De symboliek van de vrijmetselarij
Weg uit het land van de benauwdheid
Theoloog en vrijmetselaar Rinus van Warven schetst de symboliek binnen de vrijmetselarij. Drie symbolen staan centraal: het Licht, de Tempel en reizen. Hij ziet Jungs beschrijving van ‘reizen’ als een samenvatting van de Bijbel: het leven is een grote reis naar de andere kant van de werkelijkheid waar de creativiteit begint.
In de vrijmetselarij wordt gebruik gemaakt van drie vormen van symboliek: de symboliek van het Licht, de symboliek van het bouwen aan de Tempel der mensheid en de symboliek van het reizen.
Symboliek van het Licht
De Lichtsymboliek staat in het teken van de reis van het joodse volk uit Mitzraim (Egypte) (de Uittocht) en de reis door de woestijn, begeleid door een vuurkolom (Exodus 13). Een fragment van de tekst bij de inwijding in de vrijmetselarij: ‘Tussen Passer en Winkelhaak vindt U de letter G, het hoogste symbool van deze graad, het Licht dat ons voorgaat gelijk de vurige zuil de kinderen Israëls in de duisternis door de woestijn geleidde.’
Angstland: onzekerheid, pijn, niet in contact zijn met de Bron
In het Eerste Testament wordt de wereld waarin we leven ‘Angstland’ genoemd, Egypte, het land van de Angst, Mitzraim, het land van de dubbele benauwdheid. Angstland is de wereld van de onzekerheid, van de pijn, van het niet in contact zijn met de Bron van waaruit we leven. Angstland is de wereld van het gevoel afgesneden te zijn van je echtheid. Het was een wereld waarin ik zelf vaak het gevoel had benauwd te moeten zijn voor wat er gebeurde… voor wat het bestaan hier op aarde te bieden had. Een vuurkolom begeleidt degene die uit dit land weggaat. We vinden de woorden over de vurige zuil ook terug in het Judas-evangelie, dat enkele jaren geleden in het Nederlands verscheen in een vertaling van Hans van Oort.
‘Zie, aan jou is alles gezegd. Hef je ogen op
en zie op de wolk, en op het licht in de wolk,
en op de sterren die de wolk omgeven.
De ster die de leiding heeft, is jouw ster.’
Judas hief zijn ogen op, en hij zag de lichtende wolk.
En hij ging naar binnen. Zij die op de grond stonden,
hoorden een stem komen uit de wolk.
Symboliek van de Tempel
De bouwsymboliek staat in het teken van de Tempelbouw van Salomo. De vrijmetselarij heeft een ingenieus systeem ontwikkeld om de mens een plek te geven in de kosmos, binnen de ordening van onze wereld. Deze wereld wordt symbolisch weergegeven als de Tempel van Salomo, een van de meest ingenieuze bouwsels uit oude tijden. De mens wordt beschreven als een ruwe steen, waaraan gewerkt (gebeiteld) wordt. Als steen die zo tot een kubus wordt gemaakt, past de mens op harmonieuze manier in het bouwwerk, in de tempel van de mensheid. Met deze constructie heeft de vrijmetselarij de twee polen op het oog: de samenleving-als-geheel, maar ook de mens als individu binnen dat geheel.
De mens past op harmonieuze manier in de tempel van de mensheid
Het woord ‘individu’ is taalkundig verwant met het Latijnse woord dividere dat delen betekent. In-dividu betekent dus ongedeeld. Het gaat om de niet-gedeelde, niet-verdeelde mens. Binnen het grotere geheel mag de mens zijn eigen ongedeelde plek vinden. Deze filosofie heeft twee voordelen. Er is oog voor het grotere geheel. De mens, het individu, moet zich ervan bewust zijn dat zijn/haar plek op aarde is ingebed in een groter – ongedeeld – zingevingskader. Maar het betekent tegelijkertijd aandacht voor de individuele ongedeelde mens die zich binnen dat grotere kader optimaal kan en mag ontplooien.
Hoeksteen van de tempel
De vrijmetselaars blijven dicht in de buurt bij de joodse traditie om de Eeuwige geen tijd, naam en plaats geven. In de mythe van de bouw van de tempel van Salomo, als model voor de hele mensheid en de samenleving, staan drie bouwmeesters centraal. Hiram van Tyrus, Salomo zelf en Hiram Abiff kwamen bij elkaar om de hoeksteen waarop alles gebouwd werd een naam en een jaartal mee te geven. Alle drie zouden ze gezegend zijn met grote wijsheid. Dus het zou vast wel lukken om een naam en een jaar te bedenken. En ze gingen stevig met elkaar in gesprek. Maar ze kwamen er niet uit. Want wat was de naam van de Opperbouwmeester des ‘Heel-als’? En mocht die op een steen gekrast worden? En wat zou die naam dan moeten zijn?
