ontbreken en de binnenkant, de ziel, wordt er niet door gevoed. Deze bezwaren tegen een prediking met veel verwijzingen naar eigentijdse ontwikkelingen, geven te denken. Maar wat is dan het alternatief? Hoe komen we tot een prediking die voluit bijbels is, die een mens kan ervaren als arbeid aan zijn ziel, maar die tegelijk voluit eigentijds is, met oog voor trends, ook maatschappelijke en politieke trends?
Vier spelregels
Mij helpen in dit verband de volgende spelregels bij de uitleg en toepassing van de bijbeltekst in de preek.
1. Context
Als prediker moet je de context in de meest brede zin van het woord serieus nemen. Predikers hebben de neiging te snel de brug te willen slaan tussen de tekst en de hoorder, waarbij noch de tekst noch de hoorder in hun respectievelijke contexten worden uitgediept. Elke tekst staat echter in een bepaalde context. Daarbij gaat het niet alleen om de context van het verhaal, de literaire context, maar ook om de brede historische en psychologische context van het familiaire, maatschappelijke en religieuze leven in de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. De prediker, die onder invloed van de tijdgeest, die erom vraagt snel ‘to the point’ te komen of direct bij de beleving van de hoorder in te steken, het niet aandurft hier op in te gaan, ontneemt de hoorders de mogelijkheid tot identificatie en zo ook de mogelijkheid de bijbelse teksten zelf als zeer belangrijk te ervaren. De bijbelse teksten krijgen dan slechts de functie van startbaan om vervolgens zo snel mogelijk de landingsbaan bij de hoorder op te zoeken. Jammer, want het wordt juist voor de hoorder nú interessant wanneer hij er achter komt, dat het in de teksten van toen gaat over voor hem herkenbare mensen van vlees en bloed, in een bepaalde maatschappelijke en politieke context met de nodige psychologische componenten.
Wanneer we bijvoorbeeld over Abraham preken moeten we daarbij niet een soort abstracte ‘Abraham van het geloof’ construeren, die we vervolgens als spiegel laten functioneren voor een eveneens geconstrueerde gelovige of ongelovige van vandaag. Wanneer we de teksten over Abraham lezen, moeten we schapenmest ruiken, de koude van de woestijnnachten voelen en de ruzies horen van de herders. Zo, in die constellatie bloeide zijn geloof of groeide zijn twijfel. Dit betekent dus dat in de preek datgene wat in de studeerkamer gevonden werd inzake de brede context niet allemaal achterwege moet blijven, omdat de hoorder van nu daar toch niet in geïnteresseerd zou zijn. Het moet meedoen, maar dan niet als een opsomming van wetenswaardigheden. Daar komt inderdaad niemand voor naar de kerk. Maar het moet meedoen om de personen, de geestelijke inhoud van de tekst, het handelen van God, dat in de tekst naar voren komt, zoveel mogelijk levensecht te laten zijn, zodat zich al luisterende, de identificatie kan voltrekken.
2. Verbeeldingskracht
De context serieus nemen, zal ook moeten gebeuren op de manier dat men de verbeelding toelaat. Preken is niet in het minst spreken met verbeeldingskracht. Ook daarvoor zijn voorgangers soms te bang. Misschien vrezen ze het al te subjectieve element, de fantasie. De teksten van de bijbel roepen echter zelf, net zoals die van elk goed literair boek, verbeelding op. We zien het voor ons, we voelen de pijn en het verlangen, we identificeren ons met de hoofdpersoon of juist met zijn tegenspeler. Wanneer iemand een roman leest en hij doet dat niet met verbeeldingskracht, dan is het boek niet aan hem besteed, ook al heeft hij alle letters gelezen en de zinsconstructies begrepen. Bang zijn voor de verbeelding, waarbij natuurlijk heel veel van onze eigen voorstellingswereld mee gaat doen, betekent in feite de teksten degraderen tot gedateerde dode teksten. De prediker moet zich zo goed mogelijk verdiepen in de historische en sociale context om dan vervolgens van daaruit zich in te leven in wat de gebeurtenissen met mensen gedaan hebben.
