De jeugd heeft niet de toekomst
Maandag: tijd voor een Theologencolumn. Deze week opent Anton ten Klooster de week met een reactie op de gevleugelde zin ‘de jeugd heeft de toekomst.’ Is dat wel zo?
„Charisma wordt met de jeugd gegeven; en schiet daarna verder wortel.”
Anton ten Klooster
Studenten proppen zich al weken in overvolle treinen, werkend Nederland sluit aan in Teams-overleg of de file. Tussen hen zijn jongeren die in een zinderend Lissabon paus Franciscus hoorden over een kerk voor iedereen, of die het Sint Pietersplein vulden met een indrukwekkend Taizé-gebed. Deze jeugd heeft niet de toekomst… zij máákt de toekomst, met de zegen van paus Franciscus.
De zomer lijkt alweer verborgen onder een deken van verplichtingen en sleur. Maar daaronder zou er weleens iets veranderd kunnen zijn. In Lissabon gebeurde iets dat in veel levens voor een diepgaande verandering zou kunnen zorgen. De Wereldjongerendagen (WJD) zijn een regelmatig terugkerende bijeenkomst voor katholieke jongeren. Als massa-evenement is het interessant studiemateriaal, maar wie verder kijkt ziet ook uitgesproken theologie.
Met het herhalen van de woorden ‘todos, todos, todos,’ vertrouwde de paus de jongeren de opdracht toe om die woorden waar te maken.
Opmerkelijk uitgelaten sleurde paus Franciscus de jongeren mee in zijn enthousiasme voor een kerk voor iedereen.[1] De paus jutte de jongeren op om die woorden te herhalen, en ze deden het: “Todos, todos, todos!” En met het herhalen van die woorden vertrouwde hij ze ook de opdracht toe om ze waar te maken in hun eigen parochies en gemeenschappen. Het beeld van de kerk dat erin doorschijnt is dat van een open ruimte – een enorme tent zo je wilt – waarin ruimte is voor iedereen. Een plek om te leren, om fouten te maken. Dat ervaart niet iedereen zo, erkent de paus ook. Daarom wil hij de ruimte maken en hij rekruteert de jeugd in zijn kerk om met hun enthousiasme dat project te gaan trekken.
Aanjagers van de missie van de kerk
Franciscus sluit zo aan bij de intuïtie van Johannes Paulus II, die in de jaren 80 begon met de WJD. Hij zag een bijzondere rol voor de jeugd: “De kerk heeft jullie energie, enthousiasme en jeugdige idealen nodig!”[2] De jeugd heeft de toekomst? Nee, de jeugd krijgt vandaag een opdracht in handen omdat ze over een eigen charisma beschikt, zo hoorde ik vaak. Johannes Paulus spoorde de kerk aan om jongeren niet te zijn als voorwerp van speciale pastorale zorg maar als aanjagers van de missie van de kerk. In een boodschap aan het einde van het jaar 2000 zette hij zich af tegen het pessimisme over de jeugd en wees op wat hij zag als een ‘diep verlangen naar echte waarden.’
De gedachte dat de jeugd een eigen charisma heeft en een eigen rol in de kerk is bepaald niet nieuw. In de Bijbel staan twee brieven van de apostel Paulus aan de jonge Timoteüs. Over zijn precieze rol in de gemeente is historische discussie mogelijk maar het is wel duidelijk dat hij een ‘official’ was én jong. Daar gaat de eerste brief ook op in:
“Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid.” (1 Timoteüs 4:12, NBV)
Toen ik zelf aan het begin stond van mijn kerkelijke ‘loopbaan’, waren dat enorm bemoedigende woorden. Het zei me dat ik niet hoefde te wachten met een verschil maken, maar dat ik daar meteen al mee kon beginnen.
Een charisma van de jeugd?
Wanneer we in de theologie wat nader kijken naar wat een ‘charisma’ is, dan zien we iets opmerkelijks: het lijkt niet zo goed bij een bepaalde leeftijdsgroep te passen. Een charisma is een gave van de Heilige Geest. Je zou kunnen zeggen dat het een talent is dat iemand gegeven is. Zo kan iemand het vermogen hebben anderen met woorden te bemoedigen of te troosten; sommige mensen zijn geboren voor dienend leiderschap; en weer anderen hebben een genezende aanwezigheid – soms letterlijk, vaak figuurlijk.
Zo’n charisma is een genade, een geschenk van God. Maar het verschil met hoe we ook vaak over genade denken is dat een charisma niet voor jezelf is. Het wordt niet enkel gegeven om jouw leven met God te verbinden. Een charisma is een genade die je krijgt om anderen op te bouwen in hun geloof. Het is dus meer een persoonlijke kwaliteit, die aan een persoon gegeven is en ook bij die persoon past.
In die zin lijkt een ‘charisma van de jeugd’ dus een vreemde eend in de bijt. Immers, dat je een bepaalde leeftijd hebt, is niet zondermeer een eigenschap die je krijgt, maar een voorbijgaand gegeven. Toch kun je wel over ‘jeugd’ en ‘charisma’ denken in een bepaalde samenhang. Zonder dat ik het onaardig bedoel: het overweldigende enthousiasme dat paus Franciscus losmaakte zou je niet zo snel verwachten wanneer hij tot een miljoen pensionado’s spreekt.
De jeugd heeft het geschenk om onbevooroordeeld anderen te ontmoeten; het idealisme om te geloven dat het beter moet en kán.
Een charisma is echter niet iets statisch, dat een keer gegeven wordt en dan hetzelfde blijft. Het kan krachtiger worden, maar ook zwakker, en de theoloog Thomas van Aquino geeft aan dat er zelfs misbruik van gemaakt kan worden. Wie de gave van het woord heeft kan dit bijvoorbeeld ook inzetten om anderen te manipuleren.
Charisma, een miljoen keer in vlees en bloed
Het charisma van de jeugd wordt vaak omschreven in termen van enthousiasme en idealisme. En wanneer dat blijft hangen en zich verdiept, dan is het ook een eigenschap van een persoon. Toen ik 18 was stuiterde ik ook in zo’n menigte rond, nu ik bijna 40 ben doe ik dat niet meer zo hard. Maar de overtuiging dat ik een opdracht heb en een verschil kan maken is gebleven. Het is alleen wat rustiger geworden, en hopelijk ook meer verdiept – ik heb het me meer eigen kunnen maken. Op het persoonlijk niveau kun je dus zeggen dat het charisma mét de jeugd gegeven wordt, en dan verder wortel schiet.
Is het dan de jeugd die de toekomst heeft, wanneer ze ouder en wijzer is? Nee. De jeugd heeft niet de toekomst. De jeugd heeft een geschenk: het vermogen om onbevooroordeeld anderen te ontmoeten, de energie om enthousiast nieuwe dingen te proberen, het idealisme om te geloven dat het beter moet en kán. En daarmee zijn jongeren de aanjagers van de missie van de kerk. Dat is geen verheven idee, ik zag het een miljoen keer in vlees en bloed, daar in Lissabon.
Anton ten Klooster is universitair docent moraaltheologie aan de Tilburg School of Theology en studierector van het Ariënsinstituut.
Noten
[1] Paus Franciscus, “Je bent geroepen bij je naam,” Anton ten Klooster (red.), NBG (8 augustus 2023), https://debijbel.nl/bericht/je-bent-geroepen-bij-je-naam.
[2] Paus Johannes Paulus II, “Homily of His Holiness John Paul II,” The Holy See (15 augustus 1993), https://www.vatican.va/content/john-paul-ii/en/homilies/1993/documents/hf_jp-ii_hom_19930815_gmg-denver.html.