Menu

Premium

De hemelvaart van Elia

Bij 2 Koningen 2,1-18

Mozes en Jozua, Mozes en Elia, Elia en Elisa spelen paarsgewijs een belangrijke rol in 2 Koningen 2. De hoofdrol is weggelegd voor de profeet Elia. Aan het slot van het profetenboek Maleachi lezen we: ‘Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban.’ (4,5-6 – NBG ’51).

Mozes en Elia zijn dé grote namen die in de messiaanse verwachting van Israël tot op de huidige dag voortleven. In 2 Koningen 2,1-18 is de voortgang van het profetisch spreken tot Israël aan de orde en het gegeven dat de inbezitneming van het Land van Belofte als bevrijding geen unieke historische gebeurtenis is, maar een proces dat zich steeds opnieuw herhaalt.

Elia roept Elisa

Bij het profetisch spreken in de Bijbel speelt de mantel van de profeet Elia een belangrijke rol. In 1 Koningen 19,16.19-21 horen we dat Elia van God de opdracht krijgt Elisa, een boerenzoon, te zalven als zijn opvolger. Deze is met twaalf ossen bezig een akker om te ploegen. In het voorbijgaan werpt Elia zijn profetenmantel om Elisa’s schouders. Er wordt niet bij gesproken. Het is een veelzeggend gebaar. Laat Elisa zich roepen? Hij neemt dé beslissing van zijn leven. Hij keert om, verbrandt zijn ploeg, slacht zijn ossen en deelt het vlees uit aan het volk om het te eten. Zo radicaal geeft Elisa antwoord op het appèl dat de ander, de profeet Elia, op hem doet. Maar het werpen van de profetenmantel om de schouders van Elisa is slechts een preludium op zaken die veel belangrijker zijn voor de messiaanse toekomst.

De intocht omgekeerd

In 2 Koningen 2,1 wordt melding gemaakt van ‘de hemelvaart van Elia’, of anders gezegd: het doen opvaren van Elia in een storm ten hemel door JHWH. Voordat de scheiding van Elia en Elisa plaatsvindt, maken ze een laatste tocht in verschillende etappes, te beginnen in Gilgal, vervolgens via Betel naar Jericho, om te eindigen aan de overzijde van de Jordaan. Opmerkelijk is dat deze reis van Elia en Elisa omgekeerd is aan de intocht van het volk Israël onder leiding van Jozua in het Land van Belofte. Zie Jozua 3-6, waar je ook kunt lezen over Gilgal (‘Steenkring’), Betel (‘Huis van God’) en heel uitvoerig over Jericho. Het is één grote gedachtenis aan de uittocht uit Egypte, de doortocht door de Schelfzee, de tocht door de woestijn, de gave van de Tora, het optreden en het onderricht van Mozes, de doortocht door de Jordaan, het geschenk van de stad Jericho, de stad van zeven maal zeven, de stad van de jobeel (= ramshoorn), dé springplank naar het in bezit nemen van het hele land.

Langs deze plaatsen trekken Elia en Elisa voort. De tegengestelde richting is te begrijpen, want Elisa zal, na de wegneming van Elia, omkeren en opnieuw het pad der bevrijding volgen, zoals het volk Israël dat onder leiding van Jozua heeft gedaan.

De bevrijdingstraditie van Israël

Op hun tocht worden Elia en Elisa gevolgd door profetenzonen, die op de hoogte zijn van de wegneming van Elia. ‘Weet jij, Elisa, dat JHWH uw meester boven uw hoofd wegneemt?’ (2,3). Hij weet het en maant de profetenzonen erover te zwijgen. Hij trotseert driemaal Elia, die wil dat hij achterblijft. Maar Elisa is onvermurwbaar en wil Elia niet alleen laten gaan. Uiteindelijk horen we: ‘Toen gingen zij beiden’ (2,6). Zij gaan in het voetspoor van het volk Israël, maar wel in tegengestelde richting, naar de rivier de Jordaan. Op afstand bevinden zich vijftig man uit de profetenzonen. Zij volgen van verre de gang van de beide mannen. Ieder vers dat we nu onder ogen krijgen roept de herinnering op aan de bevrijdingsgeschiedenis van het volk Israël uit Egypte. We zien Mozes staan aan de oever van de Schelfzee. Hij slaat met zijn staf op het water en schept zo een uitweg door de zee waarlangs zijn volk droogvoets kan gaan, richting woestijn, richting Jordaan, richting Land van Belofte, richting Jericho, Betel en Gilgal. De richting waarin de profeet Elisa, in Elia’s geest, uiteindelijk zal gaan.