In de preek gaat het er om tolk en gids te zijn, zodat deze verbeelding ook bij de hoorder ontstaat, een gids door wie een kunstwerk gaat leven. Predikers, die hier te bang zijn voor het al te menselijke van het verhaal of voor eigen inlegkunde bij de interpretatie ontkennen de vleeswording van het Woord, zowel in de heilsgeschiedenis van weleer als in het gebeuren van de prediking nu. In de prediking geschiedt het Woord van God in het heden niet doordat de prediker zo sober mogelijk herhaalt wat in de tekst staat om er vervolgens een toepassing aan te verbinden. Het Woord van God geschiedt doordat het opnieuw vlees en bloed aanneemt in de interpreterende, verkondigende, misschien gewaagde her-vertelling van de voorganger, die tolk en gids mag zijn. Na een preek over de gelijkenis van de verloren zoon zei een hoorder, die nog niet vaak in de kerk geweest was: ‘Ik vond het verhaal heel wat mooier dan de preek’. Dan is er dus duidelijk iets misgegaan. De prediker heeft de hoorders niet meegenomen naar het boerenerf, niet het harde werken van de oudste zoon laten zien, niet de existentiële crisis van de jongste zoon in woorden weten te vatten, niet het totaal onvanzelfsprekende van de omhelzing van de Vader laten zien.
3. Herkenning
Wanneer aan de bovengenoemde twee voorwaarden van aandacht voor de context en verbeeldingskracht wordt voldaan, ontstaan er verschillende openingen naar herkenning binnen de eigentijdse context. De eigentijdse context met alle trends stellen we niet voorop. Daar gaan we ook niet naar op zoek in de toepassing, maar die vinden we door intensief bezig te zijn met de tekst en de context, zoals hierboven omschreven. Misschien moeten we het nog anders zeggen: daar stuiten we al doende vanzelf op. De identificatie voltrekt zich in een proces van herkenning, waarin de context van vandaag steeds meer boven komt drijven naar mate we ons met verbeeldingskracht door de context van toen mee laten nemen.
Ik wil dit aan de hand van een voorbeeld verduidelijken. In Genesis 31 lezen we een verhaal, dat ogenschijnlijk ver van ons af staat. Rachel neemt bij het vertrek uit het ouderlijk huis heimelijk de terafim mee. Op het eerste gezicht lijken wij met dit verhaal niet veel meer te kunnen. Hoe meer we ons echter verdiepen in de achtergronden, hoe meer ons de overeenkomsten met de tijd van vandaag treffen. Daarbij maak ik gebruik van enkele elementen, die in een binnenkort te verschijnen boekje van de beweging ‘Passie voor preken’ door Jaap Versluis in een bijdrage over trend watchen worden genoemd. Als een van de trends van onze tijd noemt hij de retro trend. Het is moeilijk het verleden echt los te laten, want het gaf geborgenheid. Er is de hunkering naar jaren dertig woningen in een tijd van beton en asfalt, van verzakelijking van het leven op zoveel terreinen. Rachel komt zo al dichtbij ons te staan. Ze staat op de drempel een heel nieuwe tijd binnen te gaan, maar juist dan is er ook de hunkering naar de geborgenheid van het oude.
Een andere trend, die wordt genoemd in de bijdrage van Versluis is: fusion. Hij schrijft:’Je kunt niet kiezen tussen A of B? Dat hoeft ook niet, want A en B kunnen gemakkelijk samen gevoegd worden… Fusion was ook zichtbaar in de adoratie van jongeren voor paus Johannes Paulus II. Zij vonden hem een spiritueel voorbeeld, maar hadden geen boodschap aan zijn opvattingen over bijvoorbeeld voorbehoedmiddelen’.
Niet veel anders zien we bij Rachel. Rachel denkt geloof in de huisgoden van Haran (de terafim waren kleine godenbeeldjes die het huis beschermden) te kunnen combineren met de God van Jacob, de God van de geschiedenis, het trekkende volk, uiteindelijk het volk van Jezus, die sprak:’De Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen’ (Mat. 8:20).
