De grond als geschenk uit de hemel
Terugblikken op de Theologencolumn (nr. 8)
We blikken terug op drie jaar Theologencolumn. Deze week reageert Erik Borgman op Thandi Soko-de Jongs ‘Bodem leggen voor een duurzaam milieu.’
„We laten ons er nog steeds niet van doodringen dat de aarde voor ons zorgt en ons behoedt.”
Erik Borgman
Het lijkt de meeste triviale waarheid die maar denkbaar is. Wij staan op de aarde, leven van wat van de grond komt en zijn gemaakt van dezelfde grondstof. Daarom moeten we voor de grond zorgen als wij voor onszelf willen zorgen. Toch vergeten wij dit voortdurend. Wij vergiftigen en vergeten de grond. Het eerste is natuurlijk het ergste. Maar het tweede is er de oorzaak van.
De moderne cultuur vergeet wat gegeven wordt en ziet alleen wat door ons wordt geproduceerd. Het ziet wel de mijnwerkers die kolen delven en de ingenieurs die naar olie boren, maar niet het wonder dat er überhaupt kolen en olie beschikbaar zijn. Het ziet landbouw en veeteelt als menselijke producten, alsof wij de planten en de dieren maken, in plaats van te zien dat zij toestaan dat wij gebruik van hen maken. Of in plaats van te zien dat wij ze daartoe dwingen en ze uitbuiten.
Zelfs nu ons dit alles noodlottig dreigt te worden, denken we na over nieuwe landbouw- en veeteeltmethoden, niet over hoe wij de dieren, de planten en het land eerbiedigen. Nu wij de aarde in vergaande mate kapotgemaakt hebben, denken wij erover na hoe wij voor de aarde moeten zorgen en haar moeten behoeden. In plaats van eindelijk tot ons te laten doordringen dat zij voor ons zorgt en ons behoedt.
De Franse filosofe en mystica Simone Weil (1909–1943) suggereert dat wij dit laatste inzicht alleen via een omweg kunnen krijgen. Zij schrijft:
Alleen het licht dat voortdurend uit de hemel valt geeft een boom de energie om sterke wortels diep de aarde in te duwen. De waarheid is dat de boom in de hemel wortelt. Slechts dat wat uit de hemel komt, is in staat werkelijk zijn stempel op de aarde te drukken.
(“La personne et les acré,” Écrits de Londres et dernières lettres (Parijs: Éditions Gallimard, 1957): pp. 29-30.)
In Weils visie vindt een actieve verbinding met de hemel zijn uitdrukking en gestalte in een concrete en bewuste verworteling in de aarde. Wat het meest primaire gegeven lijkt, is volgens Weil een effect. Want het zijn niet de wortels die het mogelijk maken naar de hemel te reiken en er vervolgens iets van te ontvangen. Het is door de hemel dat het licht wordt gegeven dat de wortels doet groeien en verankering laat zoeken.
Het is voor Weil een beeld van het menselijk leven. Het is onze gerichtheid op God die ons met de aarde verbindt. Zij bedoelt dat polemisch: dit is anders dan doorgaans wordt gedacht! Doorgaans wordt gemeend dat wij vanuit onze verworteling in de aarde naar de hemel reiken. Naar God of de goden. Voor Weil is het dus andersom.
En hebben we er niet voor gezorgd dat alles om ons heen verschijnt als consumptiegoed in plaats van als gezelschap.
Openheid naar God maakt onzeker, want God is niet te bevatten of te beheersen en doet wat Z/Hij wil. Het is de bereidheid om deze onzekerheid die de openheid voor God met zich meebrengt als licht te ontvangen die het mogelijk maakt willens en wetens in de grond te wortelen en ons ervan afhankelijk te weten.
Ons vergeten van de aarde is een vlucht voor de onzekerheid die het gevolg is van afhankelijkheid. Als het ons lukt te geloven dat wij voor onszelf zorgen, kunnen we denken dat wij niet van welwillendheid afhankelijk zijn, maar alleen van onze eigen vermogen de zaken naar onze hand te zetten. Van dit vermogen proberen wij onszelf voortdurend te overtuigen.
Hoeveel tuinen stralen niet uit: ‘hier ben ik de baas’? Wat is de boodschap van strak geordende akkers anders dan: ‘hier maken wij uit wat er groeit en wat niet’? Vergeet de rommelige grond met zijn diertjes en schimmels, dat vervangen wij door kunstmest. Vergeet de planten met zijn veelheid aan erfelijk materiaal, dat maken wij efficiënt.
Het heeft ons veel gebracht, wordt vervolgens dan steevast gezegd. Bedoeld is: materiële welvaart. Maar de vraag is of zelfs dit wel klopt. Heeft het ons niet vooral het vermogen ontnomen ons aan te passen en te leven van wat wij ontvangen, en ons zo au font armer gemaakt? Hebben wij niet in dezelfde beweging niet alleen de aarde en haar planten en dieren uitgebuit, maar tevens andere mensen – dus wie zijn die ‘ons’ dan die het zoveel heeft gebracht? En hebben we er niet voor gezorgd dat alles om ons heen verschijnt als consumptiegoed in plaats van als gezelschap.
Paus Franciscus herinnert er in zijn encycliek Laudato si’ aan dat Jezus in het evangelie ‘de timmerman’ wordt genoemd (Marcus 6:1) en dat Hij dus geleerd moet hebben om zich met het hout te verstaan. Wij zouden hem daarin moeten navolgen.
We hebben niet wat we niet ontvangen.
Er is al vaak gesuggereerd dat de ecologische crisis alleen kan worden opgelost door opnieuw de heiligheid van de dingen te zien. Heiligheid impliceert immers respect en taboe op het beschadigen. Maar misschien heeft de christelijke traditie toch nog iets anders te zeggen. Zij verbindt heiligheid immers met ultieme kwetsbaarheid. Zoals de apostel Paulus schrijft:
Maar wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen. Zo kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen. (1 Korintiërs 1:27-29, NBV)
We hebben niet wat we niet ontvangen. Neen, niet wat wij ontvangen hebben om er vervolgens mee te kunnen doen wat wij willen, maar wat wij steeds opnieuw ontvangen. Daarbij gaat het er dus niet om dat wij onszelf beschermen, maar dat wij ontvankelijk worden en ons verbinden. Het maakt dat wij minder beheersen, maar uiteindelijk in de wereld zoals zij is steviger staan. Want wij zijn er deel van in plaats van ons tevergeefs ertegen te verzetten.
Dat de aarde een geschenk uit de hemel is: dat is wat de Bijbel ons voorhoudt. Misschien dat wij het eindelijk zullen beginnen te begrijpen.
Erik Borgman is een leken-dominicaan en hoogleraar theologie van de religie, in het bijzonder het christendom, aan de Universiteit van Tilburg.