Want: de Opperbouwmeester des Hee-lals ‘schreef zijn naam op de hemelen, beitelde die op de bergen, sneed hem in beddingen der rivieren, plaatste zijn merkteken op veld, bloem en struik, op vogel en dier, op vis en het kruipend gedierte, spelde hem op de wolken en de zonneschijn, op de stilte en op de storm, op de bliksem van zijn toorn en op de regenboog des verbonds, en graveerde die in de harten der mensen en sprak tot hun ziel door zijn grootheid. Hij heeft het niet van node, dat zijn naam in steen wordt gebeiteld. Zo werd besloten, dat de steen naamloos zou blijven.’.
Tempel of tent
Vrijmetselaars worden wel eens tempelbouwers genoemd. Maar dan gaat het om het symbolisch bouwen aan de tempel van de mensheid. Niet om het bouwen van fysieke gebouwen in de vorm van tempels. De waarschuwing tegen een verkeerd omgaan met beelden van God en het goddelijke is volgens de mythe afkomstig van de Eeuwige zelf. In het oudtestamentische bijbelboek Kronieken valt de volgende passage te lezen. Een waarschuwing aan alle Tempelbouwers:
Toen David zijn intrek had genomen in het paleis, zei hij tegen de profeet Nathan: ‘Nu woon ik hier in een paleis van cederhout, terwijl de ark van het verbond met de HEER in een tent staat.’ Diezelfde nacht richtte God zich tot Nathan: ‘Zeg tegen mijn dienaar David: “Dit zegt de HEER: Jij zult voor mij geen huis bouwen om in te wonen. Nooit heb ik in een huis gewoond, vanaf de dag dat ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! In tent en tabernakel ging ik van de ene verblijfplaats naar de andere.
Het betoog van de Eeuwige via Nathan aan David even samengevat: ‘Jij voor mij een huis bouwen? Een tempel? Een gevangenis? Ik heb nooit in een huis gewoond en ga dat ook niet doen. Ik reis met mijn mensen mee in een tent. Elke keer als ze in het land van de angst terecht komen, waar ze ook zijn, zal ik bij ze zijn. Jij stopt mij niet in een gevangenis.’
Symboliek van het reizen
En dan ten slotte de symboliek van het reizen. Tijdens de inwijdingen ‘reist’ de man of vrouw die ingewijd wordt door de ruimte. Reizen gaat over onszelf, over de manier waarop we onszelf ervaren in het landschap dat we aarde noemen. ‘Reizen’, zei schrijver Jan Brokken (1949), ‘is naar jezelf kijken tegen een andere achtergrond.’ En schrijver Herman de Coninck (1944-1997) zei: ‘Reizen is een manier om vragen te stellen die je thuis niet stelt. Niet per se over het land in kwestie zelf maar over jezelf.’
‘Hij heeft het niet van node, dat zijn naam in steen wordt gebeiteld’
Schrijver Jaap van de Weg (1948) beschrijft de essentie van het reizen:1 ‘In de moderne inwijdingsweg is er steeds sprake van een spanningsveld: het spanningsveld tussen de mens die je vanuit het verleden geworden bent en de mens die je in de toekomst wilt worden. In de mens die je geworden bent, werken alle ervaringen van dit leven door: de ervaringen uit onze jeugd en opvoeding, en van de dingen die we hebben gedaan. Deze zaken staan echter niet op zich: hierachter verbergt zich je “oude karma”, dat wil zeggen de ervaringen die hun invloed hebben op wie en hoe je in dit leven bent. In de mens die je wilt worden, leven beelden van de mogelijkheden die je in de toekomst kunt ontwikkelen. Bewust of onbewust zijn we steeds op weg om die toekomst-mens uit ons geboren te laten worden. Dat heeft als consequentie dat we de belemmerende factoren, die door de verleden mens worden veroorzaakt, eerst moeten overwinnen.’
Mythisch grondpatroon
In 1949 verscheen het boek De held met de duizend gezichten van cultuurfilosoof Joseph Campbell2. Het werd een van de belangrijkste werken van de 20ste eeuw. Campbell onderzocht de wereld van de heilige boeken uit de grote tradities, waaronder de Bijbel. Hij bestudeerde sprookjes, mythes en legendes, analyseerde films en verhalen en ontdekte daarin eenzelfde grondpatroon. Volgens Joseph Campbell hebben al deze verhalen eenzelfde mythische grondstructuur. Hij noemde dit grondpatroon ‘de Reis van de Held’. De afgelopen twintig jaar is deze ‘Reis van de Held’ vele honderden malen doordacht en beschreven in tal van spirituele cursussen. De reis van de held beschrijft de weg van de zoekende mens die de wijde wereld in moet om de zin van het bestaan te binden, om uiteindelijk weer bij zichzelf thuis te komen. Ook de weg van Leerling, Gezel en Meester in de vrijmetselarij, de reizen door de Tempel, laten zich naadloos duiden in dezelfde structuur als die van de Reis van de Held.