Versluis citeert ook Bakas in Trouw van 30 december 2006, die schrijft: ‘De belangstelling voor God en religie komen in een andere vorm terug. De kerken raken niet vol, maar de cyberpriest op internet gaat een rol spelen en thuis gaan we voor de huisaltaartjes bidden’. Met andere woorden: het verlangen naar religie blijft en komt steeds weer terug. Misschien is de mens wel ongeneeslijk religieus, hoe vaak dat ook weer ontkend wordt. In de hoog ontwikkelde westerse cultuur lijkt de handelwijze van Rachel in eerste instantie angstig en primitief, maar juist vandaag blijken de huisaltaartjes terug te komen in velerlei vormen van een privé religie.
Ten slotte is er nog een zaak, die als trend in deze tijd gesignaleerd kan worden en die ook in het verhaal van Rachel zichtbaar wordt, namelijk control of rationalisatie. De emotiecultuur met zijn vele irrationele trekken kan niet zonder rationaliteit. Die wordt als tegenpool zelfs nog belangrijker. De dingen moeten uiteindelijk wel beheersbaar blijven. Zo zien we in de postmoderne tijd een dubbele op het eerste gezicht tegenstrijdige tendens. De mens die zich op veel terreinen door het irrationele laat leiden, de afhankelijke mens, op zoek naar geborgenheid, is tegelijk ook heel slim en berekenend. Het verhaal van Genesis 31 vertelt hoe Rachel de terafim op een geraffineerde manier verstopt en heel koel kan omgaan met de emoties van haar vader in deze. Blijkbaar kan ze ook heel rationeel omgaan met haar eigen religieuze, irrationele gevoelens, want ze heeft de terafim verstopt onder het zadel van haar kameel en zegt, dat ze niet van het zadel af kan komen, omdat ze ongesteld is. Zelfs wanneer ze hierover liegt, moet de gedachte alleen al dat dit wel zo zou zijn voor iemand, die zo’n religieuze eerbied heeft voor de huisgoden heiligschennis zijn. Maar blijkbaar lukt het via rationalisering de hele zaak onder controle te houden.
Tot zover één voorbeeld van wat er aan actualiteit kan oplichten, wanneer we ons grondig verdiepen in de historische, religieuze, sociale en psychologische dimensies van een oude tekst uit de bijbel. Dit voorbeeld kan moeiteloos met vele andere worden vermenigvuldigd. Wanneer iemand meent, dat we gepreoccupeerd door eigentijdse ervaringen de bijbel zo laten buikspreken, zit hij er helemaal naast. Het is juist het graven in de context van toen, die ons de parallellen laat ontdekken. Wanneer iemand meent, dat alleen graven in de context van toen tot het resultaat leidt, zit hij er ook naast. De spannende punten met het oog op de verkondiging in het heden ontdekken we pas, wanneer we met een bril die door de hedendaagse ervaringen is gekleurd aan het werk gaan. Er heerst onder predikers soms nog het misverstand, dat we die bril eerst af zouden moeten zetten. Maar geheel en al zonder bril lezen kan niet. Wanneer we de ene bril af zouden zetten, hebben we altijd nog een andere op. De kans is echter groot, dat dit dan een bril is, gekleurd door ervaringen van een andere tijd of door interpretaties van een bepaalde confessionele traditie, die juist het ontdekken van de actualiteit van het verhaal in het heden blokkeren.
4. Sensitiviteit
Hoe ontdekken we nu de trends en verwerken we deze vruchtbaar in de verkondiging? Dit is niet een kwestie van enkele boeken doorlezen, waarin de hedendaagse trends worden opgesomd, die als het ware uit het hoofd leren om ze vervolgens operabel te maken in een preek. Dat gebeurt wel, zo is mijn luisterervaring. De hoorder die op zoek is naar authenticiteit bij de prediker zal echter onmiddellijk afhaken. Het lezen over trends is goed, omdat het kan dienen als eye-opener en omdat we in staat gesteld worden namen te geven aan wat we tot dan toe alleen intuïtief kenden. Om dingen aan de orde te stellen moet je ze ook kunnen benoemen. Maar om ze zo aan de orde te stellen, dat het hout snijdt, moet je ze vooral zelf van binnen ervaren. Het kernwoord in deze is sensitiviteit. Die sensitiviteit ontwikkelt men door sensitief te leven en af en toe iets te lezen. Het omgekeerde: heel veel lezen en af en toe een beetje sensitief zijn, leidt tot een zeer pover resultaat. Wie niet zo sensitief is ingesteld kan daarin oefenen. Die oefening kan alleen maar de diepgang in eigen leven ten goede komen. Het gevaar is immers groot, dat ook orthodoxe predikers vandaag in twee werelden leven. In het dagelijkse leven handelen ze heel anders dan je op grond van hun verkondiging zou verwachten. Dat hoeft geen schijnheiligheid te zijn. Het kan veeleer te maken hebben met het onvermogen aan te voelen hoezeer ze in het dagelijkse leven door de trends bepaald worden en hoezeer dat niet klopt met wat ze vanuit de bijbel vertellen.
