De diepten van God
Alternatief bij Trinitatis (Deuteronomium 6:17-25, 1 Korintiërs 2:6-16 en Johannes 3:1-16)
Trinitatis is een theologische zondag, of je dat nu leuk vindt of niet. Een moment van reflectie over wie God is. Kerst is geweest, Pasen, Pinksteren. Feesten die ons aangrijpen in hun heilsbetekenis. God komt in het vlees, gaat ons voor door de dood heen, zendt ons zijn Geest. Trinitatis vraagt naar de ultieme bron van dat alles: God. Wie is de God die zo met ons handelt, die zich zo laat kennen?
Dr. Oepke Noordmans vergeleek het dogma met een waakhond: hij slaapt, maar slaat aan als er gevaar dreigt. Als God in onze gedachten een eenzaam opperindividu wordt. Of een vage oerkracht. Het dogma van de Drie-eenheid verkondigt: God is zéér persoonlijk, en gemeenschap behoort tot zijn Wezen. Al is het dogma in de verwoording van bijvoorbeeld Sint Athanasius zeer afgemeten en streng, het bewaakt een warm geheimenis. De Triniteit is het geheimenis waaruit alles voortkomt: incarnatie, opstanding, uitstorting van de Geest, eeuwig leven. Een bronmysterie.
Een vader en een zoon
Je kunt uit de Deuteronomiumtekst lessen putten over geloofsopvoeding. Over vragen die kinderen stellen en antwoorden die we hun verschuldigd zijn. Ze verwachten echt niet dat je alles begrijpt. Het is een teken van volwassenheid als je kunt zeggen: ‘Dat weet ik ook niet, lieverd.’ Zo leer je hun bijvoorbeeld dat er mysteries zijn. Maar soms vraagt een kind naar het waarom van bepaalde regels. Praktische vragen dus. Dan is het mooi als je meer kunt zeggen dan: ‘Dat zijn we zo gewend.’ Zodat kinderen het verband gaan zien tussen wat wij doen en de heilsgeschiedenis. De NBV heeft het over ‘kinderen’ die vragen. Letterlijk is er sprake van een ‘zoon’ (Deuteronomium 6:20); op Trinitatis is het wel aardig om daar de vinger bij te leggen. We horen over een vader en een zoon die ‘in de dingen van zijn Vader’ is (Lucas 2:49). Wij kunnen onze ervaringen op God projecteren. Je begint bijvoorbeeld met je herinneringen aan je vader en projecteert die op God. Soms geeft dat gelukkige, soms heel ongelukkige resultaten. Maar andersom gebeurt ook: de Schepper projecteert zijn wezen op ons. Dat geeft een mysterieuze diepte aan iets (hopelijk!) alledaags als een vader en een zoon die met elkaar in gesprek zijn.
Een mens die de Geest ontvangen heeft
‘De Geest doorzoekt de diepten van God’ (1 Korintiërs 2:10). Als God een oceaan is, komt ons inzicht niet verder dan pootjebaden, oppervlaktewerk. Wat weten wij van de peilloze troggen waarin geen menselijk intellect ooit doordringt? Alleen de Geest weet het, Gods zelfkennis. Maar nu het bijzondere: God deelt
zijn Geest aan mensenkinderen mee. ‘Een mens die de Geest bezit, kan alles beoordelen en zelf wordt hij door niemand beoordeeld’ (2:15). Deze uitspraak is natuurlijk vatbaar voor misbruik. Prof. A.A. van Ruler sprak ooit over ‘de tirannie van de geestelijke mens’ die zijn bevindingen tot maatstaf maakt om anderen mee te beoordelen. Die ‘geestelijke mens’ is solistisch en sektarisch; en diepgaand vleselijk in zijn wil om te heersen. De ware geestelijke mens is juist uit op het welzijn van het hele lichaam van Christus. Maar dan blijft het nog een spannende waarheid. Die mens kent de wereldse wijsheid (zelfkennis, krant, journaal, publieke opinie), maar ook die andere, de goddelijke wijsheid. Hij begrijpt de wereld wel, de wereld hem niet. De wereld ziet hem als een dwaas; ze heeft haar vooroordeel al klaar. Hij daarentegen heeft de wereld echt door, hij beoordeelt en doorziet haar wijsheid. Reden tot zelfverheffing is dat niet. De Geest is immers niet zijn eigendom, maar een goddelijk geschenk.
Nikodemus
Dit gedeelte illustreert het vorige. Nikodemus is theologisch behoorlijk ingewijd, maar niet afgestemd op de Geest. Daarom moet het gesprek met Jezus wel op een misverstand uitlopen. Speciaal in het Johannesevangelie spelen zulke misverstanden een belangrijke rol. Jezus is er niet op uit om ze weg te masseren, maar ze op de spits te drijven. Zodat zelfs de geruststellende illusie ‘dat we uiteindelijk hetzelfde bedoelen’ wordt weggenomen. Je vraagt je af hoe Nikodemus die nacht naar huis is gegaan. Totaal verward en teleurgesteld, stel ik me voor, en een tikje gepikeerd. Maar later neemt hij het wel voor Jezus op bij zijn collega-farizeeën, wat hem op een sneer komt te staan (Johannes 7:50-52), en bij de begrafenis van Jezus is hij er weer (19:39).
Weten dat je een ander niet begrijpt die jou wél begrijpt, is een ingrijpende ervaring. Daar sta je dan met je koffer vol levenswijsheid en theologie. Je kunt je gepikeerd terugtrekken in je huisje. Of toch terugkomen. Je gewonnen geven. Je laten dopen in water en Geest (3:5). De ware godsdienst begint met deze nederige ontvankelijkheid. ‘Heer, maak mij tot wat Gij voor ogen hebt.’
Trinitatis: een theologische zondag over de diepten van God zelf. Na zijn heilswerken gevierd te hebben, aanbidden we zijn Wezen. Stamelend spreken we over drie personen, één God. De Grieks-orthodoxe prof. Ioannis Zizioulas zegt: ‘Eén persoon is geen persoon.’ Hij schreef een even moeilijk als inspirerend boek: Gemeenschap en andersheid – theologie van de persoon. Elk van de drie personen is geheel anders, en toch zijn zij geheel één. Hun andersheid zet de gemeenschap niet onder druk. Hun gemeenschap slokt hun andersheid niet op. Hoe ingewikkeld het boek ook is, je voelt dat deze godsleer uitnodigt om ook onze menselijke verhoudingen opnieuw te doordenken. De Triniteit is niet alleen maar theologische bespiegeling. Het is ook ons model. Wij zijn immers geschapen naar Gods beeld, uitgenodigd om te delen in zijn Drie-enig leven.
Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.