De mantel van Elia

Opnieuw komt de mantel van Elia in zicht, als symbool van het voortgaande profetische spreken van Israël. Elia draait die mantel tot een staf en slaat ermee op het water van de Jordaan. Nu kunnen beide mannen droogvoets naar de overzijde gaan, naar het grensgebied van waaruit Mozes het Land van Belofte heeft gezien en waar hij zijn leidersstaf heeft overgedragen aan Jozua. Bij dit oversteken vraagt Elia aan Elisa wat hij nog voor hem kan doen. Elisa vraagt om een dubbel deel (de erfenis van de eerstgeborene) van zijn geest. Elisa wil als de eerstgeborene onder de profetenzonen erkend worden. De profeet antwoordt dat hij niet bij machte is dit te geven. Mocht Elisa zien, inzien, wat zich gaat voltrekken, dan zal wat hij vraagt geschieden.

Er wordt scheiding aangebracht tussen hen beiden: in een stormwind vaart Elia ten hemel. Elisa ziet wagens en ruiters van Israël, de symbolen van de bevrijdende en reddende macht van de Ene in wiens dienst Elia heeft geprofeteerd. Ook ziet Elisa de mantel van de profeet Elia liggen, hét symbool van het voortgaande profetische spreken in zijn geest. Hij neemt de mantel op, keert zich om in de richting van het Land van Belofte, vormt de mantel tot een staf en slaat ermee op het water, zoals Mozes en Elia dat hebben gedaan. Zo ‘staaft’ – om met Willem Barnard te spreken – Elisa zijn roeping tot profeet.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Premium

De zekerheid van het geloof

Hebreeën 11 begint en eindigt met de mededeling dat er van oudsher mensen zijn geweest die om hun geloof geprezen worden (11,2.39). Daartussen wordt eerst een reeks mensen genoemd met een voorbeeld van hun geloof: Abel, Henoch, Noach, Abraham en Sara, Isaak, Jakob en Esau, Mozes, Rachab, Gideon en Barak, Simson en Jefta, David en Samuel. Daarna volgt nog een aantal groepen: profeten die leeuwen de muil toeklemden of vijandelijke legers op de vlucht deden slaan, vrouwen die hun doden terugkregen, martelaren en andere rondzwervende, mishandelde en vernederde geloofsgetuigen.

Premium

Bestaanszekerheid

‘Niet voor schuren die niet duren gaaft Gij vruchtbaarheid, maar opdat op aarde, in uw goede gaarde, niemand honger lijdt’ (LB 718). We zongen het vrijwel ieder jaar in de oogstdienst. Hoewel enigszins stukgezongen is het nog steeds een adequate weergave van Lucas 12,13-21. Jezus waarschuwt voor hebzucht en het oppotten van bezit. Goederen verzamelen zal je niet helpen als je leven in het geding is. Maar erger nog: je ziel loopt gevaar als je alleen voor jezelf leeft en niet deelt met anderen.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Premium

Ruimhartig delen

Onze relatie met God is een van de thema’s die de vier lezingen voor deze zondag gemeenschappelijk hebben. In de evangelielezing onderwijst Jezus zijn leerlingen over gebed als vriendschap. In de Genesislezing zien we hoe het gebed van een van Gods intiemste vrienden in de praktijk gestalte krijgt. In Kolossenzen roept Paulus de gemeente op tot wandelen met God in een relatie die gebouwd is op en geworteld is in Christus. De psalm bezingt biddend die hechte relatie en de verlossing die deze brengt.

Nieuwe boeken