Om één voorbeeld te noemen: een prediker kan de staf breken over jongeren, die een deel van de nacht van zaterdag op zondag in de disco doorbrengen en dat menen te kunnen combineren met bijbelstudie de volgende zondagavond (fusion). Intussen komt bij hem zelf de vraag niet op hoe hij zijn preek over de rijke jongeling combineert met zijn uitgavenpatroon, waar voor de tienden geen plaats is, maar wel voor een derde vakantie. Sensitief leven is een voortdurende oefening in het aanvoelen van innerlijke motieven en verlangens achter bepaalde handelingen, het zoeken naar innerlijke drijfveren waarom de trends zich ontwikkelen zoals ze zich ontwikkelen en steeds daarbij de vraag stellen, waarom dit jezelf raakt of niet. Zo krijg je ook inzicht in het verband tussen de gevoeligheid voor bepaalde trends en een bepaald mensentype. Je wordt minder selectief in het aanwijzen van zonden. Je gaat meer je eigen diepste en vaak onderdrukte verlangens ontdekken. Dit alles behoedt de prediking, die de trends verdisconteert voor moralisme en holle waarschuwingen tegen wat verkeerd is. Sensitiviteit helpt om werkelijk naast de hoorder te staan, samen te ontdekken hoe verbazend actueel het oude Woord van God is en tegelijk hoe het in ons aller vlees snijdt.
Nogmaals de bezwaren
Blijven de bezwaren tegen trendgevoelige prediking, zoals in de inleiding verwoord, nu nog staan? Ik meen van niet. Want juist door de context van vandaag niet van tevoren te verwoorden of er achteraf bij te slepen, maar deze op een natuurlijke wijze uit de tekst op te laten komen, is de tegenstelling tot een voluit bijbelse prediking opgeheven. Ook het bezwaar van privé opvattingen van de predikanten vervalt. Hij ontdekt samen met de hoorders hoe links Amos is, wanneer hij de rijken geselt of hoe rechts Paulus is, wanneer deze zegt, dat we gewoon onze belasting moeten betalen.
Ten slotte, het belangrijke bezwaar, dat in een prediking die trends waarneemt en oppakt de binnenkant te kort komt, de ziel verwaarloosd wordt. In dit verband is belangrijk wat we hierboven over sensitiviteit schreven. Prediking die trends verwerkt en benoemt, hoeft geen oppervlakkige prediking te zijn die aan de buitenkant van het leven blijft steken. De taak van de prediker is juist te laten zien hoe trends te maken hebben met de onrustige, naar rust zoekende ziel van de mens, de gespletenheid, het onvermogen en het verlangen. Er ligt voor de prediker een uitdaging om te laten zien hoezeer de mens van vandaag zijn ziel verwaarloost, juist door veel trends te volgen, anderzijds hoe hij door andere trends te volgen er blijk van geeft zich hiervan bewust te zijn. De kerk kan in ieder geval niet de plek zijn, waar we even wegvluchten bij alles vandaan. Onze ziel bewaren doen we in het leven van elke dag. En daar bewaren we onze ziel, wanneer we heel dichtbij Gods belofte en gebod leven, dankbaar voor goede trends, maar ook zeer kritisch tegenover slechte trends; trends, die ons de hele wereld beloven, maar onze ziel onherstelbare schade berokkenen.