Menu

Basis

De valuta van het Koninkrijk

8e zondag van de Herfst (Psalmen 70 en Matteüs 25:14-30)

Iemand beweerde enkele jaren geleden dat de ‘parabel van de talenten’ laat zien hoe een machtssysteem werkt, en dat je een voorbeeld moet nemen aan die ene slaaf die niet meedoet, die bij de afrekening haarfijn onthult hoe het in elkaar steekt, en die buitengeworpen wordt. Dat gebeurde in een blog, maar in een latere aflevering werd deze uitleg toch weer herroepen.[1]

Even hoopte ik dat het kon: de zijde van de stakende slaaf kiezen zonder het contact met de verteller te verliezen. Want met deze parabel heb ik altijd grote moeite gehad. Ik heb de neiging om op deze zondag Psalmen 70 rechtstreeks in de mond van die angstige, gekwelde slaaf te leggen. Want het verloop van de afrekening bewijst dat zijn inschatting juist was: de heer is hard en streng en het is hem alleen om winst te doen. De angst van zijn slaaf wordt door zijn heer als luiheid geduid. Waarop iemand in mijn bijbelkring zei: ‘Die slaaf wás dus ook lui, anders had de Heer het niet gezegd.’ Zo vermenigvuldigt zich het oordeel in de gelovige gemeenschap. Ik voelde mijn eigen religieuze angst van vroeger weer, en ik wist: zelf zou ik uit angst een overijverige handelaar zijn geworden – maar dat is niet een gedachte waar ik blij van word.

Afrekencultuur?

In de parabels over het Koninkrijk staat de heer steevast voor God, en de paralleltekst in Lucas (19:11-27) maakt dat nog extra duidelijk. Die Lucastekst is trouwens nog onprettiger: daar gaat de heer weg om ergens in de verte het koningschap te ontvangen en dan als koning terug te komen. Naast de afrekening met de slaven vindt er dan ook een afrekening plaats met degenen die niet wilden dat hij koning werd: ‘Breng hen hier en dood ze voor mijn ogen’ (19:27). Dat moet bijna wel over Jezus zelf gaan die als heerser zal terugkomen om te oordelen – hoewel ik ook moet denken aan Herodes de viervorst die, gelukkig tevergeefs, naar Rome reisde om het koningschap over de gebiedsdelen van zijn rivalen te verkrijgen. Het is vooral de afrekencultuur in deze parabel die me nerveus maakt.

Daarbij heb ik een prangende vraag. Er zijn twee slaven die handelen en winst maken. Er is er één die niet handelt en integraal teruggeeft wat hem is toevertrouwd. Maar wat als een slaaf ijverig zou hebben gehandeld en daarbij verlies zou hebben geleden? Dus de slaaf zegt: ‘Heer, u hebt mij vijf talenten gegeven, ik ben ermee aan de slag gegaan, maar helaas heb ik geen geluk gehad; hier hebt u de twee talenten die nog zijn overgebleven.’ Hoe zou Jezus de heer dan hebben laten reageren? Zou hij lof krijgen voor de dappere poging, of straf voor het verlies? We kunnen het niet weten, maar ik vrees dat ik geneigd ben om Jezus anders te laten spreken dan Matteüs en Lucas.

Met welke ‘beweging’ doe je mee?

Maar laat ik proberen om nog weer anders naar de parabel te kijken. Misschien gaat het om de ‘beweging’ van het Koninkrijk der hemelen. De twee eerste slaven bewegen mee, en dat blijkt te werken. De derde slaaf stapt als het ware uit, hij gaat ernaast staan en laat alles tot stilstand komen. Ik zou dat toejuichen als ik denk aan de vele foute bewegingen in de geschiedenis waarin al teveel mensen gedachteloos hebben meebewogen. Maar als je uit de beweging van Gods koningschap stapt, de beweging van recht en genade en liefde – dan is de buitenste duisternis al in je binnenste aanwezig.

Dat brengt me bij de rol van het godsbeeld of ‘heerbeeld’: de heer in de parabel is streng voor de slaaf met het strenge heerbeeld, alsof hij meebeweegt met de projectie van de slaaf. De andere slaven bevinden zich – al worden daar geen woorden aan gewijd – op de golflengte van hun heer, ze maken deel uit van zijn beweging en ervaren hem als genereus en goed. Maar die ene slaaf is uit dat perspectief gestapt, of eruit geraakt, en dan ziet alles er anders uit. Zijn angst vindt bevestiging, zijn afstand tot de heer wordt bewaarheid. Het zijn twee verschillende werelden: de wereld van de argwaan en die van het vertrouwen.

Genade, gerechtigheid, liefde

Precies daar schuurt mijn Jezusbeeld met dat van deze parabel: ik zie Jezus als degene die er geen vrede mee heeft als sommigen buiten de beweging van het Koninkrijk blijven staan. En ik vind de parabel niet bepaald vertrouwenwekkend voor de buitenstaander – hij werkt eerder bevestigend voor de insiders en verdiepend voor de kloof tussen beide werelden.

Maar misschien ligt de sleutel bij de ‘talenten’. Dat zijn niet de dingen waar je goed in bent: een talent is een groot bedrag, ruim dertig kilo edelmetaal, en dan hangt het ervan af of het over zilver of goud gaat. Het is dus in de huidige betekenis niet jouw talent, maar het krediet dat je krijgt, en de vraag is wat je ermee gaat doen. Ziehier een laatste poging om mezelf voor deze parabel te winnen: ik hoop dat de valuta van het Koninkrijk van God bestaan uit genade, gerechtigheid en liefde. Dan is woekeren met die valuta dat deze waarden zich in jouw leven vermenigvuldigen. Dan is het inderdaad niet verstandig om dat allemaal in de grond te stoppen en over te blijven met een bikkelharde werkelijkheid. Maar lieve Jezus, had U dat niet nét wat meer expliciet kunnen maken?

Deze exegese is opgesteld door Piet van Veldhuizen.

Voetnoot

[1] Zie Jona Lendering, eerst in https://mainzerbeobachter.com/2015/12/15/de-gelijkenis-van-de-talenten/ en vervolgens in https://mainzerbeobachter.com/2016/02/15/j-p-meier-over-jezus-gelijkenissen-2/.

.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken