De bruiloft van God en zijn volk
2e zondag na Epifanie (Jesaja 62,1-5, Psalm 96 en Johannes 2,1-11)

Hoop, verbond, belofte, schepping, vreugde, geboorte, vernieuwing: de lezingen voor deze zondag bieden een overvloed aan thema’s met een rijkdom aan mogelijke ingangen, dwarsverbanden en toepassingen. Waar te beginnen? Misschien maar bij het begin, de eerste dag, bij God de Schepper die hemel en aarde uit de chaos tevoorschijn roept, verlangend naar een partner, een tegenover om mee te delen. En na dat eerste begin, de geschiedenis van de relatie van God met de schepping en haar schepselen.
Een geschiedenis van vallen en opstaan, van tekortschieten en weer opkrabbelen, van zonde en vergeving, van een verbond dat het houdt, door alles heen, meer dan menselijkerwijs voor mogelijk kan worden gehouden. God geeft niet op, Gods trouw en genade laten de schepping niet los.
De metaforen van huwelijk en bruiloft worden door heel de Schrift gebruikt voor die relatie van God met mensen. Positief en negatief. Een verbond dat keer op keer vernieuwd wordt en in steeds andere toonaarden de trouw en liefde van God ter sprake brengt. Metaforen die in de lezingen uit Jesaja en het evangelie een hoofdrol spelen.
JHWH zal Sion huwen
Jesaja roept vol vertrouwen een toekomst op waarin het land door God ten huwelijk is genomen en God zich verheugt over zijn bruid. Waarin een einde komt aan de troosteloze verlatenheid waarin het volk verkeert na de ballingschap, en de hele wereld haar gerechtigheid naar alle kanten uit ziet stralen. Is het de schrijver die hierover niet zwijgen kan, zelfs terwijl de realiteit voor hem en zijn volk er anders uitziet, net na de ballingschap? Of is het misschien God zelf die weigert te zwijgen, ongeduldig om recht en gerechtigheid het roer te zien overnemen in het leven van zijn geliefde, op een manier die omstanders jaloers zal maken?
Op de derde dag
Wanneer Jezus aan het begin van het Evangelie van Johannes ter bruiloft gaat, klinkt daar het beeld van bruiloft en huwelijk in de geschiedenis van de Schriften door in het verhaal. Niet alleen Jesaja, maar ook andere stemmen uit het Eerste Testament resoneren in alle toonaarden mee. In Johannes 1 is de schepping net uitgebreid aan de orde geweest. Een prachtig gedicht over het Woord dat in het begin de wereld uit de chaos tevoorschijn roept en verlangt naar relatie, naar verbinding, naar gesprek. Het Woord dat licht brengt in een donkere wereld, een stem die weigert te zwijgen, God die in Jezus komt om met mensen mens te zijn. God opnieuw, met een nieuwe naam, een nieuw lied dat begint rond te zingen op aarde.
De eerste volgelingen geven gehoor aan de uitnodiging om Jezus te volgen en samen gaan ze ter bruiloft. Een veelbelovend, prachtig en toepasselijk begin van de reis van God in Jezus met mensen. Bruidegom en bruid zoeken en vinden elkaar. Maar dan, net als het verhaal zo mooi op gang begint te komen, met de bruiloft halverwege de zeven dagen die er meestal voor uitgetrokken werden, valt op de derde dag opeens alles stil. De wijn is op. In plaats van overvloed en mateloze vreugde is er tekort. En wie bekend is met de rest van het verhaal van Jezus, zal hier met de referentie naar de derde dag de oren spitsen, klaar voor een nieuwe en onverwachte wending.
De bruidegom is Jezus
‘Nu stonden daar (…) zes stenen watervaten’ (Joh. 2,6). Opnieuw een betekenisvol getal. In Exodus (19,24) duurt het zes dagen voordat Gods stem klinkt uit de heerlijkheid die is neergedaald op de berg. Voordat de wet gegeven wordt. Voordat mensen wordt gezegd wat ze te doen staat om van de wereld een feest te maken. Het vergt tijd. De schepping duurt zes dagen voordat God, op de sabbat, met een zucht van voldoening het werk kan neerleggen. Zes vaten water moeten gevuld worden voordat het Woord water in wijn verandert en Gods glorie zichtbaar wordt. Herschepping neemt tijd. Het vraagt geloof, vertrouwen en gehoorzaamheid. ‘Luister naar Hem,’ zegt Maria, ‘doe maar wat Hij zegt,’ en het zal bruiloft worden. De schepping in Jezus opnieuw ten huwelijk genomen, Gods glorie opnieuw zichtbaar gemaakt in Hem. Het volk niet langer verlaten, het land niet langer troosteloos, een nieuwe wet, een nieuw begin.
De kwaliteit van de wijn geeft aan dat Jezus de echte bruidegom is van dit verhaal. In Hem is God gekomen om het beeld dat Jesaja 62 oproept handen en voeten te geven. De ware wijnstok draagt vrucht, een nieuwe orde wordt geboren waar Hij leeft, sterft en weer opstaat. De verlaten, troosteloze wereld opgewekt uit haar doodssluimer om deze man te volgen met recht en gerechtigheid. Om licht te brengen en de hele schepping met een nieuw lied tot zingen te brengen.
Een nieuw lied over een nieuwe wereld
De psalm zingt dat nieuwe lied. Over een wereld die God erkent als koning en zich naar Gods wetten buigt. Het geeft stem aan wat er gebeurt als God en schepping in saamhorigheid op één lijn komen. Het is prachtig hoe de tekst speelt met het Hebreeuwse werkwoord chajal (Ps. 96,9). Het betekent ‘beven’, ‘huiveren’, ‘sidderen’, ‘dansen’, en wordt in Psalm 29,9 zelfs gebruikt voor ‘baren’. Waar God verschijnt wordt gedanst, gehuiverd, gesidderd en nieuw leven gebaard.
Waar het huwelijk tussen God en mensen gestalte krijgt, waar de wereld zich naar Gods wetten richt, daar wordt een nieuw lied gezongen, daar wordt een nieuwe wereld geboren, daar wordt gedanst en bruiloft gevierd met goede wijn in overvloed. Een belofte waarover de Schriften maar niet kunnen zwijgen, zelfs op momenten waarin de chaos van verlatenheid en troosteloosheid het lijken te winnen.
Deze exegese is opgesteld door Anneke Oppewal.