‘Ik reis met mijn mensen mee in een tent’
Joseph Campbell legt uit: ‘De eerste fase van de mythologische reis die wij de “oproep tot het avontuur” hebben genoemd, houdt in dat het lot de held heeft geroepen en diens geestelijk zwaartepunt heeft verplaatst van binnen de grenzen van zijn bekende omgeving naar een onbekend gebied. Dit gebied van de lotsbestemming, rijk zowel aan schatten als aan gevaren, kan op verschillende manieren worden voorgesteld: als een ver land, een bos, een onderaards koninkrijk, een land onder de golven of in de hemel, een onbekend eiland, een hoge bergtop of een diepe droomtoestand, maar het is altijd een oord met merkwaardig veranderlijke, veelvormige wezens, beproevingen die de verbeelding te boven gaan, bovenmenselijke daden en onvoorstelbare verrukkingen.
‘Reizen is een manier om vragen te stellen die je thuis niet stelt’
De held kan er uit eigen vrije wil op uit trekken om het avontuur te volbrengen, zoals Theseus toen hij in de stad van zijn vader Athene aankwam en het gruwelijke verhaal over de Minotaurus hoorde. Of hij kan door de een of andere goedaardige of boosaardige kracht naar verre oorden worden meegevoerd of gestuurd, zoals Odysseus die door de winden van de vertoornde god Poseidon naar alle uiteinden van de Middellandse Zee werd gedreven. Het avontuur kan beginnen met een onnozele fout, […] maar de held kan ook tijdens een toevallige wandeling waarbij het een of andere voorkomende fenomeen zijn ronddwalende blik trekt worden weggelokt van de platgetreden paden van de mens.’
Reizen volgens Jung
Parallel met het concept van ‘reizen, weg uit het angstland’ beschrijft psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung (1875-1961) in het boek Mens en cultuur het maatschappelijk nut van het reizen3: ‘Alleen al met de beslissing om aan zijn eigen weg de voorkeur te geven boven alle andere wegen, heeft hij zijn verlossende bestemming voor een groot deel vervuld. Hij heeft de geldigheid van alle andere wegen voor zichzelf opgeheven. Hij heeft zijn wet boven alle conventies geplaatst, en daarmee voor zichzelf alles opzijgeschoven, wat het grote gevaar niet verhinderd heeft, maar juist zelfs heeft aangetrokken. Conventies zijn namelijk op zich zielloze mechanismen, die nooit meer kunnen dan de routine van het leven begrijpen. Het creatieve leven bevindt zich altijd aan gene zijde van de conventie…’
De reis van de held beschrijft de weg van de zoekende mens
Zoals Jung het beschrijft is het leven een grote reis naar de andere kant van de werkelijkheid waar de creativiteit begint. Je kunt zelfs zeggen dat deze ene zin de samenvatting is van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. De mooiste symboliek in het Oude Testament is terug te vinden in de oproep aan Abraham om zijn land te verlaten en op reis te gaan. ‘De Eeuwige nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen!’
‘Ga uit uw land, naar het land, dat Ik u wijzen zal’
Voor mij heeft de symboliek van de bijbelse verhalen alles te maken met het pogen om aan nutteloze gedachten en ideeën voorbij te komen. Als iemand me nu zou vragen wat de symboliek van het Nieuwe Testament is, ook in het licht van de woorden van Jezus, zou ik zeggen dat we bewustzijn hebben gekregen. Bewustzijn om ons af te vragen wat de kwaliteit van leven is. Bewustzijn om de reis af te leggen naar de essentie van het bestaan.
Essentie van reizen
De essentie van de reis wordt prachtig verbeeld in deze tekst (dichter onbekend):
Als ik blijf kijken
zoals ik altijd heb gekeken,
blijf ik denken
zoals ik altijd heb gedacht.
Als ik blijf denken
zoals ik altijd heb gedacht,
blijf ik geloven
zoals ik altijd heb geloofd.
Als ik blijf geloven
zoals ik altijd heb geloofd,
blijf ik doen
zoals ik altijd heb gedaan.
Als ik blijf doen
zoals ik altijd heb gedaan,
blijft mij overkomen
wat mij altijd overkwam.
Maar als ik mijn ogen sluit
en voel mijn ware zelf van binnen,
dan kom ik deze cirkel uit
en kan steeds weer opnieuw beginnen.
Rinus van Warven is theoloog, predikant, uitgever en vrijmetselaar.
- Jaap van de Weg, Lof der hindernissen, inwijdingsmotieven in het dagelijks leven. Uit: Vrij Geestesleven, ISBN 90-6038-391-5. ↩︎
- Joseph Campbell, De held met de duizend gezichten. Olympus, ISBN 978 9025 4360 70. ↩︎
- C.G. Jung, Mens en cultuur, Lemniscaat, ISBN 978 9060 699799. ↩︎